Wereldreizigers

Dries Van Gestel is klaar voor een goedgevuld wielerseizoen

Gepubliceerd: 23 maart 2023  |  Door: Peter Meulemans  |  Onderox editie: 229

ARENDONK – Met de Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne werd in het laatste weekend van februari het Vlaamse wielervoorjaar op gang gefloten. Maar de echte lekkernijen komen er nu aan. Met de E3 Saxo Classic, Gent-Wevelgem, Dwars door Vlaanderen en uiteraard de Ronde van Vlaanderen. En tel daar gerust de Scheldeprijs, Brabantse Pijl, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik nog bij. En dan zijn we de grens nog niet overgestoken. Dit voorjaar kijken we met meer dan gewone belangstelling naar Dries Van Gestel (28) uit Arendonk. In 2022 kende hij zonder twijfel zijn beste seizoen tot nu toe. Maar dit jaar wil hij zich geen extra druk opleggen. Gewoon opnieuw een goed voorjaar rijden.

Dries moet even op zijn horloge kijken als ik hem vraag welke dag het vandaag is. Maar ik neem het hem niet kwalijk. Van Valencia over de Ster van Bessèges en de Ronde van Murcia naar de Ruta del Sol. Even op en neer naar huis om dit weekend te knallen in Gent en Kuurne. Van daar naar de ronde in Drenthe en zo in één rechte lijn tot en met Parijs-Roubaix. Je zou voor minder vergeten welke dag het is.

Hoe was het daar in het zonnige Spanje?
Dries Van Gestel: “Het was echt wel werkendag. Het zijn van die typische voorbereidingskoersen, maar met een erg sterk deelnemersveld. Je zou het misschien niet zeggen als je Pogacar ziet fietsen maar het is daar erg steil. Vele kleine weggetjes. Heel wat geslinger en dan een aankomst bij een kerkje op een bergje. Nu ja, een bergje.” (lacht)

Wat zegt de conditie?
“De conditie is goed. Ik kan niet zeggen dat ik echt piek naar dit eerste Vlaamse weekend. Want het voorjaar duurt best lang. En daarna is er nog een lang seizoen. Wat niet wil zeggen dat ik niet met ambitie start. Met mijn overwinning in Drenthe vorig jaar en mijn derde plaats in Gent-Wevelgem zijn de verwachtingen misschien hoger gespannen. Maar ik wil mezelf geen druk opleggen. Ik hoop op een goed voorjaar. Beter dan vorig jaar mag, maar het is geen must.”

Je rijdt nu voor het vierde jaar bij het Franse Team TotalEnergies. Je voelt je daar best goed blijkbaar.
“Zeker wel. We zijn niet het grootste team van het peloton. Maar dat heeft ook zo haar voordelen. Ik kan de koersen rijden die ik graag wil rijden. Dat gebeurt in overleg. En daar is zelden of nooit discussie over. En met Edvald Boasson Hagen hebben we een echte topper in het team. En sinds dit seizoen is ook Peter Sagan erbij gekomen. Een klepper van formaat en een hele aangename kerel in de ploeg die meteen voor de nodige sfeer zorgt. Dit seizoen is er ook Steff Cras uit Herentals. Altijd leuk om iemand uit de regio te hebben in het team. Verder zijn het bijna allemaal Fransen.”

Je zegt dat Peter Sagan ook voor de nodige sfeer zorgt. Hoe uit zich dat?
“Peter heeft uiteraard alles al bewezen. Die moet je niets meer leren. Bovendien is hij heel erg toegankelijk. Zeer nadrukkelijk aanwezig ook. En als er dan een nieuwe gast ‘ontgroent’ moet worden, is Peter de eerste om hem even buiten aan een lantaarnpaal te binden. (lacht) Maar voor de rest zijn we natuurlijk een heel erg professioneel team. (lacht nog luider) Daarnaast zorgt het Engels van Sagan ook altijd voor de nodige hilariteit. Hij is een Slovaak maar heeft zijn eerste koersen in Italië gereden. Ofwel kom je in Vlaanderen terecht en dan leer je een mondje Nederlands, ofwel start je carrière in Italië en dan leer je enkel Italiaans. Daarom dat het voor coureurs als Sagan niet evident is om Engels te spreken. Al merk je wel meer en meer internationalisering en dan komt sowieso het Engels op de voorgrond.”

