Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
TURNHOUT — Tijs Van Nieuwenhuysen (31) uit Turnhout is grafisch ontwerper, beeldend kunstenaar en medeoprichter van Galerie Ofwel Ofnie. Zijn ontwerpen onderzoeken de balans tussen controle en toevallige processen, waarbij natuurlijke krachten zoals zonlicht, roest en verwering een centrale rol spelen. Vergankelijkheid is bij Tijs geen fout, maar een onderdeel van het proces. Met zijn precieze oog voor detail én zijn liefde voor het onvoorspelbare bewijst hij dat ook in de Kempen vernieuwend design kan bloeien.
Je studeerde Beeldende Vormgeving aan de LUCA School of Arts in Gent. Welke ontwerpprincipes gebruik je nu nog dagelijks?
Tijs Van Nieuwenhuysen: “Wat ik van LUCA echt meeneem, is het vakmanschap en de technische basis. Daar leerde ik hoe materialen werken, hoe je druktechnieken toepast en hoe je een idee van concept naar tastbaar resultaat brengt. Je leerde de nodige basisvaardigheden, maar wat je er daarna mee deed, dat kwam volledig uit jezelf. Dat is net wat ik er zo waardevol aan vond. Wat ik minder belangrijk vond, is dat sommige principes te strak op papier stonden: dat alles perfect gepland moet zijn. Ik merk dat ik veel meer waarde hecht aan experiment en het laten gebeuren van processen. Het fysieke aspect van ontwerpen — zelf drukken, materialen mengen, stempels en pigmenten gebruiken — is iets wat ik bewust blijf toepassen.”
Je combineert analoge druktechnieken met blootstelling aan natuurkrachten. Zie je jezelf als grafisch ontwerper, beeldend kunstenaar, of iemand die de grenzen daartussen opzoekt?
“Ik zie mezelf vooral als ontwerper, maar dan eentje die de grenzen opzoekt. Binnen mijn job als ontwerper werk ik vaak in opdracht, met de focus op puur grafische projecten zoals boeken of publicaties. Mijn vrije werk daarentegen gaat over beeldende kunst, installaties, experimenteel materiaalonderzoek en wat er gebeurt als je dingen aan hun lot overlaat. Het mooie is dat ik die disciplines kan mengen: het technische van grafisch ontwerp, het conceptuele van beeldende kunst en het onverwachte van de natuur. Het gaat niet om hokjes, maar om een manier van denken en kijken."
De rode draad doorheen je werken is vergankelijkheid en de impact van natuurprocessen. Wanneer is je interesse in die aspecten ontstaan?
“Dat begon bij mijn bachelorproject ‘Roest’. Ik wilde geen boek of app ontwerpen zoals de meeste studenten, maar een eigen kleur ontwikkelen. Ik raakte geïnspireerd door de Turnhoutse kunstenaar Paul Van Hees, die veel met roest werkte. Hij leerde me dat roest nooit één kleur is: het hangt af van de regen, de zuurtegraad, het metaal, de omgeving. Toen dacht ik: wat als ik een pigment maak, dat op staal druk, om het vervolgens bewust te laten vergaan om een nieuwe kleur te creëren? Het idee van een werk dat verandert, leeft en evolueert, dat was voor mij een keerpunt. Later zag ik ook subtiele voorbeelden in het dagelijkse leven: een fluo-oranje boek in mijn kast verkleurde door zonlicht en liet sporen achter van andere boeken ernaast. Letterlijk een afdruk van tijd. Dat vond ik poëtisch, het idee dat dingen veranderen, gewoon omdat ze bestaan. Dat maakte het voor mij duidelijk: zonlicht, tijd en natuurlijke omstandigheden konden een actieve rol spelen in mijn werk.”
Een van je werken, ‘Melting Sun’, speelt met zonlicht als medium. Hoe plan je een werk waarvan een groot deel buiten je controle ligt?
