Talent van eigen bodem

Jarne Van de Paar droomt van een hoofdrol in Roubaix

Gepubliceerd: 28 maart 2024  |  Door: Eddy Leysen  |  Onderox editie: 240

BALEN/COSTA BLANCA — Het wielervoorjaar viert volop hoogtij en onze landgenoten lieten in de aanvangsfase al mooie dingen zien. Onder hen ook Jarne Van de Paar, de 23-jarige snelle man van Lotto-Dstny. Enkele jaren geleden ruilde hij zijn woonplaats Balen in voor een stekje aan de Costa Blanca, maar zijn hart ligt nog steeds in de Kempen. Wij hadden een fijne babbel met de jonge sprinter in een hotel in het West-Vlaamse Deerlijk, waar zijn team verbleef in de aanloop naar de GP Monseré in Roeselare. In loodzware omstandigheden zou Van de Paar een dag na de babbel deze wedstrijd op zijn naam schrijven en zo zijn allereerste zege van het seizoen boeken.

Jarne, je koos er enkele jaren geleden voor om de Kempen vaarwel te zetten en je te settelen aan de Spaanse kust. Vanwaar die keuze?
Jarne Van de Paar: “Mijn hart ligt nog wel in de Kempen hoor, uiteraard mis ik mijn vrienden en familie wel. Hier kan je ook uitstekend fietsen en ik ga er heel graag vissen, maar het is een keuze die ik heb gemaakt. Voor een wielrenner is Spanje de ideale uitvalsbasis. Het is er veel aangenamer trainen, vooral door het weer dat er veelal beter is. Maar het is ook best wel een fijne regio. Ook al woon ik niet zo ver van de kust, mijn trainingen gaan meestal het binnenland in waar er soms best wel geklommen moet worden. Daar word je als renner sterker van. Een ander voordeel van het mooie weer is dat ik minder problemen ondervind van mijn knie die me wel eens parten durft te spelen, maar het mooiste aan mijn verhuis naar het zuiden is toch wel dat ik er mijn verloofde Ilena ontmoette, een Vlaamse die acht jaar geleden met haar familie naar Spanje verhuisde. We zijn nu vier jaar samen en eind dit jaar, of begin volgend jaar, stappen we in het huwelijksbootje. We kennen elkaar al van toen ik nog bij de beloften fietste, maar ik heb altijd heel veel steun aan haar gehad en nog steeds. Al denk ik dat het niet altijd even gemakkelijk is voor haar. In de winter zijn we wel heel vaak bij elkaar, maar in het wielerseizoen ligt dat wel even anders. Dan ben ik vaak een maand of meer van huis, denk maar aan hoogtestages en de opeenvolging van wedstrijden. Ik denk ook wel dat ze mijn humeur goed kan verdragen en steunt me in alles wat ik doe. Dat zorgt voor rust in mijn hoofd. Onrechtstreeks ben ik dus ook voor de liefde verhuisd.”

Je bent nu aan je tweede jaar als prof aan de slag bij Lotto-Dstny. Hoe beleefde je dat eerste seizoen?
“Het was eigenlijk een beetje onverwacht dat ik de kans kreeg om prof te worden. Ik reed twee jaar geleden voor het development team van Lotto maar kampte eigenlijk met serieuze knieproblemen. De resultaten bleven aanvankelijk uit, tot ik in één van mijn eerste wedstrijden de Belgische titel veroverde. En toen ging de bal aan het rollen. Ik kreeg het daaropvolgende wielerjaar de kans om met de grote jongens mee te rijden en mijn seizoen startte heel goed met een podiumplaats in Mallorca. Dat was ook voor mezelf een grote verrassing. Daarna ging het wat op en neer, maar het najaar verliep eigenlijk wat miserabel. Er was het overlijden van mijn ploeggenoot en goede kameraad Tijl De Decker, een gebeurtenis die er toch wel fors inhakte. Gelukkig kon ik me niet veel later op sportief vlak herpakken in een rittenkoers in China. Ik trok ernaartoe zonder al te veel trainingskilometers in de benen en met een hoofd dat niet helemaal naar de koers stond. Maar in een sprint met toch heel wat sterke tegenstanders slaagde ik er toch in mijn allereerste profzege binnen te halen. Toen kwamen alle emoties in me los, zelden heb ik feller gehuild dan toen. Ik was blij met de overwinning, een zege met Tijl in gedachten. Op die manier kon ik ook met een beter gevoel de winter in, die ook best goed was. Het trainen lukte perfect en langere ritten werden probleemloos afgehaspeld. Even kwamen de knieproblemen weer de kop opsteken, maar gelukkig was dat snel voorbij in de voorbereiding en op Mallorca eind januari fietste ik weer naar een mooie toptienplaats. Nochtans is het niet zo evident om te spurten wanneer de automatismen nog niet al te vaak zijn ingeoefend, maar op vlak van kracht zat het wel goed. Dat wijst op een goede voorbereiding.” 