Het klinkt allemaal natuurlijk heel leuk maar het is niet altijd glitter and glamour achter de schermen.
“Mij valt vooral de eenzaamheid op. De uren dat je alleen bent zijn er veel meer dan je eigenlijk zou verwachten. Dat begint al met het trainen. Je zit regelmatig vier of vijf uur op de fiets. En vaak alleen. Het gebeurt wel eens dat je kan afspreken met andere renners uit de buurt, maar als die bij een andere ploeg zitten, hebben ze ook een ander trainingsplan. En dan is het moeilijk afspreken. Ook op een rustdag tussen twee wedstrijden zit je vaak te wachten. We lezen dan wat en luisteren naar muziek. Maar niet elk hotel heeft perfect internet. Neem nu gisteren. Om half zes ’s morgens opgestaan. Om half zeven zijn we vertrokken naar de koers. De rit is ongeveer rond drie uur gedaan. Douchen, eten, naar de luchthaven. Daar weer enkele uren wachten. Om elf uur land je in Eindhoven, om twaalf uur thuis. Ongeveer achttien uur nadat je bent opgestaan. Inderdaad weinig glitter and glamour. En wat zie je dan op het nieuws? Een simpele massaspurt. Dan lijkt het alsof het maar een eenvoudig ritje was, maar ik had gisteren wel meer dan 3.000 hoogtemeters op de teller.” (glimlacht)

En dan spreken we nog niet over de ontberingen die jullie moeten doen op het vlak van eten en drinken.
“Klopt. Maar je moet dat ook niet overdrijven. Het is niet zo dat we compleet Spartaans leven. Voor de buitenwereld lijkt het misschien dat we enkel droge spaghetti en rijst eten maar zo erg is het zeker niet. Al moet je natuurlijk geen pinten drinken en frieten eten kort voor een wedstrijd. Maar we kunnen wel iets hebben. We trainen er natuurlijk ook heel wat calorieën af.”

Hoe ben je eigenlijk coureur geworden?
(lacht) “Dat geloof je nooit! Omdat mijn vader op een tombola een mountainbike had gewonnen. Echt waar. Ik moet een jaar of tien geweest zijn. De fiets was precies mijn maat en ik ging meteen met mijn pa in de bossen rijden. De goesting was er vanaf dag één en die is er nog altijd. Je merkt natuurlijk vrij snel dat je wat talent hebt, maar dan is het kwestie van volhouden, en van trainen, trainen, trainen. Ik denk dat ik op mijn twaalf jaar met 300 à 400 leeftijdsgenoten meedeed aan de wedstrijden. Als je dan ziet dat er amper tien het tot profrenner schoppen, dan weet je dat het niet vanzelf gaat.”

Je bent gestart als mountainbiker. Geen zin om af en toe terug te crossen?
“Goesting zeker wel. Maar het is niet altijd een cadeau. Vorig jaar heb ik de cross van Loenhout en Zolder gereden. Maar je start dan bijna op de achterste rij. Ik had drie keer met mijn ogen geknipperd en ik hing al tweeëneenhalve minuut achter omdat het overal drummen was en je veel stilstond. Maar goed, ik heb me flink geamuseerd. Het is zeker voor herhaling vatbaar maar dit seizoen paste het niet in de plannen die we gemaakt hadden.”

Je traint uren en uren en uren. Weet je nog welke richting uit te gaan als er vier uren of meer op het programma staan?
“Dat wil wel eens tegenvallen. (lacht) Maar dan verkies ik liever een training van vier of vijf uur dan van drie uur. Het duurt al een uur voor je een beetje in een andere omgeving komt. Dan kan je dus best een beetje verder rijden.”

Ik heb me ook laten vertellen dat je nog graag met enkele wielertoeristen uit Arendonk op pad gaat.
“Klopt. Heel graag zelfs. Om meteen een hardnekkig gerucht de kop in te drukken, wij vlammen niet altijd tegen 40 kilometer per uur of meer. 30 à 32 is een prima gemiddelde snelheid. En tegenwoordig zijn er best wat wielertoeristen die dat gemiddelde vlotjes halen. En dan is het zeker gezellig om samen te trainen. Al zal ik ze nooit voor de fun laten winnen natuurlijk.” (lacht)

Meer lezen van Peter Meulemans
Foto's gemaakt door Romi Vosters
Meer lezen over
sportfietsen

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.