Wereldreizigers

Tom Saintfiet bereikt goddelijke status in Gambia

Gepubliceerd: 24 maart 2022  |  Door: Jef Aerts  |  Onderox editie: 218

MOL — Zot van en bezeten door voetbal, dat is Tom Saintfiet (48) ten voeten uit. Als ukje jongleerde hij al over de stoepen van de Martelarenstraat in Mol. Hij voetbalde ook zelf, maar het trainerschap jeukte in zijn bloed. Ondertussen is hij zowel boven als onder de evenaar trainer en bondscoach geweest. Recent gidste hij Gambia voor het eerst naar de Afrika Cup, te vergelijken met ons EK. En — nog straffer — hij loodste zijn ploeg tot in de kwartfinale. Een nooit geziene prestatie! Waar zijn standbeeld precies gaat komen, is nog niet bekend maar hij wordt er momenteel wel op handen gedragen.

Trainer op de Faeröer eilanden. Google het maar even, want het ligt niet om de hoek! En dan meteen richting Qatar. In Nederland mag hij zich de ontdekker van Club Brugge-spits Bas Dost noemen. En hij was trainer in Jemen, met terreurdreiging door Al Qaida er gratis bovenop. Ook tijdens zijn verblijf in Bangladesh zag hij meer Kalasjnikovs dan scheidsrechterfluitjes met dank aan IS. En hij trainde verder in Trinidad en Tobago, in Togo, in Tanzania, Ivoorkust en Zimbabwe. Tot hij nu actief is in Gambia met het gekende gevolg. De verhalen die ‘Indiana’ Saintfiet opdist over levensgevaarlijke toestanden, over corruptie, die nog veel verder gaat dan een paar ‘polshorloges uit het land van de koekoeksklokken’, zijn zowel prachtig als hallucinant. Eén zaak wijkt er wel nooit: zijn liefde voor het voetbal.

Voelde jij als jonge voetballer al dat je ooit zo’n globetrotter zou worden?
Tom Saintfiet: “Eigenlijk wel een beetje. Als tiener voetbalde ik graag, maar mijn droom was niet om bij Anderlecht te voetballen, ik had het meer op… Scandinavië. Die regio boeide me enorm, ik verzamelde er ook alle berichtgeving over. Op het einde van mijn humaniora maakte ik een eindwerk over voetbal en het trainerschap. Toen ik verder ging studeren, wilde ik iets in het voetbal kunnen doen. Mijn pa suggereerde L.O., maar dat lag me niet. Tot hij voorstelde om psychologie te studeren, dat had je als trainer ook nodig. Dat vond ik wel een goede keuze, vooral sportpsychologie. Mijn thesis ging dit keer over blessures bij voetballers. Ondertussen hadden mijn eigen kruisbanden en enkels het laten afweten. Dus begon ik een trainerscursus te volgen. Toen ik 23 was, haalde ik mijn B-licentie en op mijn 26ste een A-licentie. Op mijn 27 vertrok ik naar Ivoorkust, maar daar brak net een burgeroorlog uit, dus koos ik het jaar daarop voor de Faeröer. Ik wilde wel trainer worden in België, ik heb op tig plaatsen gesolliciteerd, maar de boot werd steevast afgehouden. Dus koos ik noodgedwongen voor het buitenland.”

Ben jij door je opleiding meer een people manager of toch een Spartaanse Pruis?
“Ik ben niet de beenharde trainer, al kreeg ik in Togo snel het etiket ‘monsieur discipline’ opgespeld. Zo is op tijd komen voor mij een noodzaak. Spelers die te laat op een bespreking aankwamen, zagen meteen een kruis over hun naam gaan. Ik denk dat je in deze tijd, met jonge, mondige spelers voor deze aanpak moet kiezen. Je hebt trouwens niet enkel je spelers. Je moet omgaan met je technische staf, met de medische ploeg, met het bestuur, de fans en de media. Vooral de opkomst van de sociale media maakt het moeilijker. Een voorbeeld: een agent verdient in Gambia 50 euro per maand. Dan is het voor sommige spelers verleidelijk om 500 euro te geven aan een ‘journalist’ op de sociale media, want dat wordt daar gelezen. Die moet die speler dan ophemelen. Als trainer kan ik daar enkel mijn feitenkennis tegenover stellen.”