Intussen trok je die lijn door en kwam ook de sterkte van het team aan de oppervlakte.
“Klopt, in de UAE Tour in de Emiraten lieten we als team mooie dingen zien. Persoonlijk was ik meer dan tevreden dat ik me tussen heel wat topsprinters tot twee keer toe kon plaatsen bij de eerste tien, onder meer dankzij de schitterende lead-out van Jacopo Guarnieri. Maar misschien meer dan van mijn eigen ereplaatsen genoot ik van de eindzege van Lennert Van Eetvelt. Met hem als kopman van het team hadden we als doel een goed klassement te rijden, maar toen hij in de slotrit achteraan was verzeild en door enkele waaiers de juiste trein had gemist hebben we alles uit de kast moeten halen om hem opnieuw vooraan te brengen. Samen met een ploegmaat kon ik hem op een goede uitgangspositie afzetten en hij maakte het natuurlijk schitterend af. Zo behaalden we zowel de dag- als de eindzege. Dat was vooral een zege van de ploeg, zo voelde het althans bij mij aan. Ik denk dat het ook wel de sterkte is van het team.”

Hoe schat je dat team zelf in?
“Het bestaat uit heel wat jongeren, aangevuld met enkele routiniers. Iedereen gaat voor elkaar door het vuur. Elke renner doet in de mate van het mogelijke zijn eigen ding, maar iedereen werkt voor elkaar om een zo goed mogelijk resultaat te behalen. Dat heeft dit seizoen al voor verrassende resultaten gezorgd, maar misschien nog belangrijker is dat de sfeer in de ploeg heel goed zit. Het klikt binnen het team en dat heeft een impact op de resultaten. Door die mooie overwinning is de eerste druk ook van de schouders. Voor mezelf hoop ik snel een eerste zege te boeken, liefst dichter bij huis dan vorig jaar in China daar aan de andere kant van de wereld.” (Die overwinning kwam er dus een dag na het gesprek in de GP Monseré in Roeselare, nvdr.).

Je beschikt over een stel snelle benen, maar van welke wedstrijden hou je het meest?
“Eigenlijk heb ik niet meteen een voorkeur, want zowel kortere maar snelle ritten zoals bijvoorbeeld in rittenkoersen als een zware, lange dag op de fiets liggen me wel. Ook in lastige, extreme weersomstandigheden voel ik me best wel in mijn sas. Dan komt mijn gezonde Kempense boerenmentaliteit weer opzetten. (lacht) Maar de mooiste koersen zijn toch die met een mooie eindsprint. Dan denk ik vooral aan de Scheldeprijs in Schoten en een koers als bijvoorbeeld Bredene-Koksijde. Mijn allergrootste droom is om ooit toch een rol van betekenis te kunnen spelen in Parijs-Roubaix. Ik herinner het me als de dag van gisteren dat ik als ‘klein manneke’ met open mond stond te kijken naar de prestaties van mijn dorpsgenoot Tom Boonen. Daar keken mijn vrienden en ik naar op, daar heeft de keuze om wielrenner te worden vorm gekregen. Iedereen wilde in de rol van Tom Boonen kruipen. Hij is eigenlijk ook de enige wielerheld die ik ooit had. Parijs-Roubaix is een wedstrijd die me zou kunnen liggen. Gezien mijn postuur moet het lukken om daar ooit een finale te rijden. Bij de jeugd en de beloften stond ik er al aan de start en het dokkeren over de kasseien beviel me wel. Dus hoop ik ooit als prof hier aan de start te mogen staan en wie weet te schitteren op de befaamde wielerbaan. Maar het zijn koersen die iedere wielrenner wil rijden, dus zo evident zal dat niet zijn. De ploegen moeten keuzes maken en de puzzel laten passen. Bovendien krijgt niet iedereen de kans om finales te kunnen betwisten, zeker niet in de klassiekers. Het is wel een reden om keihard te blijven werken. Ik ben nog maar 23 en heb nog voldoende kansen om bij te leren en me te bewijzen.”

Meer lezen van Eddy Leysen
Meer lezen over
sport

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.