Bijzondere plaatsen

Pater Benny Berrens: “Er is heus nog toekomst voor de Katholieke Kerk"

Gepubliceerd: 15 december 2022  |  Door: Peter Meulemans  |  Onderox editie: 226

MOL-POSTEL/ARENDONK – Het was augustus 1996 toen de 21-jarige Benny Berrens (48) de abdij van Postel binnenwandelde. Het was geen liefde op het eerste zicht want pater Benny zag zich vooral onder de kerktoren en tussen de parochianen. Maar kijk, 26 jaar later is hij nog steeds pater bij de Norbertijnen van Postel. En dat is dus best een drukke bezigheid, weliswaar in een oase van rust.

Dat priester worden een roeping is, kan pater Benny Berrens volmondig beamen. Hij werd misdienaar op zijn tiende en wist al snel dat hij priester wilde worden. Zoveel jaren later, en met een Kerk die enigszins onder druk staat, is pater Benny positiever en hoopvoller dan ooit. We spreken af in het gastenkwartier van de abdij waar hij sinds 2002 de verantwoordelijke is. En dat doet hij met veel goesting en overtuiging. Al is het maar een klein facet uit de vele taken die de Norbertijnen van Postel behartigen.

Eerwaarde, heel erg bedankt voor de ontvangst in het gastenkwartier. Het is een erg ruime zaal. Ontvangen jullie veel gasten?
Pater Benny Berrens: “Noem me gerust pater Benny. (lacht) Inderdaad, ons gastenkwartier is erg ruim. Het wordt intensief gebruikt. Het is belangrijk dat we bij een koffietje voldoende tijd maken voor een gesprek met de bezoekers, die van heinde en ver langskomen. Vaak bruist het hier van de bedrijvigheid. Het is soms moeilijk uit te leggen maar we zien enerzijds de kerken leeglopen. Maar anderzijds, hier in de abdij, zien we het kerkpubliek opvallend verjongen. Meer en meer jonge gezinnen vinden de weg naar onze eucharistievieringen. En dan maken we na de mis graag nog even tijd om hier bij te praten. Sinds enkele jaren hebben we de typische misviering ook uitgebreid met een catechese. Omdat we aanvoelden dat ons publiek, toch al gauw vijftig tot zestig bezoekers per viering, nog naar iets meer op zoek was. Het is een erg dankbaar publiek.”

Het doet me plezier dat er nog zoveel leven in de brouwerij is. Dat is niet vanzelfsprekend.
“Zeker niet. Maar met de jaren is er een duidelijke verschuiving geweest van een sociaal christendom naar een keuzechristendom. Vroeger gingen de mensen naar de kerk omdat iedereen van het dorp ging. Het was een sociaal samenzijn. Dat is het vele jaren geweest. De generatie van onze ouders is zowat de eerste generatie die hier van begon af te stappen. Zij begonnen de Kerk meer en meer los te laten. Nu is het echt een keuze geworden. Onze bezoekers zijn mensen die echt bewust kiezen om naar hier te komen. Niet omdat het moet maar omdat ze het graag willen, omdat ze het nodig vinden. Ze voelen zich hier thuis. Het is een bewuste keuze. De abdij is meer en meer een haven geworden voor gelovigen die zich als kleine eilandjes weten in een grote wereldzee. Maar hier kunnen we het geloof samen delen, samen met elkaar op weg gaan.”

Ben je zelf erg katholiek opgevoed?
“Zeker niet. Mijn ouders waren geen vaste kerkgangers. Maar bij het overlijden van mijn moeder, die ons veel te vroeg ontnomen is, heeft mijn vader wel veel steun gehad aan de Kerk. Het bezoek van toenmalig pastoor Notelteirs van Arendonk heeft hem veel deugd gedaan. Sindsdien is hij de Kerk opnieuw meer gaan appreciëren. Hij ervaarde letterlijk de Kerk als steun en toeverlaat. Daar ben ik pastoor Notelteirs nog altijd erg dankbaar voor. Het is ook de essentie van de Kerk, om de mensen op te zoeken daar waar ze zijn. Vooral om ze te behoeden van de eenzaamheid die de drukte van het leven soms met zich kan meebrengen.”

