Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
BEERSE/ANTWERPEN – Van 18 april tot en met 24 april loopt in de Bourlaschouwburg in Antwerpen het toneelstuk ‘Klytaimnḗstra’. Daarna toert de productie nog langs de grote Vlaamse steden, Brussel en Amsterdam. ‘Klytaimnḗstra’ is een toneelstuk van het gezelschap STAN in samenwerking met Olympique Dramatique en Toneelhuis in Antwerpen. Eén van de bezielers van Olympique Dramatique is Stijn Van Opstal (48). Opgegroeid in Beerse maar vanaf zijn studies altijd verknocht geweest aan ’t Stad. We blikken even terug en vooruit met deze veelzijdige acteur.
Het moet ergens in het najaar van 2023 geweest zijn dat ik ‘De Premier’ zag, de voorlopig laatste film van de hand van Erik Van Looy. De vervangende chauffeur van de premier in de film wordt op onnavolgbare wijze gespeeld door Stijn Van Opstal. Misschien bij het grote publiek niet de bekendste acteur van Vlaanderen, want zijn carrière is vooral doorspekt met theater. Al passeren we voor het interview eerst langs de KU Leuven Campus in Antwerpen.
Stijn, waarom de universiteit?
Stijn Van Opstal: “Ik studeer hier momenteel Vlaamse Gebarentaal (VGT), wat voor mij eigenlijk een nieuwe taal is. Dat vraagt wel wat inzet en dus spendeer ik hier momenteel heel wat tijd aan de universiteit.”
Is dat puur uit interesse of beroepsmatig?
“Bovenal interesse. Maar ook een nieuwsgierigheid die aan het uitgroeien is tot een theatervoorstelling. Volgend jaar gaan we een toneelstuk maken én spelen in VGT. Dat is een hele uitdaging en het vraagt heel wat voorbereiding. Het stuk loopt in samenwerking met artiesten en academici uit de Vlaamse Dovengemeenschap en we willen hierbij een productie brengen in de moedertaal van een deel van de doven en slechthorenden van Vlaanderen. Het stuk wordt uiteraard boventiteld zodat iedereen kan komen kijken. Maar wie niet doof of slechthorend is en geen VGT kan, zal dus voor even een positie met een beperking innemen. Dat vonden we een relevante omkering. En daarbij krijgen we dus de steun van onder andere KU Leuven campus Antwerpen en hun gediplomeerde vertalers.”
Toen ik je contacteerde voor het interview was je net op tournee door Frankrijk. Voor welke productie was dat?
“Dat was alleszins iets helemaal anders. We doen dat nu vijf of zes jaar met het toneelgezelschap STAN. Het is een voorstelling, Poquelin II genaamd, gebaseerd op twee komedies van Molière. L’Avare en Le Bourgeois Gentilhomme. Molière was de hofnar of toch de toneelleverancier van de zonnekoning Lodewijk XIV en hij schreef heerlijke satires. Hij vond dat iedereen met macht en status geridiculiseerd moest kunnen worden. Heel de maatschappelijke bovenklasse werd dus belachelijk gemaakt. En nu verkopen we die 500 jaar oude Franse fratsen in het Frans terug aan de Fransen zelf. (lacht) Niet helemaal op maat van Versailles, namelijk zonder de balletten en het vuurwerk en de stoeten vol giraffen. Maar in een baldadige essentie. Heerlijk om te doen. En het publiek ligt in een deuk om zichzelf. Altijd weer dankbaar als ik door STAN gevraagd word om mee te spelen.”
Daarnaast heb je ook je eigen toneelgezelschap Olympiqua Dramatique. Vertel daar eens iets over.
“Olympique Dramatique werd in 1999 opgericht door Ben Segers, Geert Van Rampelberg, Tom Dewispelaere en mezelf. We studeerden een jaar voordien af aan Studio Herman Teirlinck en vonden het toen nodig om een eigen toneelgezelschap op te richten. Het doet er mij aan denken dat we dit jaar 25 jaar bestaan. (lacht) Ben, Geert en Tom zijn met de jaren erg dierbare vrienden geworden. In die eerste jaren hebben we heel veel samengespeeld. Doorgaans komedies, in al zijn vormen. Ook pijnlijke en zwarte komedies. Maar altijd met veel humor. Heel genereus en toegankelijk. Met een voorliefde voor de kleine mens die met vallen en opstaan vooruit tracht te strompelen in het leven.” (lacht)
Zie je je collega’s van toen nog vaak?
“Met het ouder worden is dat wat geminderd. Geert en Ben zijn meer richting film en tv geëvolueerd, wat maakt dat we minder samen spelen. Maar binnenkort gaan we nog eens samen eten. Ben wordt vijftig en naar het schijnt trakteert hij. (lacht) Momenteel is het dus zo dat Tom en ik het meest actief zijn binnen het gezelschap. We zijn ondertussen ook een intensievere samenwerking aangegaan met Toneelhuis waar we uitgenodigd werden om samen met Fc Bergman, Benjamin Abel Meierhaege, Lissaboa Houbrechts en Gorges Ocloo de artistieke leiding op ons te nemen. Ik ben zeer vereerd om mee te mogen nadenken over wat een modern stadstheater in een stad als Antwerpen zou kunnen betekenen. Wat zijn de mogelijkheden? Wat zijn de verantwoordelijkheden? Wat is de impact? Wat is representatie? Wat betekent het om mensen te verzamelen rond verhalen? Welke verhalen… Een hele eer en een hele uitdaging. Maar ook een grote tijdsinvestering. Af en toe ik mis mijn oude kompanen wel eens.”
En zo komen we bij ‘Klytaimnḗstra’, dat kortelings in première gaat. Een Griekse tragedie deze keer.
