Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
HERENTALS/RIJKEVORSEL/HEIST-OP-DEN-BERG — Soms is een bijnaam voor een gemeente meer dan origineel. Ooit al gehoord van het New York langs de Nete? Denk dan aan Heist-op-den-Berg tijdens de hoogdagen van de ‘Hnita Jazz Club’. Kempenaar Wouter Adriaensen schreef de rijke geschiedenis neer. Want hoe kwamen Chet Baker, Charles Mingus & Co in godsnaam in een hoeve in Heist-op-den-Berg terecht?
De auteur van ‘Hnita, hoe Heist-op-den-Berg een Europese jazzhoofdstad werd’ woont sinds kort in Herentals, maar groeide op in Rijkevorsel. Wat hem ergens tot het schrijven van dit boek bracht.
Had je een persoonlijk relatie met Hnita?
Wouter Adriaensen: “Nee, maar toen ik in Rijkevorsel woonde, hebben onze buren daar jazzclub de Singer opgericht. Ik heb de begindagen nog gekend, in een zaaltje waar ook het feest voor mijn plechtige communie plaatsvond. Dat was aan de brug in Sint-Jozef (bij het kanaal Dessel-Schoten, nvdr.). Ik heb daar veel optredens meegemaakt, ook de dag na mijn plechtige communie was er een jazzconcert, herinner ik me.”
In de Singer staan soms internationale namen op het podium. Dat was voor jou dus de aanleiding om dit boek te schrijven?
“Ik heb voor het boek ook Tom Baeten geïnterviewd. Hij kondigt de concerten aan in de Singer. Tom trekt regelmatig naar de Hnita. Er is dus zeker een wisselwerking tussen de twee clubs. Zo heb ik me laten inspireren door het levensverhaal van Juul Antonissen, de stichter van de Hnita Jazz Club.”
Jouw boek spitst zich toe op de hoogdagen van de vorige eeuw. Na mindere jaren heropende Hnita in 2022. De hamvraag blijft hoe die jazzgrootheden in Heist-op-den-Berg terechtkwamen.
“Dat had veel te maken met de passie voor jazz van Juul Antonissen. Als hij een goed concert wilde zien, moest hij naar Brussel of Antwerpen. Hij vroeg zich af of dat niet gewoon in Heist-op-den-Berg kon. Dus begon hij zelf optredens te organiseren. Juul was ook jazzrecensent voor een krant. Hij kon een beroep doen op een heel groot netwerk. Juul kende iedereen in die wereld. Hij wist ook wie er op welk moment met een tour bezig was en waar die dan aan het spelen was. Hij redeneerde dan van: ‘aha, maandag in Amsterdam en donderdag in Parijs, ik ga eens even bellen met de manager…’ En zo kon hij die grote namen naar Hnita halen. Hij stuurde dan een uitnodiging naar een honderdtal mensen, zo was hij zeker dat de club vol zat. Eigenlijk zorgde hij voor zijn eigen publiek dat hij muzikaal ook een beetje opvoedde. Alles vertrok vanuit het enthousiasme van één man die de lokale gemeenschap kon meekrijgen in zijn verhaal. Die combinatie heeft het hem gedaan.”
“Ik moet niet naar New York, New York komt naar mij”, zei hij ooit.
“Precies, ik heb ook met een vrijwilliger van Hnita gesproken. De man was op reis in New York waar hij in een bar met een muzikant begon te praten. Hij vertelde dat hij uit België kwam. Toen zei die muzikant: I know Heist, do you know Juul?” (lacht)
Juul stierf in 2008, zijn zoon Peter leidt nu de club. Hij heeft nog een andere uitleg voor het succes. Als je uit New York komt, heeft een kleine Vlaamse gemeente in zekere zin iets exotisch. En de zwarte jazzmuzikanten gingen er niet gebukt onder raciale spanningen.
“Er zijn heel veel Amerikaanse jazzsterren naar Europa verhuisd. Niet alleen omdat ze dan minder ver moesten reizen voor die optredens. In Europa ging het puur om de muziek. Het publiek genoot, verder werd er niet bij nagedacht. In de Verenigde Staten was er wel vaak die extra laag. Het ging niet alleen om dat raciale. In Amerika werden de trends meer gevolgd, zeker bij de opkomst van de rock- en de popmuziek. In Europa stond het publiek wel helemaal open voor jazz. Het genre brak hier pas na de Tweede Wereldoorlog door. Jazz was nog nieuw, er bestond nog echt een publiek voor, een publiek dat nog echt luisterde.”
