Verdwenen industrie

Het einde van de Bloemmolens van Geel

Gepubliceerd: 23 oktober 2019  |  Door: Suzanne Antonis  |  Onderox editie: 193

GEEL-TEN-AAR D — Het was 11 september 2005 toen Marcel Heylen (70) met een druk op de knop de oude bloemmolens aan het Kempens Kanaal def initief stillegde, een halve maand voor zijn pensionering. Er kwam nog een nieuwe installatie maar die bracht voor de overgebleven werknemers niet genoeg brood op de plank. In 2016 viel vanuit de top van de torens de allerlaatste ton bloem naar beneden.

Begin 19de eeuw spoelde een industriële revolutie over ons land en verschenen in de Kempen overal fabrieken. Schaalvergroting en globalisering deden hen weer verdwijnen. Elf arbeiders keren met journaliste Suzanne terug naar wat er overbleef van hun oude werkplek. Deze maand: De Bloemmolens van Geel-Ten-Aard.

“Kijk nu toch eens, het onkruid staat een knie hoog!” zegt Marcel hoofdschuddend als we voor de foto hebben afgesproken bij de fabriek waar hij 35 jaar het beste van zichzelf gaf. Hij werkte er als maalder en onderhoudsman. Tot de firma Dossche Mills uit Deinze, die in 2014 de Bloemmolens van Geel had overgenomen, de fabriek twee jaar later definitief sloot, zorgde Marcel ervoor dat de site er netjes bijlag. Marcel: “Ik was toen al met pensioen maar ik deed het met hart en ziel. Tot de laatste dag heb ik me er welkom gevoeld bij de vroegere collega’s.”

EEN BEWOGEN GESCHIEDENIS

In 1929 sloegen 180 molenaars in een coöperatieve de handen in elkaar en richtten langs het Kempens Kanaal de Bloemmolens van Geel op. Voortaan zou de bloem voor de Kempense bakkers op een industriële manier geproduceerd worden. Marcel: “Het bedrijf moest zich met de Tweede Wereldoorlog al snel door woelige jaren worstelen. Met de Slag van Geel in 1944 werden de installaties tot puin herleid.” Maar de imposante torens waren niet klein te krijgen. In 1951 werd het bedrijf opnieuw ingehuldigd, met gloednieuwe installaties. Marcel: “Toen we in 1990 onder de vleugels kwamen van de Grand Moulin de Paris, waren we bij één van de grootse maaldersgroepen van Europa en in 2005 investeerden ze alweer.” Maar met de overname door Dossche Mills ging het voor het personeel de verkeerde kant op. De mengelingen gebeurden nog manueel, het afzakken werd overgenomen door een robot. Lang heeft dat niet geduurd want twee jaar na de overname sloot Dossche Mills de Bloemmolens van Geel definitief. Marcel: “We kunnen stellen dat ze ter ziele zijn gegaan met goed materiaal en veel klanten. In Geel-Ten-Aard waren de mensen er het hart van in maar er kwam geen protest. Er werkten nog amper vijf mensen en de typische vrachtwagens met hun tipjes in de laadbak waren al eerder van de weg gehaald.”

EEN HART VOOR EEN GOED BROOD

De sterkte van de Bloemmolens was dat ze erg klantgericht werkten. Marcel: “Elke bakker had zijn specifieke wensen. De ene wilde meer proteïnen, de andere vroeg extra eiwitten of een hoger vochtgehalte. Toen in 1970 de melen opkwamen waarbij aan de bloem o.a. granen, spelt of zaden  toegevoegd moesten worden, werkten we nog specifieker. Ook in bloem, dat per definitie wit is, waren er verschillende kwaliteiten. De duurste was de manitoba of ‘pateekes-bloem’ die van Amerikaanse tarwe werd gemaakt. Onze directeur Josée de Strycker was daarin heel streng. Als je een fout had gemaakt, stond hij erop dat je dat vertelde zodat het kon hersteld worden. Je kon het niet maken dat de volgende dag ergens in Limburg een bakker van zijn geleverde bloem geen brood gebakken kreeg. Ook de naspeurbaarheid kreeg de nodige aandacht. Ideaal was dat je uit 100 gram tarwe 70% bloem haalde en 30% afval. Dan had je ook niet te veel assen in je bloem. En moesten we voor het leger een voorraad bloem maken, dan kon je maar beter opletten dat je je werk tot in de puntjes deed. De Bloemmolens van Geel stonden wijd en zijd bekend voor kwaliteit.”

WEL EN WEE

Hoewel het hard werken was met een voortdurende concentratie, heeft Marcel in de Bloemmolens mooie uren beleefd. “Collegialiteit, dat was voor mij het voornaamste”, zegt hij. “Braken de verkopers die de bloem bij de bakkers aan de man moesten brengen een record, dan kreeg iedereen een koffiekoek. Of het gevaarlijk werk was? Neen, niet echt, zolang je de veiligheidsregels respecteerde. Als er een vreemd voorwerp in je machine viel, dan moest je die stilleggen om het er weer uit te halen. Daar zijn wel eens ongelukken mee gebeurd want een molen heropstarten betekende een uur extra hard werken. Een collega heeft zo zijn hand verloren en zelf heb ik het ook voorgehad, met iets meer geluk. Ik heb toen een houten stok met een soort grijper gemaakt die bij zo’n euvel mijn arm kon vervangen. Legden we de molen toch stil en hadden we ons in het zweet gewerkt, dan kwam je thuis met je gezicht ingepakt in deeg omdat de bloem zich met je zweet had vermengd.” De imposante torens die als wegwijzers naast het Kempens kanaal staan, wachten nu op een nieuwe bestemming. Marcel: “Ze zeggen dat een projectontwikkelaar er lofts in wil maken want de gebouwen zijn beschermd en mogen niet afgebroken worden. Hopelijk wordt het gras dan ook gemaaid.”

Foto’s: Suzanne Antonis en Gemeentelijk Archief Geel
Foto 1: De Bloemmolens zijn in Geel-Ten-Aard altijd een herkenningsbaken geweest.
Foto 2: Marcel Heylen is nog altijd trots op ‘zijn’ Bloemmolens.

Meer lezen van Suzanne Antonis

Meer Verdwenen industrie

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.