Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
VOSSELAAR/OEGANDA — “Als blanke man val ik natuurlijk op in Oeganda, maar ik voel me ondertussen wel een stukje Oegandees”, verklaart Bram Jacobs (36), afkomstig uit Vosselaar. Door zijn werk voor Broederlijk Delen staat hij met twee voeten in de Afrikaanse grond.
Bram, als jonge snaak zat er al een soort wereldverbeteraar in jou.
Bram Jacobs: “Klopt, na mijn studies biologie in Gent volgde ik een lerarenopleiding. Ik kon beginnen als leerkracht Natuurwetenschappen in het Heilig Graf in Turnhout, een job die ik graag deed. En sinds lange tijd had ik terug twee maanden zomervakantie. (glimlacht) Tijdens mijn studies had ik wel altijd tweede zit, maar ineens had ik tijd vrij en die wilde ik op een zinvolle manier invullen. Mijn broer werkte toen in Malawi voor Unicef en dat zette me aan het denken om als vrijwilliger ergens een steentje bij te dragen. Maar ik vond niet direct mijn goesting. Vaak werden er toeristische reizen aangeboden met een klein vrijwilligersluikje eraan vast, maar dat was niets voor mij. Ik wilde echt een verschil maken. Omdat ik nog maar weinig werkervaring had, en al helemaal niet in ontwikkelingssamenwerking, kwam het allemaal traag van de grond. Tot ik uiteindelijk bij Enabel, het Ontwikkelingsagentschap van de Belgische overheid, een intensieve opleiding kon volgen. Het was een pracht van een cursus, met grote namen als sprekers. Het ging veel verder dan ontwikkelingssamenwerking in de strikte zin en leerde mij nog wat kritischer naar de wereld kijken. Door besparingen werd de cursus nadien helaas afgeschaft.”
Die cursus deed ook je job als leerkracht wankelen?
“Ja. Hoewel ik opnieuw een plaatsje had op het Heilig Graf, was er toch een wereld opengegaan. Door het Juniorprogramma van Enabel kwam ik bij Broederlijk Delen terecht en voor ik het wist, zat ik op het vliegtuig naar Oeganda. Het zou een tijdelijke opdracht van één jaar zijn, met een mogelijke verlenging van nog een jaar. Bij Enabel hebben ze de ervaring dat mensen een soort van ‘honeymoonfase’ doorlopen wanneer ze naar het buitenland gaan: het eerste jaar is alles rozengeur en maneschijn, maar dat laagje brokkelt langzaam af en dan dringt de realiteit door. Heel wat mensen willen dan terugkeren. Maar kijk, ik ben hier nog steeds. Ik ben nooit helemaal uit die honeymoonfase geraakt.” (lacht)
Maar daar heeft je eigen ‘honeymoon’ misschien wel wat mee te maken?
“Dat ga ik niet ontkennen. Ik ben hier zielsgelukkig met mijn Oegandese vrouw Stella en onze drie kinderen. Ze zijn nu vijf, drie en twee. Mijn ontmoeting met Stella in 2018 was echt puur toeval en ik heb heel veel geluk gehad, ze was me bijna door de vingers geglipt. Vrienden hadden me meegenomen naar Nyege Nyege, een groot Oegandees muziekfestival. Ik had veel werk en had eigenlijk geen zin, maar ging uiteindelijk toch mee. Op een gegeven moment maakte ik voor één van de podia oogcontact met een vrouw. Je kan het gerust ‘liefde op het eerste gezicht’ noemen, ze leek me zo’n zachtaardig iemand. Maar nog voor we een woord uitwisselden, sleurden mijn vrienden me mee naar een ander podium. Daar had ik snel spijt van. Ik stond mezelf te vervloeken, dat ik zo stom kon zijn geweest! Gelukkig kon ik mijn vrienden snel overtuigen terug naar het eerste podium te gaan, maar ze was weg. Ik was ontzettend teleurgesteld dat ik niet gewoon op haar was afgestapt. En dan, opeens, was ze terug. En toen heb ik niet getwijfeld. We raakten aan de praat en voor ik het wist zat ik elk weekend zestien uur op de bus om haar in de hoofdstad Kampala te bezoeken. Ik woonde toen in Lira, meer naar het noorden, op het platteland. Maar als je verliefd bent, dan doe je dat, eh.”
