Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
GEEL – De Belgische documentairemaker André Van In maakte 50 jaar geleden een documentaire over de Geelse gezinsverpleging. Twee jaar geleden stierf hij. Als eerbetoon wilde zijn nicht, kunstenares Béatrice Delcorde, de mensen die in de documentaire voorkwamen opnieuw een stem geven. Hiervoor resideerde ze vier maanden lang, van september tot januari, in het kunsthuis Yellow Art in Geel.
De muren van het atelier in het Jan Hoethuis, van kunsthuis Yellow Art in Geel, zijn op het moment van het interview quasi volledig beplakt met foto’s en beschrijvingen van mensen die ofwel opgevangen werden in een pleeggezin, ofwel pleegouders waren in Geel 50 jaar geleden. Allemaal zijn het mensen die voorkwamen in de documentaire ‘Geel’ uit 1979, gemaakt door André Van In. Zijn nicht Béatrice Delcorde ging samen met Karel Swolfs van het Geels Geschiedkundig Genootschap naar hen op zoek en samen bundelden ze de gevonden verhalen.
Hoe ben je op het idee gekomen om de documentaire van je nonkel te restaureren?
Béatrice Delcorde: “Als documentairemaker leidde mijn nonkel een heel interessant leven. Twee jaar geleden stierf hij en wilde ik graag een eerbetoon maken. Ik koos de documentaire over Geel uit, uiteraard omdat het zich afspeelt in België maar ook omdat er gewoon heel mooie verhalen in aan bod komen. Toen hij de documentaire maakte, in de jaren ’70, studeerde hij nog in Parijs. Maar hij was opgegroeid in Lier en kende Geel dus goed. Hij verbleef er 16 maanden. In die tijd leerde hij mensen kennen en filmde hij de documentaire. Alle focus ligt op de gezinsverpleging. Het is een echt portret, van de pleegouders en de pleegkinderen, maar vooral van hun relatie met elkaar. Hun verhalen staan centraal. Je kan ook echt de sfeer van Geel in die tijd voelen wanneer je de documentaire bekijkt. Maar mijn doel was ook achterhalen hoe Geel veranderd is en waarom de gezinsverpleging aan het verdwijnen is. In de jaren ’70, toen de documentaire gedraaid werd, waren er 1.200 pleeggezinnen. Nu zijn er nog 120. De sfeer in Geel is ook totaal anders nu. Vroeger waren mensen meer samen, werkten ze samen en was het huishoudelijke belangrijker. Nu zijn mensen meer individualistisch en op zichzelf.”
Hoe verliep de zoektocht naar de mensen uit de documentaire?
Béatrice: “Dankzij Karel Swolfs van het Geels Geschiedkundig Genootschap en Janna Lefevere van het Gasthuismuseum kwam ik al heel snel bij de juiste mensen terecht. Die hulp was welkom, want ik woon in Brussel en ken dus niemand in Geel. Maar in totaal vonden we zo toch 17 mensen terug.”
Karel Swolfs: “Toen Béatrice me aansprak en vroeg mee op zoek te gaan naar mensen uit de documentaire, was ik meteen enthousiast. Ik heb eerst de documentaire bekeken, daarna volgde ik met de auto het spoor van de sectiewachters die destijds de patiënten in pleeggezinnen gingen bezoeken. Op die manier vonden we de locatie van de boerderij uit de documentaire terug, maar ook de kinderen die ondertussen 50 jaar ouder zijn. Dat was zo leuk en zo hartelijk. Béatrice nam telkens chocolade mee voor de mensen, maar ze hadden zelf al altijd iets op tafel staan. (lacht) We werden heel goed ontvangen. Ze waren blij dat ze hun verhalen opnieuw mochten vertellen.”
Welk verhaal is je het meeste bijgebleven, Béatrice?
Béatrice: “Het verhaal van Louis Geukens, omdat hij heel emotioneel vertelde over zijn ervaringen en die van zijn pleegbroer Timothée. Hij was een Russische migrant en maakte kleine sculpturen van Geel. Die gaf hij aan het kunsthuis en nu maken ze ook deel uit van het project. Maar elke familie had een mooie band met hun patiënten, dus eigenlijk vond ik elk verhaal even speciaal. In het algemeen herinnerden de mensen zich heel veel over die tijd. Ze herkenden elkaar ook op de foto’s en werden dan meteen enthousiast. Eén van de vrouwen bijvoorbeeld, Rita, zag haar overleden man terug en werd enorm emotioneel. Wat het voor mij natuurlijk nog specialer maakt, is dat achter al deze verhalen mijn nonkel schuilt. Ik zag soms ook een glimp van hem in de film. Maar heel dit project was voor mij magisch. Het was uitdagend, omdat ik weinig Nederlands spreek, maar alle mensen ontmoeten en alle verhalen horen was prachtig.”
Wat gaat er nu gebeuren met de verhalen?
Béatrice: “De oorspronkelijke documentaire was in het Nederlands, maar de uiteindelijke documentaire is met Franse voice-over. Ik wil nu de oorspronkelijke documentaire herstellen, zodat je de mensen in het Kempens hoort praten. In mei zullen we die versie dan in de stad afspelen. Alle families en iedereen die geïnteresseerd is, zullen worden uitgenodigd. Ik ga alle verhalen en foto’s bundelen in een boek, dat we dan ook zullen voorstellen.”
Foto’s: Delia Filippone
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.