Verdwenen industrie

Ijzer en beton op de Zaat

Gepubliceerd: 20 november 2019  |  Door: Suzanne Antonis  |  Onderox editie: 194

HERENTALS — Werken op de Zaat, het was in de 19de en 20ste eeuw een begrip in Herentals. Of dat nu in de ijzergieterij en smederij Van Aerschot was of bij machinebouwer Moser, wie er de kost verdiende, heeft gloriejaren gekend . Rik Janssens (80) sleutelde er tussen 1960 en 1980 aan betoncentrales, kranen en wegenbouwmachines. In binnen- en buitenland want Moser heeft wereldwijd zand in beton veranderd.

Begin 19de eeuw spoelde een industriële revolutie over ons land en verschenen in de Kempen overal fabrieken. Schaalvergroting en globalisering deden hen weer verdwijnen. Elf arbeiders keren met journaliste Suzanne terug naar wat er overbleef van hun oude werkplek. Deze maand: De Zaat in Herentals

“Ach, ’t was toch een schone tijd!” schudt Rik het hoofd. We staan bij een grote wandfoto in het enige atelier dat overbleef van de twee roemrijke bedrijven en waar nu o.a. het computerbedrijf Lynx zetelt. Rik speurt of hij op de foto van het binnenplein van de Zaat nog iets herkenbaars ziet. “Dat was lang voor mijn tijd, rond 1900”, zegt hij. Van machinebouwer Moser, waar ik voor werkte, was toen nog geen sprake. Maar we kunnen niet om Van Aerschot heen.” Archiefspecialist Jan Cools verdiepte zich in de geschiedenis van lantaarnpalen, hekwerken en kerkhofkruisen, maar ook van spoorweghallen en bruggen. Jan: “In 1845 stichtte Auguste Van Aerschot op de Bovenrij in Herentals een eenvoudige smidse. Enkele jaren nadien kwam er een ijzergieterij bij. Het werd al snel de grootste van de provincie. Veertig jaar lang leidde August het bedrijf met ijzeren hand, daarna liet hij de leiding over aan zijn oudste zoon Joseph. Hij zag het groot en bouwde achter het station aan de vaart een scheepswerf, de Zaat. Daar kwamen weldra een gieterij en een kasteeltje voor hemzelf bij. Vader August hernam de leiding in de oude fabriek aan de Bovenrij en droeg die wat later over aan zijn tweede zoon Leonard. Zo werden beide broers elkaars concurrenten. Het bedrijf van Leonard viel voorgoed stil met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914. Ondertussen had Joseph op de Zaat zijn hand overspeeld met een partij afgekeurd ijzer voor de stationshal van Tour & Taxis in Brussel. In 1910 werden alle ateliers en machines op de Zaat openbaar verkocht en begint het verhaal van Moser.”

VAN DE ZAAT TOT IN PAKISTAN EN CUBA

Het was de Zwitser Karl Thommen die de installaties op de Zaat opkocht. Zijn landgenoot ingenieur Fritz Moser die in Turnhout al op kleine schaal betonmolens vervaardigde, vestigde zich in 1913 op de Zaat als ‘SGME Usine Moser’. Rik: “De meeste werknemers van Van Aerschot konden dus op de Zaat blijven werken. Dankzij de neutraliteit van de Zwitsers konden ze ook tijdens de Tweede Wereldoorlog verder doen. Eerst nog in betonmolens en kranen, later ook in de wegenbouwmachines. Zelf begon ik er in 1960 in de productie. Toen stond de tweede generatie Moser al aan het roer. Na acht jaar stuurde mijn baas Hans Moser me de baan op. Ter plekke betoncentrales installeren, werven opvolgen, machines herstellen en lokaal personeel opleiden. Het begon met kleine reisjes naar Frankrijk en Duitsland maar ik belandde al vlug in landen als Irak, Turkije en Pakistan.” Rik raakt niet uitgepraat over alles wat hij onderweg meemaakte. Van gestolen onderdelen tot grappen uithalen met de Ramadan. “In Zuid-Algerije heb ik wekenlang uit de machines woestijnzand geschept.” Jan: “Rik, vertel eens over Cuba, toen Fidel Castro op de werf kwam!”. Rik lacht: “Oh ja, dat was een belevenis. Fidel Castro had onze machines besteld voor de aanleg van autostrades en hij wilde persoonlijk zien wat hij gekocht had. Op een dag, ik was een ketting aan het smeren, stond ‘El Jefe’ er. Mijn handen en hemd zaten vol vet maar dat deerde de Cuba-leider niet. Hij schudde me heftig de hand en vroeg me alles over mijn werk. In het Spaans met een tolk want hij vertikte het om Engels te spreken. Naast hem stond Daniel Ortega, de president van Nicaragua. Ze zijn meer dan een uur gebleven. En ik stond daar, als doodgewone arbeider uit Herentals, met vetpollen.”

DE EERSTE OP VEEL VLAKKEN

SGME Moser, met als nevenbedrijf de Fonderies de la Campine, telde in haar topjaren rond de jaren vijftig meer dan driehonderd werknemers. Rik: “Op veel vlakken was Moser de eerste. Zo had het bedrijf de ‘slipform paver’ ontwikkeld, een machine die werkt op glijbekisting waarbij in één beweging de gestorte beton wordt verdicht en afgewerkt. Dat was ongezien. Ook de kranen die met een gebouw konden meegroeien waren een succes.” Helaas, het was niet genoeg om het succes van het bedrijf te handhaven. Rik: “De familie Moser was een fantastische werkgever maar ik denk te prestigegericht. Grote bouwmachines zijn indrukwekkend maar je vervangt die niet om de tien jaar. De directie heeft de markt van de kleine betonmolens, waar veel meer productie in zat, te fel verwaarloosd. In 1986 was het voorbij en werd het faillissement ingezet.” Rik was toen al met pensioen, maar zijn belevenissen in alle uithoeken van de wereld, die blijven stevig overeind.

Foto’s: Suzanne Antonis en Erfgoed Herentals
Foto 1: Archiefmedewerker Jan Cools (links) en Rik Janssens (rechts) bij de historische foto in het enige atelier dat overbleef van de IJzergieterij.
Foto 2: Op de Zaat was er op het einde van de 19de eeuw een grote bedrijvigheid.
Foto 3: Op het plein links staat zoon Josephe Van Aerschot met zijn dochtertje naar de werkzaamheden te kijken.

Meer lezen van Suzanne Antonis

Meer Verdwenen industrie

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.