Verdwenen industrie

De teloorgang van de melkerij

Gepubliceerd: 29 mei 2019  |  Door: Suzanne Antonis  |  Onderox editie: 189

ZANDHOVEN — In de twintigste eeuw werd er in zestien Kempense dorpen een melkerij opgericht. Zelfstandig of als deel van de coöperatieve vennoot schap Anico. Ook in Zandhoven werd er melk verwerkt. Jules Peeters (80) was er 37 jaar aan de slag. Zijn melkerij, die vooral melkpoeder produceerde, veranderde drie keer van naam tot ze onder de noemer Kempico in 1993 definitief de deuren sloot.

Begin 19de eeuw spoelde een industriële revolutie over ons land en verschenen in de Kempen overal fabrieken. Schaalvergroting en globalisering deden hen weer verdwijnen. Elf arbeiders keren met journaliste Suzanne terug naar wat er overbleef van hun oude werkplek. Deze maand: de melkerij in Zandhoven.

Het was een trots gebouw, de melkerij van Zandhoven. Als we met Jules naar de site gaan, zien we een lange rij winkels maar hij stapt onmiddellijk naar de deur die wat vreemd in een smalle gevel tussen de kleurige etalages is geprangd. “Die deur heb ik op 31 oktober 1993 achter mij dichtgetrokken”, zegt hij. “De productie was toen al een half jaar gestopt. Als onderhoudstechnieker heb ik de melkerij helpen ontmantelen. Ik was de laatste werknemer van wat toen Kempico heette, na ‘Anico’ en ‘Inza’. Maar in Zandhoven zullen ze altijd spreken over ‘de melkerij’.”

MET PAARD EN KAR

De ‘Samenwerkende Stoommelkerij Sint-Jozef’ zoals die in 1928 werd opgericht door Louis Hens uit Pulderbos heeft Jules niet gekend. Het bedrijf hield zich toen alleen bezig met het afromen en boteren van de binnengebrachte melk van de boeren uit de regio. Jules: “Die brachten de melk met paard en kar, dat heb ik zelf ook nog gezien toen ik in 1956 op de melkerij begon. Er waren ook boeren die maar één of twee koeien hadden. Zij brachten hun melkkitten met de kruiwagen. Je moet weten dat er toen op een boerderij amper koelinstallaties waren, de verse melk moest onmiddellijk verwerkt worden.” Jules begon zijn loopbaan in de ‘opzakinstallatie’ waar hij het melkpoeder in zakken moest doen, ze sluiten en opstapelen. Jules: “Na mijn legerdienst zetten ze mij aan de stookketel en enkele jaren later mocht ik naar de ‘indampinstallatie’, waar de melk ingedikt werd en gecondenseerd. Je kent ze wel, de melk van Nutroma. Wij verwerkten de melk echter nog verder in de droogtorens. Elke melkerij die onder de coöperatieve vennootschap viel, had een andere activiteit. In Zandhoven is er bv. nooit melk gebotteld of kaas gemaakt.”

MELK VOOR HONGERLANDEN

Dagelijks kwam er van de boeren uit de omgeving van Zandhoven zesduizend liter verse melk binnen. Jules: “Onze belangrijkste activiteit was melkpoeder maken. Het grootste deel daarvan vertrok met boten naar de hongerlanden. Op de binnenlandse markt ging melkpoeder vooral naar de koekjesfabriek in Herentals, veevoederfabrikanten en naar PINTI, waar roomijs werd gemaakt. Daarnaast maakten we ook goei boter, in pakken van 25 kilogram. Of we versneden ze tot pralinepakjes, boter die je nodig had om een pistolet te smeren.” In de jaren zeventig brandde een poedertoren echter uit. Er kwam een nieuwe installatie die tot 20.000 liter melk per uur kon drogen. Die taak was toen niet meer voor Jules. Hij werd ingezet in de onderhoudsploeg. “Niet altijd een veilige job”, zegt hij. “Een melktank kon twaalf meter hoog zijn en dan moest ik op mijn eentje een stelling bouwen als er boven een leiding moest hersteld worden. Erger nog: als de vlotter die aangaf hoeveel melk er nog in de tank zat defect was, zat er niks anders op dan in de tank te kruipen. Idem voor de stookketels dat een systeem van waterpijpen had waar regelmatig een fit in kwam door roestvorming. Heet dat het in zo’n ketel was!” 

OPGESLOKT DOOR DE GROTE SPELERS

De oude Stoommelkerij verschafte aan de Zandhovenaren tot begin jaren zestig werk. In de oorlogsjaren was ze van groot belang voor de gezinnen die overleefden op botermelk die ze thuis dan vermengden met roggemeel en wat zoetstof. Jules: “Op sociaal vlak was Anico niet de beste werkgever. Een premie voor ploegendienst bestond niet en overuren moesten we omzetten in vakantiedagen. Toen er enkele nieuwe werknemers bijkwamen die voordien in de bouw zaten, kwam er verandering. Zij waren aangesloten bij de vakbond en wisten veel beter wat hun rechten waren. Over de directie kan ik echter niet klagen, met de meeste kon ik goed opschieten. Mijnheer Miserez was wel een specialleke. Zenuwachtig dat die man altijd was!” Of het werk ongezond was? Jules: “Mmm, veel werknemers zijn doof geworden, van het permanente lawaai van de indampinstallatie. Ook de buren kwamen regelmatig reclameren. Als ze nog maar licht zagen branden, stonden ze al aan de deur. Die mensen zagen lawaai, tot de laatste dag toen de ketels al lang waren stilgevallen.” Op Europees vlak kwamen er melkquota en werd de melkveehouderij steeds verder ontmoedigd. De werknemers werden uitgestuurd naar andere melkerijen van de vennootschap tot ook daar de deuren dicht gingen. Het West-Vlaamse Milcobel slokte alle activiteiten op. Voor Jules volgde gelukkig het brugpensioen maar voor velen die in één van de Kempense melkerijen de kost hadden verdiend, bleef het glas leeg achter.

Foto’s: Suzanne Antonis en Gemeente Zandhoven
Foto 1: Jules Segers deed in 1993 als laatste de deur van zijn Melkerij definitief dicht.
Foto 2: Archieffoto van Melkerij Anico in haar gloriejaren aan de Langestraat in Zandhoven.

Meer lezen van Suzanne Antonis

Meer Verdwenen industrie

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.