Wereldreizigers

Onze reporter hangt de cowboy uit in Texas

Gepubliceerd: 25 augustus 2022  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 222

In zijn theatersolo ‘Cowboy Conference’ gaat Carry Goossens na of hij als cowboy-in-hart-en-nieren kan overleven in Vlaanderen. Onze reporter maakt de omgekeerde beweging en onderzoekt of hij in aanmerking komt voor een cowboyleven in Texas. Anoniem, zonder ontmaskerd te worden als toerist. “De juiste hoed en boots kunnen jouw slaagkansen aanzienlijk verhogen.”

Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: een cowboyleven (deel 1).

Dit keer is het ernst. Tijdens mijn vijfde rondrit door het Amerikaanse Texas gooi ik het kwalijke toeristenjuk volledig van me af en zal ik me zo gedragen dat iedereen mij wel voor een geboren Texaan moét houden. Een echte cowboy, en niet de Vlaamse variant waarvoor ik al lang versleten wordt. “Alleen door jezelf aan te passen aan de regionale gebruiken”, schrijft reisgids Trotter, “kom je te weten wat er omgaat in het hoofd en het hart van de lokale bevolking.” ‘Cowboy’. In het begin wekte die bijnaam meer gêne dan fierheid op. Ik zweer bij countrymuziek en Stetsons en draag al jaar en dag lederen boots, ver moet je het dus niet gaan zoeken, dat besef ik ook. Tegenwoordig draag ik mijn pseudoniem echter met gepaste trots. Waarom? Cowboys worden — onder meer — ook gedefinieerd als heldhaftig, recht door zee en vastberaden. Daarom. Drie weken lang zal ik me naar dat beeld gedragen, zodat niemand in de gaten krijgt dat ik een simpele Belg ben met een toeristenvisum. Kleding, taal, eet- en andere patronen: het plaatje moet kloppen, van a tot z. Alles om aan te tonen dat ik incognito kan opgaan in de Texaanse way of life. Yihaa! Dénk ik, want geloof niet alles wat je in de film ziet: er is niemand die dat in Texas écht zegt.

TWAALF RAYONS
Op naar ‘Cavender’s’, het walhalla voor wie op zoek is naar cowboykledij. De laatste tien jaar is de opmars van stores als deze vergelijkbaar met die van Chinese frituristen in ons land. “Cavender’s draait zowat de grootste omzet”, zegt medewerker Morton Gold, wiens familie drie generaties lang heeft gehandeld in plattelandskledij. “Ze hebben er zowel werkoutfits als stijlvolle weekendkleding.” Ik ga voor een kruising tussen beide, zodat ik altijd en overal ernstig zal worden genomen, zowel op een avontuurlijke rodeo als tijdens het gebruikelijke diner na de verplichte zondagsmis. “Op vlak van boots wacht jou hier een flinke klus”, waarschuwt Morton, op weg naar de mannenafdeling. Voor mij doemen liefst twaalf rayons op met honderden uiteenlopende paren: brede tip, smalle tip, van slangen- of koeienleder, noem maar op. “Kies eerst de boots die jouw aandacht trekken. Ik loop straks nog wel eens langs.” Waarop hij zich uit de voeten maakt, wenkend naar een andere klant die (net als ik) door de bomen het bos niet meer ziet en van laarzen (net als ik) de botten kent. Pas na anderhalf uur — erger dan bij een doorsnee vrouw — heb ik twee paar geselecteerd: chique boots van glimmend leder en een ruwer paar met daarop stars en stripes, ideaal voor op een ranch. “Dat wordt kiezen”, lacht Gold. Dat wordt het mooi niet, want even later loop ik met niet één, maar twee dozen onder de arm naar buiten. Wie laatst lacht, best lacht. En flink betaalt, dat ook.