Word je als bondscoach gevraagd of gaat er een manager met jou ‘leuren’?
“Ik heb geen manager, meer dan negentig procent heb ik zelf geregeld, zonder makelaars. Mijn reputatie groeit nu wel. Ik heb ondertussen al tien verschillende landen getraind als bondscoach. Daarmee sta ik derde op de wereldranglijst. Met Gambia doe ik nu een goede zaak. Sinds 2018 hadden die geen enkele wedstrijd meer gewonnen. Ik heb er tactische discipline ingebouwd. En ik neem sinds twee jaar voor de wedstrijden ook drie Belgische fysiotherapeuten uit het Turnhoutse mee. Ik heb ook erg veel scouting van Gambiaanse spelers in het buitenland gedaan. Alles uit mijn eigen zak betaald. Gambia is dan wel het kleinste land op het Afrikaanse continent, maar er zijn toch 130 spelers in het buitenland. Al dat werk heeft het team sterker gemaakt.”

De carrière van een bondscoach duurt blijkbaar nooit erg lang. Ligt dat aan de landen of aan de coach? Of gelden er aparte wetten en regeltjes?
“Hier gelden toch wel aparte wetten. Ik kan wel zeggen dat ik praktisch overal mijn contract uitgedaan heb. Wat je in veel landen hebt, is dat er geen langetermijnvisie is. Soms gaat het over contracten van maar een paar maanden, de duur van een tornooi. En dat is het, de periode als aanloop of achteraf wordt niet bekeken. Zeker in Afrikaanse landen is de druk op trainers ook erg groot. Voetbal is er vaak een staatszaak, het enige wat de mensen hebben, de passie en de emotie zijn er zovele keren groter. Er zijn veel mensen die gewoon betalen om eens een training te mogen volgen. Maar… in Gambia heb ik recent mijn contract verlengd tot 2026! Tot het WK.”

Even los van het voetbal, tijd voor een vleugje romantiek. Jij hebt in Afrika ook je vrouw leren kennen?
“Ik heb mijn vrouw leren kennen in Namibië. Zij werkte er als sportjournaliste – niet voor voetbal, maar voor cricket en rugby – maar het klikte tussen ons. In februari zijn we 13 jaar samen en zijn we negen jaar getrouwd. En we hebben een dochter van vijf, die hier school loopt.”

Jij bent uitgegroeid tot de Indiana Jones van de voetbaltrainers. Al Qaida, IS, dreigende dictators, Kalasjnikovs aan tafel…
“Soms was dat toch wel behoorlijk indrukwekkend. En angstaanjagend! Drie maanden van je hotel naar het trainingsveld, continu gewapende bewakers, in de lift, in de gangen, in de inkomhal… Op restaurant ineens merken dat er eentje aan de tafel naast je zit met een Kalasjnikov op schoot, de loop in jouw richting… Ik ben toen toch beleefd gaan vragen of hij zijn geweer wilde draaien. Daar in Jemen speelde ik met mijn leven door het reisverbod te negeren. En Jemen is zulk een mooi land! Moest er dat geweld niet zijn…”

De Afrika Cup is het equivalent van ons EK. En hier zitten Europese competities te sakkeren dat ze hun spelers moeten afstaan…
“De Afrika Cup is het belangrijkste tornooi op dit continent. De Europese clubs moeten rekening houden met het tornooi én de weersomstandigheden. Een tornooi in volle moessonperiode is ook gekkenwerk? Soms is het wel…”

Zal ik het zeggen: redelijk hypocriet!
“In Europa zijn er een paar landen die morren, maar er zijn er evenveel waar de competitie stil ligt. Sommigen mogen echt wel meer respect opbrengen voor andere landen. Bij een EK moeten er elders ook spelers gemist worden. En laat ons eerlijk zijn, nogal wat belangrijke spelers in Europa zijn Afrikaanse spelers.”

Wordt het voor jou nu eens niet stilaan tijd voor een topper uit eigen land? Het argument van te weinig ervaring gaat niet meer op.
“Ik snap het ook niet altijd. Hier mikt men op buitenlandse trainers die assistent-coach geweest zijn in het damesvoetbal. Neem dan Nederland, daar wordt veel meer met eigen mensen gewerkt en daar spelen ook veel meer jongeren uit de eigen opleidingen. Nu, dat verlangen om bij een Belgische topper aan de slag te gaan, is er altijd geweest, daar moet ik eerlijk over zijn. Maar ik heb toch bijgestuurd. Ik ga voor mijn project in Gambia niet meteen alles aan de kant gooien. Beerschot of Oostende zijn voor mij niet meer de moeite om Gambia te verlaten. Iets uit de top vijf van het klassement, ik zou het overwegen. Maar mijn absolute droomjob op dit ogenblik is om eens een land op het WK te mogen trainen.”

Meer lezen van Jef Aerts
Meer lezen over
sportreizen

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.