Talent van eigen bodem

Peter Van de Velde: "De Kempense hartelijkheid en attitude vind ik erg fijn"

Gepubliceerd: 1 februari 2024  |  Door: Stef Geeraerts  |  Onderox editie: 238

MOL/BALEN — Peter Van de Velde is ruim 25 jaar een bekend gezicht in theater en televisie. Het palmares van zijn acteerwerk is indrukwekkend: van een narcist in ‘Thuis’ tot Piet Piraat, de grootste held van vele kinderen. Het zorgt wel vaker voor een drukke agenda, maar in de schaarse momenten van vrije tijd is de Kempen nooit ver weg. “De natuur en de Molse Meren trekken me enorm aan.”

Hoe ben je in de Kempen terechtgekomen?
Peter Van de Velde: “Mijn vrouw komt uit Balen. We hebben elkaar leren kennen bij Studio 100. Na twee jaar in Lier te hebben gewoond, zijn we eerst verhuisd naar Mol, maar daarna hebben we nog zes jaar in Balen gewoond om uiteindelijk toch terug te keren naar Mol.”

De keuze tussen Mol en Balen bleek dus moeilijker dan gedacht?
“De hoeve waar we in Balen woonden, had een grote tuin. Toen ik destijds twaalf shows per week speelde in de musical ’14-’18 in Mechelen, had ik geen tijd meer om onze tuin te onderhouden. Vroeger moest ik elk vrij moment in de tuin werken. Dat was niet meer plezant. Ik hou er niet van om dingen te moeten, dan haak ik snel af. Naarmate je ouder wordt, ga je kostbaarder met je tijd om. Daarom hebben we besloten om terug te verhuizen naar een gelijkvloers appartement met een klein tuintje in Mol.”

Wat maakt Mol zo aantrekkelijk?
“De natuur en de Molse Meren. Water trekt me enorm aan en als kind was ik al een echte waterrat. Als ik nog eens zou verhuizen, wil ik sowieso aan een meer of de zee wonen. De Kempense hartelijkheid en de attitude van ‘doe maar gewoon’ vind ik erg fijn. Ik heb mijn vaste adresjes waar ik graag iets ga eten of ik ga al eens graag winkelen. Ik ben geen persoon die vaak online koopt, maar stap nog graag mijn vaste winkels binnen waar ik alles weet liggen.”

Drukke winkelsteden zijn dus niks voor jou?
“Met ouder te worden kan ik minder tegen die drukte. Als we tijdens onze vrije dag eens naar Hasselt of Antwerpen gaan, ben ik blij dat ik ‘s avonds terug in de Kempen ben.”

Als we het dan toch over drukte hebben: je agenda zit overvol. Recent speelde je nog de rol van Walter Vandermeer in Red Star Line. Hoe voelt het om meerdere shows per week te spelen?
“Dat is best intensief omdat je dan niets anders doet dan acteren en pendelen tussen Mol en Puurs. In december combineerde ik mijn rol in Red Star Line met de sintshows en de ‘SingAlong’ in het Sportpaleis, dan treed je in een week tijd op voor 100.000 mensen.”

Dat is pittig…
“Het is een job zoals een andere. Je publiek ziet dat vaak anders, omdat je op televisie komt, maar ik acteer al 26 jaar en heb van mijn hobby mijn beroep gemaakt. Dat voelt niet aan als werken. Mijn werk is mijn hobby en mijn hobby is mijn werk. Acteren is voor mij de normaalste zaak van de wereld, maar het is wel topsport. Ik kan het me niet permitteren om eens goed door te zakken met mijn kameraden. Dan kan ik geen goede voorstellingen spelen. Een groot deel van mijn doen en laten gaat op voor mijn vak dat ik heel professioneel benader. Een voorstelling is nooit goed genoeg. Ik kan ze echt scène per scène ontleden. Dat doe ik zowel voor mezelf als bij collega’s.”

Wat is er zo tof aan acteren in het pop-up theater?
“Het is een voorrecht om te mogen spelen in een arena die de grootte van een voetbalveld heeft. Wat we hier doen, is ongezien in de wereld. Door de rijdende tribunes en ledwalls kunnen we ontelbare configuraties maken waardoor we op het ene moment heel dicht, en op het andere moment ver van het publiek kunnen spelen.”

Is er nog voldoende tijd om te ontspannen in zo’n drukke periode?
“Ik ga graag uit eten in Mol. Maandag is een heilige dag die ik samen doorbreng met mijn vrouw. Het is belangrijk om naast je drukke agenda tijd vrij te maken voor elkaar en ‘nee’ te zeggen tegen bepaalde zaken.”