Jullie zijn ondertussen ook getrouwd?
“Redelijk snel, eigenlijk. Stella is een beetje ouder dan ik en we hadden allebei al een redelijke leeftijd. En ik had ook een verblijfsvergunning nodig. (lacht) Nu, voor alle duidelijkheid: we zien elkaar graag, he! Maar die vergunning was wel de reden dat we eerst voor de wet zijn getrouwd en pas daarna het traditionele huwelijk hebben gevierd. De Oegandese samenleving hecht heel veel belang aan het traditionele huwelijk. De ouders van Stella werden niet op de hoogte gesteld van ons burgerlijk huwelijk omdat we wisten dat zij er problemen mee zouden hebben. Maar achteraf hebben we de plooien wel glad kunnen strijken. Toen we uitlegden dat we ons huwelijk pas wilden vieren na corona zodat de families er zouden kunnen bij zijn, was het min of meer in orde. Stella is afkomstig van Gulu in het noorden van Oeganda. De leden van haar stam waren vroeger veehouders. Vandaag zijn het meer landbouwers. Maar de bruidsschat houdt nog vast aan die oude tijd. Terwijl de man vroeger vijftig koeien schonk, wordt nu verwacht dat je die waarde aanhoudt. Dat huwelijk heeft me dus een flinke duit gekost. Gelukkig had ik al wat gespaard en sprong mijn familie bij. Ik vind het wel jammer dat ze van die bruidsschat niet meer iets symbolisch maken. Heel wat koppels werken zich in de problemen, waardoor ze na hun huwelijk in de armoede belanden. Het is toch al te gek dat een jong koppel moet gaan bedelen bij familie en vrienden omdat ze niet rondkomen, gewoon door die dure bruidsschat?”
Ik vermoed dat 100 euro in België ook niet hetzelfde is als 100 euro in Oeganda?
“Helemaal niet! Mensen die hier meer dan 250 euro per maand verdienen, behoren tot de top. De grote meerderheid zit daar een stuk onder. Daarbij komt nog dat publieke dienstverlening zeer beperkt is. Scholen bijvoorbeeld, zijn enorm duur. Dankzij mijn loon kunnen wij ons wat meer permitteren en ook Stella heeft een goedbetaalde baan, maar voor de gemiddelde Oegandees is het niet makkelijk. Toch voel ik me hier goed thuis. Hoewel ik de voorkeur geef aan Lira, waar ik eerst woonde, boven Kampala, de hoofdstad waar we nu zitten, houd ik van de open sfeer die hier heerst. Iedereen begroet hier iedereen, op elk moment van de dag. ’s Ochtends een kop koffie zetten en rustig naar je werk vertrekken is er niet bij: er wordt van je verwacht dat je iedereen uitgebreid goedemorgen wenst en vraagt hoe het met hen gaat. Je kan ook niet gewoon een winkel binnenstappen, een flesje cola uit de rekken halen en afrekenen. Dan bekijken ze je alsof er wat aan je mankeert. Je doet dus eerst een babbeltje! Soms is dat omslachtig maar dat maakt ook dat je een hele sociale maatschappij krijgt waar iedereen elkaar kent, dat voel je zelfs in een grote stad als Kampala. Ik voelde me ook in Lira erg thuis. De lokale taal die daar gesproken wordt, klinkt wat Kempens. Het is een landbouwgebied waar het dorpskarakter nog sterk aanwezig is, hoewel het toch al een hele stad is. Als blanke spring je er wel uit. Stiekem een lief hebben, dat gaat daar niet! Die verbondenheid mis ik wel als ik in België ben.”
Kom je nog vaak deze kant uit?