Hnita is de oude benaming voor Nete. Je zou kunnen zeggen dat ook de club al heel wat heeft doorstroomd. Hnita kende verschillende locaties, onder meer boven het plaatselijke politiekantoor, om uiteindelijk te verhuizen naar een hoeve die enkele jaren geleden versleten leek. Hoe gaat het nu?
“Heel goed eigenlijk, er worden weer veel optredens georganiseerd. Ook andere genres komen nu aan bod. Alles gaat nu veel breder, van try-outs van een bekende Belgische groep tot klassieke muziek. Het publiek heeft de weg naar Hnita gevonden, meer dan vroeger heb ik de indruk. Er is dankzij de verbouwing een café bijgekomen dat open is als er geen optredens zijn. Die renovatie kwam er tijdens de coronajaren. Dat had dus een voordeel. Door die stille periode kon de ploeg de club klaarmaken voor de komende tientallen jaren.”
Over grote namen in Kempense zalen valt misschien nog een boek te schrijven. Denk aan U2 in zaal Lux in Herenthout, ergens in 1981. Al is dat een ander verhaal, bijna niemand kende die band toen. In de Hnita Jazz Club kwamen wereldsterren.
“Dat komt in het boek naar voor uit mijn gesprek met Frank Vaganée, nu artistiek leider van het Brussels Jazz Orchestra dat ooit een Oscar won voor beste filmmuziek. Hij vertelde over zijn helden die hij zomaar in Heist-op-den-Berg tegenkwam, helden die bij wijze van spreken met hun saxofoon in jouw gezicht bliezen. Daar traden trouwens niet alleen die grote namen op. Er was ook plaats voor jong, aanstormend talent. Zo stond Frank Vaganée er nog als student op het podium. Ook Jef Neve en Robin Verheyen hebben er de eerste stappen op het podium gezet.”
Is het nu nog de ambitie om weer grote namen langs de Nete te lokken?
“Dat gebeurt nu via de concertavond ‘Remembering Juul’, een samenwerking met het plaatselijke culturele centrum om Juul Antonissen te eren. Dan staan er altijd bekende namen op de affiche.”
We kunnen natuurlijk niet langs de smakelijke anekdotes. Chet Baker in de frituur, ik zeg maar wat.
“Die specifieke dingen heb ik niet opgevangen. Er zijn wel verhalen van mensen die plots met beroemde muzikanten in de auto zaten. Juul vroeg vaak of iemand hen nog naar het station kon brengen… En toen de club zich nog boven het politiekantoor bevond, werd een dure contrabas gewoon achter slot en grendel in een cel gelegd. Zo kon niemand die stelen. (lacht) Of er is dat straffe verhaal rond muzikant Bill Evans. Een bekend nummer van hem is ‘Waltz For Debby’. Toen Evans in Heist-op-den-Berg was, bezocht hij samen met Juul een kunsttentoonstelling. In de zaal stond een krakkemikkige piano. Daar begon hij dat nummer te spelen. Op dat moment wandelde die bewuste Debby toevallig de zaal binnen. Ze was met Evans meegereisd en kwam die dag uit Antwerpen over. Een vrijwilliger die dat moment meemaakte, omschrijft het als donder en bliksem tegelijk.”
Om af te sluiten nog even iets over jou. Je hebt een verleden als journalist. Ben je nu meer schrijver geworden?
“Momenteel werk ik als copywriter. De vraag om dit boek te schrijven, kwam van de uitgeverij waar Toon Horsten werkt, ook een Kempenaar. Daarna heb ik me ingewerkt in dit verhaal. De geschiedenis van Hnita gaat terug tot 1955. Het is een project van anderhalf jaar geweest om dat tot een levendig verhaal te brengen. Het is tof om het boek nu eindelijk te kunnen vastgrijpen.”
Misschien is het een opstap naar meer? Een boek over het New York langs het kanaal Dessel-Schoten?
“Heel graag, maar er zijn vast andere gemeenten die deze naam willen claimen.” (lacht)
WIN! WIN! WIN!
Wij mogen hier bij Onderox Magazine drie exemplaren van het boek wegschenken aan onze lezers. Wil je kans maken? Surf naar www.onderox.be/wedstrijden en geef daar antwoord op de wedstrijdvraag. Deelnemen kan tot en met woensdag 11 december. De winnaars worden persoonlijk verwittigd.
MEER INFO
‘Hnita, hoe Heist-op-den-Berg een Europese jazzhoofdstad werd’ van Wouter Adriaensen is uitgegeven bij Uitgeverij Manteau. De richtprijs is 24,99 euro.
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.