Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
ARENDONK/INDONESIE – Enkele weken geleden zat ik op een feest eerder toevallig naast Oswald Boshoven (66). Hij vertelde me over zijn Indonesische roots en hoe zijn ouders half de jaren ’50 noodgedwongen naar Nederland moesten verhuizen. Allemaal niet zo evident met elf kinderen. Vele, vele jaren later vond Oswald zijn nieuwe liefde in Arendonk en maakte hij kennis met de schuchtere maar Bourgondische Kempenaar. En zoals zo vaak was muziek ook hier de verbindende factor. Uiteraard wou ik toen het hele verhaal horen.
Als ik, als voorbereiding op dit interview, er de geschiedenis van Indonesië bij neem, schrik ik toch wel even. Niet zozeer van het feit dat Indonesië vele eeuwen een kolonie was van Nederland maar vooral van de gruwel die er zich tijdens Wereldoorlog II, en daarna, afspeelde. De bezetting van Japan wakkerde het onafhankelijkheidsgevoel sterk aan en alles wat ook maar enigszins een link had met Nederland werd na de oorlog hardhandig de kop ingedrukt. Alles achterlaten en halsoverkop naar Nederland vertrekken was de enige optie voor heel wat mensen.
Oswald, ik neem aan dat het ook in die periode was dat jouw ouders de oversteek naar Nederland hebben gemaakt?
Oswald Boshoven: “Klopt, we zijn dan half de jaren ’50 en je zou kunnen zeggen dat toen alle Hollanders uit Indonesië werden getrapt. Mijn grootvader langs vaders zijde was een Nederlander. Vandaar ook onze Nederlandse achternaam. Het was dus ofwel verhuizen, ofwel elke dag opnieuw het slachtoffer worden van discriminatie en pesterijen. En dat laatste was eigenlijk geen optie. Vergeet ook niet dat tijdens de oorlog en de bezetting van Japan er hopeloos veel armoede en miserie was. Vele familieleden zijn toen om het leven gekomen. Een nieuw leven opbouwen in Nederland was dus de enige logische keuze. Ook al hadden mijn ouders op dat moment acht kinderen en werden ginder alle schepen verbrand. Ze kwamen met bijna niets in Nederland aan. Alleen met de hoop om voor hun kinderen een betere toekomst te bouwen.”
Zelf ben je in Nederland geboren, maar wat hebben ze jou verteld over die periode in Indonesië?
“Bijzonder weinig. Mijn vader heeft dat hele verhaal eigenlijk doodgezwegen. Waarschijnlijk was hij getraumatiseerd door alle gebeurtenissen die hij gezien en meegemaakt had, dat hij het op zijn eigen manier moest verwerken. Het is pas vele jaren later dat ik de puzzelstukken een beetje kon samenleggen. Door verhalen die andere mensen me hebben verteld. Door die verhalen is het respect voor mijn ouders alleen maar toegenomen. Dat zij in die tijd die beslissing hebben genomen om ons, hun kinderen, een betere toekomst te geven, getuigt van heel veel moed. Daar blijf ik hen eeuwig dankbaar voor.”
En hoe ging het ondertussen met de integratie in Nederland?
“Dat liep best goed. Mijn vader werkte als burger bij het leger. Hij was daar automonteur. Hij was ook heel duidelijk in zijn overtuiging om nooit meer terug naar Indonesië te gaan. Dus we werden sterk aangemoedigd om zo snel en zo goed mogelijk de Nederlandse taal te leren en volledig te integreren. Ik voelde dan ook dat de banden met Indonesië snel waren doorgeknipt. Enkele van mijn broers en zussen zijn nog wel eens terug geweest, maar voor mij hoeft dat niet. Ik voel het zo niet. Alleen de Indische tradities, die houden we nog met veel plezier in ere.”
Wat houden die tradities in?
“Een enorme gastvrijheid. (lacht) En daar hoort veel en lekker eten bij. Ik moet je zeker aanraden om een keertje Indisch te gaan eten. Het is echt overheerlijk. Daarnaast staat de regio bekend om de eeuwige glimlach. Klopt helemaal.” (glimlacht breed)
Vond je die eeuwige glimlach ook in Nederland terug?
“Zeker wel. Ik werd lasser, trouwde en kreeg twee kinderen. Het grootste gedeelte van mijn leven woonde ik in Venray, maar daarvoor zijn we wel enkele keren verhuisd. Venlo, Voorthuizen, Barneveld, Veenendaal. Ik ken Nederland ondertussen al vrij goed. (lacht) Onze familie woont ook helemaal verspreid over het land. Ik heb altijd graag in Nederland gewoond.”
