Bijzondere plaatsen

Nieuw leven in en op het water van het Selguis

Gepubliceerd: 25 april 2024  |  Door: Jef Aerts  |  Onderox editie: 241

GEEL/MOL – Martin Geboers (74) volgde ooit een cursus bij Natuurpunt en is sinds 2005 heel gedreven bezig met alles wat met natuur te maken heeft. Voor hem geen boekenwijsheid, met de botten in het water is meer zijn ding. Vooral de Molse Nete en de oude turfkuil Selguis in Geel houden hem enorm bezig. Op vraag van INBO speurt hij naar larven van de erg zeldzame kwabaal. Tegelijkertijd breekt hij zich het hoofd over de gigantische explosie van de grote waternavel doorheen de hele waterpartij.

Het Selguis is een waterpartij die einde negentiende eeuw ontstaan is door het winnen van turf en veen. Een bijzonder fraaie biotoop waar allerhande watervogels zich wat graag ophouden tussen rietkragen, waterlelies en gele plomp. En elke denkbare vissoort voelt er zich thuis als — jawel— de klassieke vis in het water. Elke vis? Wie weet? Daarom bemonstert Martin regelmatig de drijvende onderzoekscellen waarmee hij op vraag van INBO probeert na te gaan of de kwabaal hier zijn intrede kan doen. De kwabaal werd lang als uitgestorven beschouwd. Waar hij ooit het hoofdingrediënt was van de Gentse waterzooi heeft men hem bij afwezigheid moeten vervangen door kiekens.

De kwabaal? Ik heb zo het stille vermoeden dat heel veel lezers niet meteen gaan weten waar we het over hebben?
Martin Geboers: “Waarschijnlijk niet, nee. De kwabaal ofte lota lota is de enige kabeljauwachtige die steeds in zoet water leeft. Hij is heel herkenbaar door het schattige sikje dat hij onderaan zijn bek heeft. Vroeger kwam hij veel voor in onze beken en rivieren maar sinds 1970 werd hij als uitgestorven beschouwd.”

Wat lag hier aan de basis, de verregaande ‘verriolisering’ van onze waterlopen?
“Dat zal daar zeker mee te maken hebben. Dat en het rechttrekken van vele waterlopen. Daarmee verdwenen veel van de favoriete paaiplekken van deze vis. Want op dat vlak is hij behoorlijk kieskeurig. Hij paait het liefst op ondergelopen vlaktes, de overstromingsvlaktes. En de temperatuur moet goed zitten, liefst onder de zes graden, als het warmer is, sterven de larven af. Hij paait ook het liefst op zonnige plaatsen, niet op stekken waar bomen en struiken voor te veel schaduw zorgen. Nu is men er bij INBO enkele jaren geleden in geslaagd om kwabalen in gevangenschap te kweken. Daarop heeft men enkele exemplaren uitgezet in de Grote Nete, in de omgeving van Straalmolen in Balen-Hulsen. En in één van de bovenloopjes, de Kleine Hoofdgracht. Elektrische bevissing heeft nu geleerd dat de vissen zich op natuurlijke wijze weten voort te planten. Ik heb zelf aan INBO voorgesteld om te onderzoeken of ze mogelijk door het Netegebied migreren en zo op het Selguis terechtkomen.”

Hoe gaat het met de vangst?
“Tot op heden heb ik nog geen larven waargenomen. Al ziet de biotische index er best goed uit. Het zou goed zijn om rondom het gebied meer grachten en grachtjes geruimd te krijgen zodat er meer migratie vanuit de Nete mogelijk wordt.”

Ik ken deze plas al sinds mijn kindertijd. Ik zie nog wel een rietkraagje her en der en wat gele plomp, maar ik zie ook grote partijen groen die ik hier nooit gezien heb?
“Dat is de grote waternavel, een invasieve exoot die hier ongelooflijk begint te woekeren. En invasief mag je hem wel noemen! Het is een vijverplant die nu in Europa zelfs niet meer mag verhandeld worden. Maar ondertussen zitten we er wel ferm mee opgezadeld.”

Ik ga het kunnen raden, maar hoe is deze woekeraar hier terechtgekomen?
“Zoals je waarschijnlijk zou gegokt hebben, is de plant mogelijk gedumpt door een of andere vijverliefhebber die de overdaad niet meer zag zitten. De eerste waarnemingen waren op de plek waar de Nete raakt aan het Selguis. Van daaruit woekert het steeds verder. Bepaalde inhammen van het Selguis zijn al helemaal dichtgegroeid. Het groeit massaal aan.”

Brengt het schade mee voor de lokale fauna en flora?
“Het vormt een zo dikke laag dat alles eronder verstikt wordt en de laag wordt groter en groter. Bij zonnig weer vormt die plant op enkele dagen tijd uitlopers van wel meters lang.”

Dat betekent werk aan de winkel voor de noeste natuurwerker?
“Het is manueel niet meer onder controle te houden. En alles moet ook echt minutieus verwijderd worden. Een afgebroken stukje dat blijft zitten, groeit snel weer aan. Volgens mijn mening is dit een werk voor gespecialiseerde firma’s.”

Meer lezen van Jef Aerts
Meer lezen over
natuur

Meer Bijzondere plaatsen

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.