Priester worden was dus echt een roeping voor jou?
“Helemaal. Ik begon mijn carrière binnen de Kerk als misdienaar. (lacht) Ik moet toen ongeveer tien jaar geweest zijn. En dat gaf me erg veel rust. Het voelde letterlijk als thuiskomen. Ik ging dagelijks naar de mis. In die tijd had je nog elke morgen en elke avond een viering. ’s Ochtends voor school was ik al present. Mijn studiekeuze was dus niet moeilijk, ik ging naar het Seminarie van Antwerpen. Na drie jaar ben ik naar Postel gekomen en heb ik van hieruit mijn studies verdergezet. Het verlangen om in te treden werd alleen maar groter. En zie, ik ben er nog altijd.” (lacht)

Hoeveel paters zijn er nog in de abdij?
“Momenteel zijn er 15 paters, waarvan er 12 permanent hier wonen. Ter vergelijking, bij mijn intreden waren dat er nog 53, waarvan 35 hier permanent woonden. We worden allemaal een dagje ouder, maar ik ben nog steeds de jongste.” (lacht)

Zou je niet liever binnen een parochie werken?
Pater Benny: “Maar dat doen we ook. Dat is wat me erg aantrekt bij Norbertijnen. Het is een open gemeenschap. Wij werken vanuit een vaste plaats, daar verbinden we ons toe. Dat kan hier in Postel, maar dat kan ook Averbode of Tongerlo zijn bijvoorbeeld. De Trappisten van Westmalle daarentegen zijn een voorbeeld van een meer besloten gemeenschap. Wij doen naast het werk hier in de abdij ook nog veel pastoraal werk. Het kan trouwens perfect dat je hier binnentreedt en toch werkt vanuit een pastorie. Initieel was dat ook de bedoeling. Ik heb nooit het idee gehad om in Postel toe te treden tot de gemeenschap. Maar na een bezinningsmoment in Postel, tijdens mijn studies, merkte ik de aantrekkingskracht van het werken vanuit een gemeenschap. De keuze was gemaakt.”

Ik heb me ook laten vertellen dat meer en meer mensen de rust van Postel en de abdij opzoeken om even te ontsnappen aan de dagelijkse rat race.
Pater Benny: “Klopt helemaal. We hebben tot 4.500 overnachtingen per jaar. Dat is veel hé. Veel scholen die op bezinning komen, zangkoren die hier komen repeteren, protestantse groepen uit Nederland, mensen die willen mediteren, studenten die rustig willen studeren, veel pelgrims ook, gezinnen, noem maar op. Dat, samen met onze vieringen die mooi bezocht worden, geeft veel voldoening. Het is hier zeker geen leegloop. En dat geeft hoop voor de toekomst. De abdij hier is nog steeds een centrum van geloof waar we verbinding zoeken met elkaar, een gelovig fundament waar iedereen welkom is. Bovendien krijgen we regelmatig nog een berichtje van mensen die hier geweest zijn. Studenten die laten weten dat ze geslaagd zijn, personen die even op de dool waren maar laten weten dat het goed met hen gaat. Dat toont aan dat ons werk niet voor niets is. Zo voelt het ook niet. We krijgen zeer veel dankbaarheid terug.”

Drukke dagen dus met alle gasten hier. Maar daarnaast toch ook nog een strikte dagorde, niet?
Pater Benny: “Klopt. Om kwart voor zeven ’s morgens starten we het ochtendgebed. Tot tien na zeven. De Eucharistie is er om half twaalf, en van zes uur ’s avonds tot half zeven is er het avondgebed.”

Hoe was dit tijdens de coronamaanden?
Pater Benny: “We leven hier uiteraard al meer geïsoleerd dan elders maar toch is ook hier het leven toen helemaal stilgevallen. Plots kwam het besef dat we toch met vele zaken tegelijkertijd bezig waren. Zo begeleiden we ook jongerengroepen bijvoorbeeld. Maar dat kon toen niet. Wel zijn we vieringen blijven organiseren, dat mocht toen voor maximum vijftien personen. Dus deden we meer vieringen op zondag. Met minder mensen maar daardoor voelde het intensiever. Ondanks de grotere afstand hebben we elkaar toch beter leren kennen. Onder meer daarom kijk ik toch deugdvol terug op deze periode.”

Is het hierbinnen moeilijk om de vinger aan de pols te houden? Weet je bijvoorbeeld nog wat een brood kost?
Pater Benny: “Oei, daar vraag je me wat. Tijdens de vele gesprekken voel je heel sterk wat er leeft, zoals nu de oorlog in Oekraïne en de stijgende energieprijzen. Maar de broodprijzen zijn volgens mij nog geen gespreksonderwerp geweest.” (lacht)

Meer lezen van Peter Meulemans
Meer lezen over
geschiedenis

Meer Bijzondere plaatsen

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.