“Het is spannend, maar juist dat maakt het interessant. Je kan berekeningen maken, kijken naar de stand van de zon en de seizoenen, maar je moet altijd rekening houden met toeval. Het proces blijft een experiment: je zet de ingrediënten in en dan kijk je wat de natuur doet. Als mens, en als kunstenaar, probeer je vaak alles te sturen. Terwijl de mooiste dingen gebeuren als je dat even niet doet. Soms loopt een werk helemaal anders dan gepland, en dat is oké. Vaak ontstaan er daardoor verrassende effecten die ik zelf nooit had bedacht. Je weet nooit helemaal hoe het eindresultaat eruitziet, dat vereist vertrouwen, loslaten en nieuwsgierigheid.”
Heb je voorbeelden van onverwachte gebeurtenissen tijdens je werk?
“Bij één van mijn projecten had ik vellen papier op een hekwerk geplakt om ze te laten verkleuren door zonlicht. Ik had rekening gehouden met de zon, maar niet met de natuur eromheen: slakken hebben stukjes gegeten uit het papier en een geit heeft een deel van het werk van het hek getrokken. In eerste instantie voelde dat als falen, maar uiteindelijk werd het werk juist interessanter door die toevalligheden.”
Je werkte mee aan ‘Temperature Textiles’, een project dat klimaatdata zichtbaar maakt via textiel. Hoe belangrijk vind je het dat een ontwerp niet alleen esthetisch, maar ook maatschappelijk relevant is?
“Met ‘Temperature Textiles’ vertrokken we vanuit het idee dat textiel niet alleen iets visueels of tactiels hoeft te zijn, maar ook een drager van informatie is. De garens en patronen in het project zijn gebaseerd op echte temperatuurdata, ze vertalen klimaatverandering letterlijk naar kleur en structuur. Dat maakt het werk zowel mooi als betekenisvol. Ik vind het belangrijk dat ontwerp niet stopt bij vormgeving, maar ook iets vertelt over de tijd waarin we leven. In dit project gaat het niet om slogans of harde statements, maar om subtiele bewustwording. Esthetiek en inhoud hoeven elkaar niet uit te sluiten, het ene kan het andere juist versterken.”
Je maakte ook een werk voor de façade van de Warande in Turnhout en voor het Lichtkunst museum in Unna, Duitsland. Hoe beïnvloeden locaties de manier waarop je werken maakt?
“De locatie bepaalt vaak de uitvoering. In de Warande bepaalde de gevel en het licht het eindresultaat terwijl ik in Duitsland werkte op een bestaande skyspace van James Turrell, een betonnen ruimte met een cirkelvormig lichtgat. Zijn lichtinstallaties en skyspaces zijn indrukwekkend in hoe ze ruimte, licht en perceptie benaderen en vormden in dit geval de directe basis voor mijn eigen werk. Ik moest rekening houden met architectuur, lichtinval, gevels, veiligheid en de manier waarop bezoekers het werk ervaren. Het uiteindelijke werk is dus vaak een samenwerking tussen mijn idee en de omgeving.”
Naast internationale projecten focus je ook op Turnhout als kunststad en de kunstscene in de Kempen. Zo opende je samen met je vriendin een eigen exporuimte: Galerie Ofwel Ofnie. Wat maakt de Kempense kunstscene voor jou uniek of uitdagend?
“De Kempense kunstscene is klein maar gedreven, met veel talent, maar jonge kunstenaars missen vaak toegankelijke plekken om hun werk te tonen. Veel kunstenaars vertrekken naar grotere steden voor kansen, maar wij proberen die kansen hier zelf te creëren. Tegelijkertijd heeft het kleine karakter van de regio ook voordelen: je kent elkaar, er is ruimte voor experiment en samenwerking. Bovendien hebben zowel Turnhout als de ruimere regio veel potentie, maar krijgen ze nog te weinig erkenning als kunstcentrum. Turnhout ligt centraal ten opzichte van steden als Eindhoven, Tilburg, Antwerpen en Hasselt. Dat biedt mooie kansen om een grensoverschrijdende community op te bouwen en talent van buitenaf uit te nodigen om bij ons tentoon te stellen. Zo ontstaat een levendig netwerk dat inspireert en nieuwe perspectieven biedt. Voor mij is dat minstens zo belangrijk als mijn eigen werk.”
Portretfoto: Rune Smets
Foto’s kunstwerken: Tijs Van Nieuwenhuysen
MEER INFO
Instagram: @tijsvannieuwenhuysen
Instagram: @galerieofwelofnie
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.