REVOLVERS
Next: een hoed-op-maat. Hoofddeksels zijn als visitekaartjes, gaat het spreekwoord in Texas. Ze zeggen wie je bent, waar je voor staat. Op advies van een Texaans koppel op doortocht kom ik uit bij Nathaniel’s Master Hatmaker in Georgetown, ten noorden van Austin. In dit atelier worden alle hoeden nog volledig met de hand gemaakt, volgens een ambachtelijk procedé. Helaas. Nathaniel Funmaker (echte naam, geen grap) is on the road, zegt zijn compagnon. “Hij gaat zijn materiaal zelf uitzoeken, zo nodig aan de andere kant van het land.” En al zou hij thuis zijn geweest, voegt ze er droogjes aan toe, dan nog zou het mij geen handgemaakte chapeau hebben opgeleverd. “De wachtlijst is lang. Spring over een goed half jaar nog maar eens binnen.” Dan maar terug naar Cavender’s, voor de rest van mijn garderobe. De gekozen boots en hoeden — een witte én een bruine, het kan niet op — leiden naar een bijhorend hemd, het hemd naar een buckle. Die laatste heeft de afmeting van een dessertbord. Terug in eigen land gaat die de aandacht trekken, je zal het zien, maar in Texas kijken ze van niks op. Alles is hier groter: van gespen over hamburgers tot supermarkten, waar de revolvers vlak naast de charcuterie uitgestald liggen. Je moet het gezien hebben om het te kunnen geloven.

FRONTIER TEXAS
De outfit is binnen, de rest is een kwestie van doen alsof je thuis bent, alsof je niets anders gewoon bent dan het leven in de Lone Star State. “Je moet wel weten waar de cowboys vandaan komen, pas dan kan je jouw gedrag helemaal aanpassen”, zegt de uitbater van het motel waar ik mijn eerste nacht doorbreng. “Eén adres voor de historiek van onze koejongens: museum Frontier Texas in Abilene.” Een rit van net geen driehonderd kilometer, zegt een snelle rekensom. Voor ons, Belgen, heet zoiets een volwaardige dagtrip, voor de gemiddelde Amerikaan is het peanuts. Het interactieve Frontier Texas is de lange afstand dubbel en dik waard. De ‘Blood & Treasure on the Frontier’-expositie zoomt in op de historiek van de regio aan de hand van artefacten, muurschilderingen en holograms die zo geloofwaardig zijn dat bezoekers zich anderhalf uur lang John Wayne wanen. “Een cowboy houdt de klok rond rekening met zijn imago, ook al bescheurt hij het van de pijn of besterft ie het van angst”, zegt zo’n geprojecteerde gold digger. “Als de allereerste goudzoeker het in 1849 op een lopen zou hebben gezet tijdens zijn confrontatie met een struikrover, zou dat imago er vandaag heel anders hebben uitgezien”, klinkt het nog. “Houd het hoofd dus altijd koel en heldhaftig rechtop. Doe het uit respect voor de cowboys van weleer.”

BULLS EN BRONCS
Dat laatste is makkelijker gezegd dan gedaan, vooral met de eerste uitdaging die mij te wachten staat: deelnemen aan een rodeo, op welke manier ook. Niks is meer Texas dan rodeo’s. Om na te gaan hoe het er front- en backstage aan toegaat, neem ik op aanraden van Lannoo’s Autoboek USA poolshoogte in Fort Worth, waar wedstrijden in de eerste plaats toeristische attracties zijn, maar tegelijk ook punten opleveren in een staatsklassement. Het deelnemersveld bestaat uit vier categorieën: zij die de stieren en paarden voorbereiden, zij die de kooien openzwaaien en een handvol clowns en ruiters in de arena, die de beesten kalmeren als de rit er na acht seconden op zit. De laatste groep is de meest moedige: de bullen broncriders zelf. Zo ver zal ik het tijdens deze trip niet schoppen, schat ik. Een mens kan niet alles hebben. Met mijn prille expertise trek ik twee dagen later naar Stamford, een dorp waar de rodeo net zo heilig is als de wekelijkse hoogmis. Mijn outfit doet zijn ding: alsof het niets is, wandel ik de backstage binnen, waar niemand zich lijkt te storen aan mijn aanwezigheid en alleen mijn Europese accent mij nog zou kunnen verraden. En dus houd ik mijn mond. Ook dat werkt, want geen half uur later sta ik naast een paar potige cowboys middenin de arena, waar de bulls en broncs briesend tekeer gaan. Of ik hier wel hoor te staan, zonder enige ervaring? En heb ik mijn kaart van de CM-reisbijstand meegebracht? Die vragen jagen onverwacht koude rillingen over mijn lijf. Wat zei dat hologram ook alweer? ‘Houd het hoofd koel en heldhaftig rechtop?’ Ik doe mijn best, maar weet toch niet wat ik moet denken van die stampende stier die na zijn dolle rit ineens mijn richting uitkijkt. 

MEER INFO
www.frontiertexas.com en www.lannoo.be. Deel 2 lees je in de komende editie van Onderox Magazine.

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
onder de loepreizen

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.