Talent van eigen bodem

Ward Huybs staat voor het jaar van de waarheid

Gepubliceerd: 30 oktober 2024  |  Door: Eddy Leysen  |  Onderox editie: 246

HERSELT — De dagen worden korter en de nachten langer, dus dat betekent ook dat het veldritwereldje langzaam maar zeker tot leven komt. Ward Huybs (21) uit het Herseltse Varendonk kijkt vol enthousiasme uit naar een nieuw seizoen op de crossfiets. Het talent uit de Baloise Trek Lions-stal van ploegleider Sven Nys hoopt dit jaar op de grote doorbraak.

Ward, je hebt het nooit onder stoelen of banken gestoken: jouw grote droom is om profrenner te worden. Hoe ver ben je nog van deze droom verwijderd?
Ward Huybs: “Voor mezelf is dit het jaar van de waarheid. In november word ik 22 en dat is toch een leeftijd om die laatste stap te zetten. Heel wat renners van mijn leeftijd hebben het al geschopt tot beroepsveldrijder, daar zou ik me maar al te graag naast zetten. De voorbije jaren als belofte deed ik het niet onaardig, maar die tijd is voorbij. Nu moet ik me tussen de grote jongens bewijzen. Dat dat niet zo eenvoudig zal zijn, weet ik maar al te best. Vorig jaar was ik goed, maar misschien net niet goed genoeg om binnen mijn huidige ploeg een profcontract te versieren. Ik kreeg binnen het team nog een jaartje extra en daar ben ik hen heel dankbaar voor. Het is mijn vijfde seizoen bij Baloise Trek Lions en ik heb er veel geleerd. Ik kreeg er tal van voordelen op het vlak van materialen en dergelijke, maar het grote nadeel is toch dat het een steengoede ploeg is. De concurrentie is hard, de budgetten hebben een limiet en dus zijn de plaatsjes duur. Het aantal teams is ook beperkt maar ik hoop toch ergens een plaatsje als prof te versieren. Er zijn ook nieuwe projecten, zoals dat van Hans van Kasteren met mijn ex-ploegmaats Daan Soete en de Nederlander Joris Nieuwenhuis, die me wel aanspreken.”

Hoe is de voorbereiding op het nieuwe seizoen verlopen en welk gevoel heb je na de eerste wedstrijden?
“Ik kende een redelijke voorbereiding de afgelopen zomer. Na een korte rustperiode na het vorige seizoen begon ik al rustig te werken richting het nieuwe. Mijn ambitie ligt niet echt op de weg, maar ik deed het in heel wat koersen toch niet onaardig. Ik heb me enkele keren kunnen tonen en daar ben ik best tevreden over. In mijn programma zaten enkele mooie, grotere wielerwedstrijden waar ik toch een goed gevoel aan heb overgehouden. In de Ronde van Wallonië, een wedstrijd die me wel moet liggen, kwam ik helaas ten val maar heel veel hinder bracht dat niet met zich mee. Er volgde nog een goede stage en de trainingen verliepen allemaal volgens plan. Ik denk toch wel dat ik weer enkele stappen vooruit heb gezet. In mijn eerste cross midden september stond ik meteen op het podium. In de kleinere Kleeberg Cross in Nederland kwam ik net te kort om Jens Adams te kloppen. Maar het was dus wel een leuke binnenkomer. De veldritten die daarop volgden verliepen dan weer te wisselvallig. In Beringen en Ruddervoorde liep het niet lekker, in Ardooie en Essen vlotte het dan weer beter. Maar ik weet dat mijn beste periode nog moet komen. Vorig jaar was ik top in december en dat is nu ook het grote doel. De zwaardere zandcrossen zoals Zonhoven en Koksijde liggen me beter en daar kijk ik wel naar uit. Maar belangrijker is om constanter te blijven en rond de top tien te kunnen meedraaien.”

