Bijzondere plaatsen

Rallyteam Titanic viert 50ste verjaardag

Gepubliceerd: 28 maart 2024  |  Door: Jef Aerts  |  Onderox editie: 240

MOL/KASTERLEE — Ondertussen zijn Mil Kinnaer (69), Louis Mast (68) en Jan Vanhees (67) geëvolueerd tot heren van stand. Net als Patrick De Feyter (+), Jos Maes en Ludo Aerts. De grootste gemene deler is dat ze allemaal behept waren en zijn met een rechtervoet die voortdurende jeukt(e) om het rechterpedaal van de auto tijdens wedstrijden diep in te drukken. Zij zijn zowat de founding fathers van Rallyteam Titanic, dat haar 50ste verjaardag viert. Een deel van de club zwermde omstreeks 1986 uit richting Kasterlee waar het nu een nationale renstal vormt. 

Eerlijk gezegd doet de naam van jullie club me eerder denken aan een zinkend schip. Maar de club ligt nog lang niet op de bodem. Vanwaar die naamkeuze?
Mil Kinnaer: “Eigenlijk zaten Louis en ik destijds samen op school, het St.-Jan Berghmanscollege in Mol. Al snel bleek dat we allemaal een beetje ‘autozot’ waren. De theorie van de ‘boekjes’ wilden we wel omzetten in de praktijk. Via Ludo Aerts kwamen we in het Millegemse café Titanic terecht. Dat was pal tegenover het voorportaal van de kerk en de toenmalige pastoor – die er heel andere normen op nahield dan wij destijds – was niet bijzonder opgezet met die concentratie van jong, goddeloos volk. Met ook nog eens volgestickerde, ronkende auto’s.”

En dan meteen over de lokale steenwegen en weggetjes knallen?
Mil: “Helemaal niet! In het begin was het rallycrossen op afgesloten circuits. Die waren deels verhard en deels onverhard. Het waren georganiseerde wedstrijden maar waarbij de reglementen makkelijk op een sigarettenvloeitje konden geschreven worden. Louis reed als zeventienjarige al mee in dergelijke crossen. Ik ga ervan uit dat hij toen nog geen rijbewijs had. Dat was nog voor de tijd dat wij met rally startten, Louis is een pionier. Je kan onze auto’s van destijds ab-so-luut niet vergelijken met wat je nu ziet. Dat waren ‘gewone’ auto’s waar we vaak nachtenlang aan sleutelden. Voorop kwamen grote lampen, de verstralers. Een rolkooi zoals dat nu bestaat, die construeerden we zelf met chauffagebuizen. Zo versterkten we ook onze vering.”

Na dat wilde gestoei zijn jullie overgeschakeld op heuse rally’s op de openbare weg?
Louis Mast: “Het was Erik Verleysen die ons op het pad zette van de rally’s. Dat was destijds via het ‘bolleke-pijl systeem’. En uiteraard werden die rally’s zonder de nodige toestemmingen gereden. Onze eerste rally vertrok op de speelplaats van een niet nader te noemen jongensschool. Na vier vertrekkers volgden de scheldtirades elkaar aan een hoog tempo op. Je moet weten dat wij dergelijk rally’s ook nog reden gewoon in T-shirt. Over helmen werd zelfs niet gesproken. Tegenwoordig tel je vlot 2.000 euro neer voor een outfit. Wij kregen in die tijd 500 Belgische franken pree. Daar konden we onze naft van betalen. En achteraf nog wat pinten drinken. We zijn ooit met de rally’s uitgeweken richting Limburg en daar was de sfeer toch totaal anders. De mensen zaten langs de straat te supporteren als we passeerden.”

Ik hoorde ooit zelfs vertellen over ‘vossenjachten’. Met de auto achter Reintje aan, door bossen en velden, over de akkers?
Mil: “Dat had te maken met de opkomst van de CB-toestellen. Via ‘het bakske’ was dat destijds de eerste vorm van communicatie. Daar kwam het er op aan om een ‘vos’ te zoeken die ons opriep via CB. Aan ons om die dan op het spoor te komen.”

En hoe zat het met de ongevallenstatistieken?
Louis: “Die waren enkel terug te vinden in onze eigen rangen. Daar plooide wel eens wat blik. Maar solidariteit en de graag gezien hulp van lokale landbouwers losten dat allemaal op.”

Jullie zijn — ik denk aan de Hamiltons en Verstappens van deze wereld — zeker rijk geworden via deze sport?
Mil: “Zot! Een hele stapel bekers ja! Als er geld was, dan smosten we dat op! Al zou Louis, moest hij ooit een rijke mecenas gevonden hebben, ongetwijfeld tussen de Belgische toppers gestaan hebben. Eind jaren ‘70 zagen de organisatoren ons graag komen. We hadden mooie auto’s en toonden veel inzet. En wij dachten dat we ‘de mannen’ waren.”

Hoe staat het er nu voor met de club en hoe ziet de toekomst er uit?
Mil: “Een deel van onze club is in 1986 afgesplitst en richting Kasterlee verhuisd. Zij zijn nu een nationale renstal, bij de grootsten van België. Zij werken hun organisaties op hoog niveau af. Zelf zijn er bij ons geen concrete plannen. Maar op 27 april is er een reünie gepland op een geheime locatie die via allerhande opdrachten moet gevonden worden. Neen, zelfs aan jou verklappen we het niet! Misschien hoor je ons wel. ’t Is dat we nog altijd veel plezier maken op alle fronten.”

Meer lezen van Jef Aerts
Meer lezen over
sport

Meer Bijzondere plaatsen

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.