“Neen, eigenlijk enkel voor het werk. Maar dat heeft vooral met praktische zaken te maken. We hebben corona gehad en in de laatste zes jaar ook drie zwangerschappen. Het is niet evident om te reizen met kleine kinderen, vandaar dat ik voornamelijk alleen reis. En de bioloog in mij probeert toch ook zijn ecologische voetafdruk te beperken: als het niet echt nodig is, vliegen we niet. Momenteel is mijn vader op bezoek. Hij is op pensioen maar werkt nog door als zelfstandige en maakt van zijn vrijheid gebruik om hier wat rond te reizen. Nu, hoe goed we het hier ook hebben, we plannen wel om op een dag naar België te verhuizen. Ik wil dat onze kinderen beide culturen leren kennen. Ze zijn nog klein nu en dompelen zich helemaal onder in de Oegandese cultuur, maar op een dag moeten ze ook hun Belgische identiteit kunnen ontwikkelen, vind ik. Ik spreek altijd Nederlands tegen hen, dus ze krijgen al wat mee. Stilaan begint de oudste ook in het Nederlands te antwoorden. Hun moedertaal is Engels en ook op school spreken ze Engels. Op woensdag gaan ze twee uurtjes naar de Nederlandse school. Via de buren pikken ze de lokale taal op. Ik heb in Vosselaar een prachtige jeugd gekend: de scouts, een uitgebreide familie, met de fiets naar school, een gezellig clubleven… Ik heb diepe wortels in de Kempen, je mag gerust zeggen dat ik een echte Kempenzoon ben. En ik vind dat mijn kinderen ook zo’n onbezonnen jeugd verdienen en mogen weten waar hun wortels zitten.”
Allemaal mooi, maar laten we eerlijk zijn, de wereld verandert…
“Daar ben ik me van bewust en het maakt me eigenlijk echt verdrietig. Het is intriest dat het er zo hard aan toegaat in het migratiedebat. Door onwetendheid en misinformatie slagen de radicalen erin om de agenda te bepalen. Ik zie voor mijn gezin twee opties: ofwel verhuizen we naar een grootstad zoals Gent of Brussel, waar we als internationaal gezin minder opvallen, ofwel gaan we echt in Vosselaar wonen, waar bijna iedereen elkaar kent. Ik heb daar een sterk netwerk van vrienden en familie, dus daar moet niemand onnozel doen naar mijn vrouw of kinderen toe. Sowieso zal het uitdagend zijn maar ik weiger die problemen uit de weg te gaan. Mijn kinderen zijn 100% Oegandees, maar ook 100% Belg. Ik ben ervan overtuigd dat je beide culturen en levenswijzen volledig in je kan meedragen. Ik houd mijn hart vast voor de administratieve rompslomp en de commentaren wanneer het zover is, maar zij hebben evenzeer het recht om in België te wonen als ik. Nu, in Oeganda word ik ook nog vaak begroet met ‘muzungu’. Dat is een woord dat iemand beschrijft die doelloos heen en weer rent of die de weg zoekt. Tijdens de koloniale tijd werden daar vooral de blanken mee aangeduid die natuurlijk overal de weg moesten zoeken. Op die manier werd het woord de gangbare omschrijving voor buitenlanders. Soms stoort het me want ik ben helemaal geen muzungu meer. Ik ben hier thuis, ik woon hier, ik weet waar ik naartoe ga. Het is dus enkel mijn huidskleur die de begroeting uitlokt en dat is jammer. Mensen maken graag zonder reden de dingen moeilijk en daarbij vergeten ze soms elkaar graag te zien. Iemand constant bewustmaken van z’n huidskleur is nergens ter wereld sympathiek.”
Jullie geven alvast het goede voorbeeld!
“Zeker weten. We gaan dat blijven doen. We zullen zien wat de toekomst brengt. Er wordt met de nieuwe regering stevig gesnoeid in ontwikkelingssamenwerking, dus dat brengt wat onzekerheid mee. In ieder geval is er rijkdom genoeg om iedereen een waardig leven te geven, maar niet genoeg rijkdom om al die miljardairs tevreden te stellen. Dus, elkaar graag zien betekent soms ook tevreden zijn met genoeg, zodat er nog wat overblijft voor een ander.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.