Wereldreizigers

Onze reporter hangt de cowboy uit in Texas

Gepubliceerd: 22 september 2022  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 223

In zijn theatersolo Cowboy Conference gaat Carry Goossens na of hij als cowboy-in-hart-en-nieren kan overleven in Vlaanderen. Onze reporter maakt de omgekeerde beweging en onderzoekt of hij in aanmerking komt voor een cowboyleven in Texas. Anoniem, zonder ontmaskerd te worden als toerist. “Line dance? No way, dude. Dat doen vooral toeristen, diep in het zuiden.”

Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: een cowboyleven (deel 2).

(Slot) Na de rodeo verbroedert de voltallige equipe van bull- en broncriders in een kleine tent achter de wedstrijdpiste. Omdat ik ongemerkt de arena ben binnengedrongen, lijkt het voor iedereen de normaalste zaak van de wereld dat ik mee aanschuif aan een meterslange buffettafel. Voor het eerst zal ik kennismaken met wat bekend staat als de échte Amerikaanse keuken, mijlenver weg van de ordinaire fastfood waarmee het land altijd wordt geassocieerd. Op de menukaart maar één schotel: biscuits en gravy. “Noem het gerust ons nationale gerecht. Normaal eten we dit als ontbijt, maar omdat een rodeo op en top USA is, serveren we ze uitzonderlijk ook vanavond”, zegt kok Billy Hamsford. Biscuits zijn zachte deegkoekjes, gravy de lichtbruine saus die er rijkelijk overheen gaat. “Ze wordt gemaakt van het vet van gekookte varkensworst, bloem en melk.” Een beetje zoals onze Vlaamse bechamelsaus, maar dan anders. Heel anders, blijkt twee minuten later. De gravy smaakt naar niets en met de biscuits kan je een stier tegen de grond meppen, zo hard en droog zijn die dingen. De rest laat het niet aan zijn hart komen en eet alsof het een nieuw gerecht van Sergio Herman is. Ik wil me niet laten kennen en eet duchtig mee. Zelfs de bruine garnituur op mijn bord moet eraan geloven. Het is even flink knabbelen, maar op is op. Later zal blijken dat dat bruine ding louter borddecoratie was, als knipoog naar de rodeo, en dus niet geschikt voor consumptie. Daar komen ze wel heel laat mee af.

CUT!
Van Stamford gaat het naar Fredericksburg, de hoofdplaats van Gillespie County. Een knap eind rijden (251 mijl), maar volgens reisgids Trotter de afstand dubbel en dik waard. Voor wie het niet zelf wil opzoeken: Fredericksburg dateert van 1846 en kwam er door toedoen van Otfried Hans von Meusebach, commissaris-generaal van de Mainzer Adelsverein, een vereniging die de emigratie van Duitsers naar Texas promootte. In Fredericksburg waant iedereen met een beetje hoed en boots zich een cowboy. Het centrum, een drukke winkelboulevard met een paar onbeduidende zijstraten, heeft veel weg van een actieve filmset. “Er zijn mensen die denken dat plots iemand ‘cut’ zal roepen, als teken dat de opname is afgelopen”, lacht stadsgids Frank Johnson. “Fredericksburg heeft een erg filmisch karakter.” Of ik een bepaalde dinerplek kan aanbevelen, vraagt plots een Duitse toerist die niet gezien heeft dat ik deel uitmaak van een Europese groep die wordt rondgeleid door een lokale gids. Zou het dan toch mijn outfit zijn die deze man heeft doen twijfelen? Houdt hij mij echt voor een Texaan? Allicht, en dus speel ik het spel mee. “Probeert u het daar eens, beste vriend, daar tafel ik al jaren”, zeg ik vastberaden, terwijl ik wijs naar het poepchique etablissement aan de overkant van de straat. “Have a nice meal.” Waarop de man prompt de straat oversteekt en er daadwerkelijk binnenstapt. Uit nieuwsgierigheid check ik later die avond de prijskaart van het restaurant dat ik heb aanbevolen en merk ik dat zelfs het kleinste gerecht er stukken van mensen kost. Dat heeft die Duitser zich wellicht beklaagd. Ach, ein Mensch lebt nur einmal. Hij mag al blij zijn dat het geen biscuits met gravy waren.