En nu woon je in Arendonk. Ga je nu ook heel België ontdekken?
“Dat weet ik nog niet. (lacht) Al hoop ik me nu wel voor vele jaren in Arendonk te kunnen settelen. Het leven maakt soms rare sprongen. Net als mijn moeder stierf ook mijn eerste vrouw veel te vroeg. Dat was een behoorlijk grote klap waar ik toch enkele jaren van moest bekomen. Ik vereenzaamde, had psychologische hulp nodig en was mijn regelmaat helemaal kwijt. Na enkele jaren bood ik mij als vrijwilliger aan om jonge drugsverslaafden mee te begeleiden. Stilaan vond ik mijn regelmaat en vooral mijn zin in het leven terug. Toen kwam ik Carin tegen. Uit Arendonk nota bene. Dat moest ik toch even opzoeken. (lacht) En dat maakt dat ik nu een drietal jaar in Arendonk woon. Op dit moment werk ik als lasser bij Roko Lastechniek in Reusel. Nog een jaartje ongeveer en dan wacht het pensioen.” (glimlacht)
De kans dat je in het bekende zwarte gat zal vallen, is eerder klein, niet? Want je hebt nog behoorlijk wat andere activiteiten op de kalender staan.
“Ja, klopt. En muziek, basgitaar in het bijzonder, is daarbij de rode draad. Eigenlijk al mijn ganse leven. Zo kijk ik met veel plezier terug op mijn periode bij ‘Pinchitos Caliente’. Bekijk ze maar eens op YouTube. Echte tex-mex, maar dan met Nederlandse accenten. Misschien ken je Rowwen Hèze wel? Die zijn vrij bekend in het genre. Ik speelde ook bij Tekila uit Venlo. Zit in hetzelfde genre.”
Ik zag je trouwens pas nog opduiken bij De Verroeste Snaar uit Arendonk.
“Inderdaad. Toen ik in Arendonk kwam wonen, wilde ik me zo snel mogelijk integreren. Ik kende hier echt niemand. Zo begon ik badminton te spelen, een sport die ik al vele jaren beoefen. Door corona was de zin in muziek wat weggeëbd. Tot ik plots een berichtje zag dat De Verroeste Snaar een basgitarist zocht. Mijn vrouw heeft me toen sterk aangemoedigd om hierop in te gaan. Toch een keertje auditie gedaan en we waren opnieuw vertrokken. En ik amuseer me daar fantastisch goed. Al had ik nooit gedacht dat ik ooit op een optreden een medley van Paul Severs zou spelen. (lacht) Verder speel ik nog bij Rock Scene in Turnhout en Back In Business in Tilburg. Dat pensioen gaat geen dag te vroeg komen.” (lacht)
Je bent dus goed geplaatst om Belgen en Nederlanders te vergelijken. Kloppen de clichés?
“Je bedoelt het cliché van de directe Nederlander en de terughoudende Belg? Klopt helemaal. (lacht) Jullie Vlamingen kijken echt wel de kat uit de boom. Het is meer aftasten dan bij Nederlanders. Tot het ijs is gebroken en dan is het altijd gezelligheid troef. Want een Vlaming is en blijft wel een Bourgondiër, met veel eten en drinken. Dat heeft hij zeker gemeen met Indonesië.”
Wat ik me nu al heel de tijd afvraag. Is het eigenlijk Indisch of Indonesisch?
“Interessante opmerking. Het bestaat allebei maar het heeft wel een verschillende betekenis. Ikzelf ben Indisch, want ik heb Nederlandse en Indonesische roots. Als je echt inheems van Indonesië bent, dan mag je je Indonesisch noemen.”
Tot slot, wat mag ik je nog toewensen?
“Het loopt prima zoals het nu is. Alles gaat goed met de kinderen en de kleinkinderen. Ik ben blij met mijn nieuwe relatie. We waken over elkaar. Want het is niet altijd evident als je op deze leeftijd, beiden met een flinke rugzak, iemand anders ontmoet. Maar we merken dat we, door veel te praten, onze eigen rugzak langzaamaan kunnen uitladen. En dat is belangrijk. Zo maken we ook een nieuwe gezamenlijke rugzak. En het feit dat je die samen kan dragen maakt het zoveel aangenamer. Dat geeft rust, en daar geniet ik van.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.