“Klopt. En ook deze keer een samenwerking met STAN. In 2022 maakte STAN op uitnodiging van de Griekse stad Elefsina, dat jaar de culturele hoofdstad van Europa, een openluchtvoorstelling. Elefsina is de geboorteplaats van Aischylos, één van de drie grote Griekse tragediedichters. De oudste en de eerste. Noem hem gerust de grondlegger van de klassieke Griekse tragedies. Hij schreef een trilogie, de Oresteia genaamd, waarbij deel één handelt over de thuiskomst van koning Agamemnon, die terugkeert na de oorlog tegen Troje te hebben gewonnen. Om de Goden gunstig te stemmen en zo de overwinning te bekomen heeft hij wel zijn dochter moeten offeren. Nu komt hij als overwinnaar thuis. Heel de natie trots en opgelucht, behalve zijn vrouw Klytaimnḗstra, moeder van de geofferde dochter, die hem thuis opwacht met een bijl om hem in zijn bad in stukken te hakken. De start van de oudste wraakcyclus uit de Westerse toneelgeschiedenis. Aan dat stuk mogen meewerken, daar in Elefsina, in samenwerking met een aantal uitzonderlijke Griekse toneelspelers, in het amfitheater waar het 2.500 jaar geleden voor het eerst werd opgevoerd, dat was een unieke gebeurtenis. Met Jolente de Keersmaecker, de regisseuse die me inviteerde, wordt de voorstelling nu herwerkt voor de theaterzalen. Het is een productie in verschillende talen vanwege de verschillende nationaliteiten van de artiesten op de scène. Nederlands uiteraard, maar ook Engels, Grieks, Portugees en een flard Noors. In het stuk van 2022 was Grieks nog de hoofdtaal maar nu zal er een groter aandeel Nederlands zijn. Maar geen nood, ook dit stuk wordt volledig boventiteld zodat het voor iedereen te volgen is.”
Vanwaar je grote liefde voor het theater?
“Goh, dat is vooral zo gegroeid met de jaren. Daar vinden voor mij de bijzonderste ontmoetingen plaats. Met andere artiesten, met schrijvers, levende en dode, met andere toneelspelers, van dichtbij of verder weg, of van andere generaties. Het is niet beter of slechter dan film en tv, maar het is alleszins anders. Het heeft een andere vrijheid. Ik ben steeds meer verknocht geraakt aan het theater. En zeker met Olympique Dramatique, ook al evolueert het gezelschap uiteraard voortdurend, maar dat is tot nog toe toch mijn langste relatie gebleken. Hoewel het uiteraard zeer klein is, kan het soms ver reiken. Ik voel me enorm gefortuneerd.”
En daar heb je ook je vrouw Sarah Van Geel leren kennen (o.a. bekend als Kaatje van Ketnet, nvdr.). Hoe is het met haar?
“Prima, denk ik, hoop ik. Ook zij heeft het druk de laatste tijd. Ze maakt deel uit van toneelgezelschap Compagnie Barbarie. Een volledig vrouwelijk gezelschap, aangesloten bij Bronks in Brussel, dat doorgaans theater maakt voor jongeren en kinderen. Ze hebben bijvoorbeeld verschillende voorstellingen voor kleuters waarin ze grote maatschappelijke thema’s bespelen zoals kapitalisme, feminisme, het moederschap,… Maar dan voor kleuters dus. Bijzonder poëtisch is dat en zeer geestig. Helemaal mijn niveau, ik kan het alleen maar aanraden. Nu spelen ze de voorstelling ‘Grote Mensen’, over wat kinderen zich voorstellen bij wat hun ouders nu eigenlijk feitelijk doen wanneer ze zeggen: ‘wij gaan werken’.”
Zullen we van Brussel even naar de Kempen springen? Je woont al vele jaren in Antwerpen maar je bent je Kempische roots niet vergeten.
“Zeker niet. Ik kijk daar met veel plezier op terug. Ik kom er ook nog graag. Zelf heb ik die tijd vooral in Beerse gewoond maar eigenlijk ben ik deels Zondereigen, deels Wortel. Mijn moeder was de dochter van de koster van Zondereigen en mijn grootvader langs mijn vaders kant was directeur van de boerderij van de kolonie in Wortel. We hadden dus gerust in het midden van de kolonie kunnen wonen. Maar mijn grootouders verkozen een huis in Wortel zelf. De kolonie was te afgelegen, terwijl Wortel het volle leven vertegenwoordigde. (lacht) Al heb ik dus heel mijn jeugd in Beerse gewoond.”
En wat deed de jonge Stijn zoal in zijn vrije tijd?
“Veel voetballen. Bij Lentezon toentertijd. Later ook nog bij cafe Den Booze in Rijkevorsel en ook nu nog af en toe, als zaalvoetballer dan. Bij de veteranen, zeg maar. Als de knieën het toelaten. (lacht) In Beerse heb ik heel wat uren doorgebracht in Jeugdhuis De Krinkel. Ik heb daar een fantastische tijd gehad, met optredens van Arno, dEUS, Roland, Betty Serveert, noem maar op… De generatie voor de onze, die toen het jeugdhuis organiseerde, leverde daar prima werk. Onze generatie was minder geïnspireerd. Toen wij het jeugdhuis overnamen was het vooral feesten en fuiven. Ook heel plezant en zo werden er veel vrienden gemaakt, maar met minder culturele serieux dan de generatie voor ons. (lacht) Waarvoor dank trouwens en hulde.”
Waar vul je nu je vrije momenten mee?
“Niets spectaculairs. Wat lezen, wat wandelen en fietsen. En uiteraard papa zijn. Doordat ik toch regelmatig van huis ben, kan ik wel genieten van de levendige chaos en opwinding van een gewone doordeweekse dag met mijn gezin.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.