Verdwenen industrie

De schittering van diamant

Gepubliceerd: 27 maart 2019  |  Door: Suzanne Antonis  |  Onderox editie: 187

NIJLEN/GROBBENDONK — Tot op vandaag liggen diamanten in Antwerpen in de etalage. De fabrieken stonden nochtans lange tijd in Kempense slijpersdorpen. Diamantbewerker Frans Verhaert (71) droeg ruimschoots zijn steentje bij aan het succes van de Antwerp Cut, een briljant waarin je pijltjes en hartjes kan herkennen. Om ze daarna fier weer naar de stad te dragen.

Begin 19de eeuw spoelde een industriële revolutie over ons land en verschenen in de Kempen overal fabrieken. Schaalvergroting en globalisering deden hen weer verdwijnen. Elf arbeiders keren met journaliste Suzanne terug naar wat er overbleef van hun oude werkplek. Deze maand: Diamant in Nijlen en Grobbendonk.

We ontmoeten Frans Verhaert in Slijperij Lieckens, die einde 19de eeuw werd opgericht. Vandaag is het een bezoekerscentrum dat de geschiedenis van de diamant vertelt en waar in de gerestaureerde slijperij ook demonstraties worden gegeven. Frans: “Mijn vader had thuis een slijpersmolen. Toen ik 12 jaar was, mocht ik eens proberen om een diamant te slijpen. Na twee jaar kon ik al een ‘pinkeloogje’ maken en ben ik in een fabriek gaan werken. Dat was toen normaal. In de diamantsector kon je veel meer verdienen dan dat je ging verder studeren. Frans zet zich meteen aan de slijpersmolen. Het steentje waarmee hij aan de slag gaat is nog geen halve speldenkop groot. “In de Kempen werden vooral kleine diamanten geslepen”, zegt hij. “De grote stenen bleven in de stad.” 

WETEN WAT JE WAARD BENT

Frans heeft lang voor één baas gewerkt: LAPA. Frans: “Hij opereerde vanuit Antwerpen en bracht zijn steentjes in partijbriefjes naar Nijlen. We werden betaald per stuk en de beste slijpers werkten aan verschillende diamanten tegelijk. Hoe beter je werk was, hoe meer je kon verdienen, daarover moest je met je baas elke keer onderhandelen. Hoorde een andere diamantair vertellen dat je een goede slijper was, bood hij je meer en dan vertrok je. Eigenlijk waren we een soort zelfstandigen die van de ene naar de andere slijperij gingen. We moesten wel zelf onze ziekenkas regelen en wie niet bij de vakbond was en zonder werk viel, moest naar Mechelen om zich te laten inschrijven. Zelf heb ik nooit verder dan enkele straten van mijn huis gewerkt. In de hoogdagen stonden er langs de Nijlense Steenweg elf diamantslijperijen op amper vijfhonderd meter. Maar er stonden ook veel slijpersmolens in tuinhuizen. Na je dagtaak in de fabriek kon je thuis dan verder slijpen aan een ander steentje. Zwartwerk was toen schering en inslag.” Of Frans ook wist hoe je een diamant kon laten groeien? “Dat gebeurde inderdaad, het was geen eerlijke praktijk”, zegt Frans. “Wie eraan meedeed kon zich snel verrijken maar als je betrapt werd, kon je werken in de diamant voor de rest van je leven vergeten.”

DE VIER C’S

Diamant is een mineraal en een verzameling van zuivere koolstofatomen die kristalliseren bij een temperatuur van 1200°C en een druk van 70.000 kg/cm². Dergelijke extreme omstandigheden vind je enkel op een diepte van 150 kilometer zodat diamant slechts door vulkaanuitbarstingen aan de oppervlakte kan komen. Frans: “Een diamant kan je in verschillende vormen slijpen. Briljant is de belangrijkste: met één paviljoen en 57 facetten. Het gewicht wordt uitgedrukt in ‘carat’, wat verwijst naar de peulvrucht van de Johannesbroodboom waarin elk pitje precies 0,2 gram weegt. Dat getal wordt nog eens verdeeld in honderd punten. De helderheid of ‘clarity’ van een steen wordt beïnvloed door insluitingen. Hoe minder onzuiverheden, hoe waardevoller de steen. Ook de kleur (color) speelt daarin een rol.” Waarvoor de vierde C staat? “Ah, dat is de Antwerp Cut, het steentje waarin ik gespecialiseerd was. Het is een briljant die zo geslepen is dat je er 8 hartjes en 8 pijltjes in kan zien. De hellingen zijn cruciaal voor de schittering.”

VAN ZANDBOER NAAR DIAMANTBEWERKER

Met de ontdekking van de diamantmijnen in Afrika, einde 19de eeuw, werd het kostbare mineraal in massa via Londen naar Antwerpen gebracht dat toen al een belangrijk handelscentrum was. Maar in de stad konden ze al dat slijpwerk niet aan en ze zochten naar goedkope werkkrachten. Frans: “Het was Jan Eduard Claes die de eerste slijperij in de Kempen oprichtte. De arme zandboeren in de Kempen veranderden maar al te graag van stiel. In de topjaren stelde de sector 60.000 mannen en vrouwen tewerk. Frans: “Einde jaren zestig begon de achteruitgang. Toen later in Antwerpen de Joodse diamantairs onder de voet werden gelopen door Indiërs, was het afgelopen. Mijn broer werd door zijn baas nog naar Indië gestuurd om daar diamant te gaan slijpen in fabrieken waar ze met duizend goedkope werkkrachten bij elkaar zaten. Hij leefde er als een koning maar had intussen de kennis wel doorgegeven. Toen hij terug in België kwam, lag een half jaar later zijn ontslagbrief klaar want de Indiër hield het in ons land voor bekeken. In de Kempen sloot de ene slijperij na de andere en men ging naar General Motors of Renault werken.” Daarmee ging een bloeiende nijverheid met een schitterend product dat in Kempen zoveel welvaart had gebracht voorgoed verloren.

Foto’s: Suzanne Antonis en Collectie Schitterend Geslepen
Foto 1: Frans Verhaert werkte 46 jaar onafgebroken in de diamantsector.
Foto 2: Archieffoto (Grobbendonk): In de slijpersdorpen ging de jeugd massaal in de fabriek werken. Je kon er veel meer verdienen dan dat je verder ging studeren.

Meer info: www.briljantekempen.be

Meer lezen van Suzanne Antonis

Meer Verdwenen industrie

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.