LASSOWERPEN
Wie Fredericksburg zegt, zegt Luckenbach, een dorp waarin het leven zich afspeelt rond een paar oude drankschuren, enkele podia en een concertweide. “Luckenbach was ooit een onbekend dorp, maar na de release van ‘Luckenbach Texas’, het duet tussen Willie Nelson en Waylon Jennings, kan je hier over de koppen lopen”, zegt de man achter de kassa van de onvermijdelijke souvenirshop. “Sindsdien staan hier elke dag intieme optredens geprogrammeerd, de ene artiest is al wat beter dan de andere.” Op de dag van onze passage valt dat enigszins tegen. Zanger Hayden Whittington kan onmogelijk vooraan hebben gestaan toen God de gouden stembanden uitdeelde. Afgaand op zijn biografische teksten heeft hij er een leven opzitten van afwijzingen, depressies en tegenslagen. “Why did you leave me, sweetheart?”, klinkt het weemoedig, waarop hij zijn gitaar luid doet huilen, lang genoeg om er migraine van te krijgen. Om eerlijk te zijn: je kan het de vrouw die deze man heeft verlaten niet kwalijk nemen. Ik zou in haar plaats exact hetzelfde hebben gedaan. Het is niet de muziek die ons naar Luckenbach heeft gelokt, wel de mogelijkheid om het lassowerpen onder de knie te krijgen. Want geen cowboy zonder lasso, en al helemaal geen cowboy als je niet weet hoe je dat ding moet hanteren. “Bepaal eerst de grootte, breng de koord behendig aan het draaien en gooi de lasso vanuit de pols”, instrueert een plaatselijke kenner, waarop hij foutloos demonstreert hoe het moet. Ik wil u de details besparen, maar pas na een uur oefenen lukt het mij om de metalen stier te vangen. Net als de lassokoord nog een tweede en laatste keer rond zijn horens valt, klinkt op de achtergrond “Now you have him, but it took you so God damn long.” Die Whittington weer. Als die man denkt dat ik na afloop van het concert zijn nieuwe cd zal kopen, denkt hij goed fout.

DIXIE DUDE RANCH
Wordt hier eigenlijk nog gedanst? Vier dagen voor mijn terugkeer naar eigen land begint het te nijpen. In de aanloop naar deze trip heb ik een snelcursus line dance ondergaan in de hoop dat mijn rubberen benenwerk indruk zou maken op het Texaans vrouwelijk schoon. En dus check ik of er wordt gedanst in Austin, maar daar horen ze het donderen in Keulen. “Line dance? No way, dude.” Ook in Gruene Hall, de oudst gerunde danszaal in de Lone Star State, hebben ze aan lijndansen een broertje dood. “Wij rocken en swingen, maar line dance? Dat vind je alleen meer zuidwaarts, daar waar vooral toeristen elkaar treffen om, jawel, samen te line dancen”, lacht barman Clark Jackson. Rubberen benen of niet: het dansen zal voor een andere keer zijn. Voor onze laatste afspraak trekken we naar Bandera, naar de Dixie Dude Ranch. Eigenaar Clay Conoly (29) hoort tot de intussen al vijfde generatie die de ranch in goede banen leidt. “Aanvankelijk werd hier alleen vee gefokt, maar mijn grootmoeder heeft er tegelijk ook een recreatieplaats van gemaakt”, vertelt Clay. “Terwijl onze gasten genieten, moet de ranch ook als bedrijf blijven draaien. Ik ben gastheer, maar in de eerste plaats ben en blijf ik een cowboy.” Of ik dat ook zou kunnen zijn, zonder voor de rest van mijn dagen voor een expat te worden versleten? Ik vraag het Conoly op de man af. “Voor zover ik kan oordelen, heb je de cowboy spirit”, zegt Clay. “Die volstaat om een echte cowboy te worden. Voorwaarde is wel dat je er echt voor wil gaan, niet vies bent van het leven op het platteland en bereid bent om elke dag weer de handen vuil te maken.” En ook een beetje verstand hebben van line dance, vraag ik? Wat volgt, is een lange stilte. “Dat is absoluut niet nodig”, aldus Conoly. Ik kon het maar proberen. 

MEER INFO
www.lannoo.be en www.dixieduderanch.com

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
onder de loepreizen

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.