Hoe ben je in de acteerwereld beland?
“Door zelf op zoek te gaan naar kleine acteerrollen. Op mijn zestiende kreeg ik mijn eerste figurantenrol. Het is belangrijk om jezelf te tonen, want je krijgt maar één kans. Toen ik in de jaren 90 als dokter Jan in Wittekerke aan de slag ging, heeft dat wel geholpen om aan mooie rollen te geraken. Als je gelanceerd bent, en in de acteerwereld terechtkomt, gaan er makkelijker deuren open. Dat is met alles zo. Al wil ik wel zeggen dat er ook veel talent is dat niet in de spotlights staat. Ik vergelijk het graag met wielrennen: in de koers heb je kopmannen die aandacht krijgen, maar de helpers zijn even belangrijk.”

Het is dus een kwestie van jezelf te laten zien?
“Ik heb me nooit ingeschreven voor een acteeropleiding uit angst om afgewezen te worden, omdat ik mijn grote droom niet aan diggelen wilde slaan. Ik geloof heel hard in het lot. Als iets voor mij is voorbestemd, zal het wel op mijn pad komen. Dat is met acteerwerk ook zo. Ik durf wel eens een rol aan te nemen die ver van mezelf ligt. De rol van Jacques, de ziekelijke narcist in ‘Thuis’ was een grote uitdaging om te spelen.”

Je bood jezelf ook aan bij Studio 100?
“Toen ik in 2001 hoorde dat Studio 100 de musical van Robin Hood ging maken, heb ik een brief geschreven aan Gert Verhulst. Daarin vertelde ik dat ik wat kon zingen, dansen en acteren, waarna ik op auditie mocht komen en uiteindelijk de rol kreeg.”

Dat was de springplank naar Piet Piraat?
“Op het einde van die voorstellingenreeks kwam Gert Verhulst persoonlijk naar mij. Hij wist me te vertellen dat er nagedacht werd over een opvolger van Kabouter Plop en dat het een reeks zou worden met piraten. Na de screentest ben ik uiteindelijk Piet Piraat geworden, maar we hadden niet verwacht dat dat na 22 jaar nog zou standhouden.”

Is dat een moeilijke stempel die je met je meedraagt?
“Als mensen praten over Peter Van de Velde, hebben ze het altijd eerst over Piet Piraat. Ik begrijp dat. Nu ik die rol al zo lang speel, heb ik mijn piratenpak zelfs niet meer nodig. (lacht) Mensen schrikken soms als ze zien dat ik ook andere personages zoals Daens kan spelen. Dan vallen ze vaak achterover, maar als je acteur bent, is dat je beroep. Of je nu de rol van een crimineel of een piraat voor kinderen speelt, voor mij is dat dezelfde opdracht. Ik begrijp niet waarom spelen voor kinderen als minder belangrijk wordt beschouwd. Het gebeurt wel eens dat ik niet gevraagd word voor bepaalde rollen omdat ik Piet Piraat ben, maar dat begrijp ik niet. Kinderen zijn ons hoogste goed. Mijn publiek bestaat uit mensen van 3 tot 99 jaar. Gelukkig zijn er regisseurs als Stefan Perceval, Frank Van Mechelen en Marc Punt die wel in mij geloven. Daardoor kreeg ik de kans om te acteren in verschillende producties voor televisie. Vroeger vond ik dat erg, maar intussen heb ik er vrede mee. Als je voor kinderen speelt, moet je je vaak harder bewijzen.”

Hoe moeilijk is het vandaag om je mannetje te staan in de acteerwereld?
“Er zijn in ons land te weinig productiehuizen en er is weinig werk, waardoor er te veel acteurs geen werk vinden. Acteren is het mooiste vak als je werk hebt. Mijn agenda is gelukkig goed gevuld tot 2025. Er komt bijvoorbeeld een nieuwe versie van de spektakelmusical ’14-’18, waarin ik de rol van Sergeant De Decker vertolk.”

Wat mag ik je nog wensen voor de toekomst?
“Het zou fijn zijn om nieuw beeldmateriaal op te nemen voor Piet Piraat nu ik er met Remi De Smet (bekend van ‘K2 Zoekt K3’, nvdr.) een nieuwe sidekick bij heb. De afleveringen die je nu op Ketnet ziet, zijn al twintig jaar oud. In het voorjaar mocht ik samen met Remi als Piet Piraat op theatertournee. Hij is een acteur in de breedste zin van het woord. Eentje waar we nog van zullen horen. Ik had direct door dat hij talent had. Het zou leuk zijn om terug met hem samen te werken.”

Meer lezen van Stef Geeraerts
Foto's gemaakt door Bart Van der Moeren
Meer lezen over
cultuurtelevisie

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.