Uiteraard is het ook belangrijk om je in de gunst van de bondscoach te rijden, want naast de kampioenschappen is ook de wereldbeker iets om je te tonen?
“Dat klopt wel. Vorig jaar was ik er zowat altijd bij als belofte, al moest ik in het verleden heel hard knokken voor mijn plaatsje. Ik verwacht dat het ook dit jaar van dat zal zijn. De plaatsjes voor de wereldbekerselectie zijn duur geworden en voor de kampioenschappen gaat dat zeker op. Maar wie daar in eerste instantie iets aan kan doen, ben ik zelf. Het komt er op aan om constant een hoog niveau te halen en me in de kijker te fietsen zodat ze niet om me heen kunnen. De resultaten geven vaak de doorslag, dus hoop ik een vaste waarde in de top tien te worden. En wanneer dan kleppers als Wout van Aert en Mathieu van der Poel erbij komen tellen we er nog enkele plaatsjes bij, want dat is nog van een andere orde. Maar ook in de grote crossen wil ik me tonen in de hoop toch enkele keren tot de selectie te behoren.”

Het veldritcircuit draait vooral in Vlaanderen en Nederland, dus dienen er heel wat verplaatsingen te gebeuren. Daar komt toch heel wat bij kijken?
“Ik kende het geluk dat mijn familie een echte crossfamilie is geworden. Zonder hen zou dit allemaal nooit gelukt zijn. Mijn ouders zijn mijn grootste supporters en ook hun leventje draait in de wintermaanden maar rond één ding. Het voordeel is dat mijn papa zelfstandige is en zijn planning kan opmaken in functie van de cyclocross. Want elk weekend, zeker wanneer er twee crossen zijn, worden er honderden kilometers afgelegd. En daarnaast moet het materiaal allemaal in orde zijn en ook de kledij. De wasmachine zal de komende maanden weer de nodige rondjes draaien. Tot voor kort reed ook mijn broer Lennert nog, maar hij is intussen gestopt. Maar dat neemt niet weg dat familie en vrienden nog elke week langs het parcours te zien zijn.”

Je maalt wekelijks heel wat kilometers af op de fiets. Waar train je vooral?
“We wonen hier in Herselt op de grens tussen de Kempen en het Hageland. Ik heb dus voldoende keuze om een route uit te stippelen en durf wel te variëren. Regelmatig fiets ik zowat heel de Kempen door tot in Nederland, maar hoofdzakelijk is het jaagpad langs het Albertkanaal het vaakst gekozen traject. Dan rijd ik naar Viersel om daar richting Herentals en Geel te rijden. Het merendeel van mijn trainingen gaat over deze verkeersluwe weg. Slechts één keer per week staat een specifieke veldrittraining op het programma. Elke woensdag trekken we met het team naar Lichtaart om in de bossen achter Floreal over de Kempische Heuvelrug te rijden. Dan kan het er wel eens heel druk zijn, want zowat elke crosser is op woensdag in Lichtaart terug te vinden. Het is ook een omloop waarin je alle aspecten van de cross terugvindt, een ideaal traject om zowel op kracht als techniek te trainen. En het is ook centraal gelegen voor de renners in ons team, want er zitten ook wat Nederlanders bij. Na de training trekken we dan in groep naar een camping in Kasterlee om te douchen en wat bij te praten.”

Het leven van een topsporter is meer dan trainen alleen. Ook op vlak van voeding moet je toch bij de pinken zijn?
“Daar heb ik het op zich niet zo moeilijk mee. Er wordt me ook geen extra dieet of voedingsschema opgelegd. Het is wel belangrijk om gezond te eten, maar ook met wok en groentjes en kip of zalm kan je lekkere dingen maken. Frietjes zijn er zelden bij, zeker niet in het seizoen en die mis ik ook niet. Heel sporadisch durf ik wel eens zondigen en me wagen aan een beetje chips, maar voor het overige lukt me dat aardig. Doordat we veel trainen en dus veel energie gebruiken komt het erop aan om voldoende te eten. Dat gaat dan vooral om eiwitten en koolhydraten. Niet enkel tijdens het seizoen let ik op mijn eten, ook in de voorbereiding probeer ik het zo gezond mogelijk te houden. Enkel de drie weken na het einde van het veldritseizoen durf ik me te laten gaan, daarna hou ik er weer rekening mee. Alcohol is sowieso uitgesloten bij mij, dat drink ik nooit. Ik lust het ook niet graag. Dat maakt dat ik in het tussenseizoen populair ben om mee naar feestjes te gaan, want ze hebben altijd een Bob om veilig thuis te geraken.”

Meer lezen van Eddy Leysen
Foto's gemaakt door Bart Van der Moeren
Meer lezen over
sport

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.