Talent van eigen bodem

Sophie Vangheel: 'Ik wil mensen aanzetten om anderen te helpen'

Gepubliceerd: 26 augustus 2021  |  Door: Bert Huysmans  |  Onderox editie: 211

GEEL — 2020 moest één groot feestjaar worden voor Sophie Vangheel (74). Haar ngo Cunina vierde haar 30ste verjaardag en Vangheel werd zelf ereburger van haar thuisstad Geel. Maar corona strooide een stevige laag roet in het eten. En zo kon de Geelse zelfs al meer dan een jaar niet naar haar projectlanden reizen om daar te helpen.

Hoe vaak zit je normaal gezien in het buitenland?
Sophie Vangheel: “Bijna elke maand, om projecten te evalueren. Dat zijn altijd verre bestemmingen. Nu ben ik sinds vorig jaar in maart niet meer weggeweest.”

Is er al licht aan het einde van de tunnel, op het vlak van projectreizen?
“In september vertrek ik naar Oeganda. Ik sta echt te popelen! We hebben daar net een middelbare school gebouwd met een internaat voor vijfhonderd kinderen. Ik moet daar zijn om de laatste instructies te geven. Zoiets lukt niet via een Zoommeeting. Het wordt hoog tijd dat ik weer projecten kan bezoeken en ter plaatse aansturen.”

Cunina bestaat intussen 30 jaar. Voor de enkeling die jullie nog niet kent, wat doen jullie exact?
“Wij zijn een onafhankelijke ontwikkelingsorganisatie met de wortels diep in de Geelse bodem die kansarme kinderen naar school wil sturen, in arme landen overal in de wereld. We hebben vele tientallen scholen gebouwd, zowat op alle continenten. Bibliotheken, hostels, internaten, noem maar op. Wij werken met individuele peterschappen waarbij jouw maandelijkse bijdrage ervoor zorgt dat jouw persoonlijk petekind naar school kan gaan. Wij hebben een lage werkingskost, van minder dan 10 procent. En bovenal zijn wij extreem transparant. Iedereen kan onze rekeningen inkijken. Zo wil ik het ook. De mensen moeten ons met vertrouwen kunnen steunen. Wij laten zien dat het perfect kan zonder dat er iets aan de vingers blijft plakken. Ik zal ook nooit een project opstarten zonder dat het geld er is. Cunina is mijn leven. Ik doe dit al 41 jaar, want toen ik de ngo oprichtte, had ik al tien jaar vrijwilligerswerk gedaan.”

Jullie werken bewust zonder overheidssubsidie. Waarom?
“Als officiële ngo mogen we wel subsidies aanvragen, maar daarvoor heb ik al bijna een extra bediende nodig om die papieren rompslomp in orde te krijgen. Zonder de zekerheid dat het goedgekeurd gaat worden. En je moet vaak lang wachten op je centen. Ik bewijs al meer dan 30 jaar dat het zonder ook lukt. Ik ben vanaf dag één naar bedrijven gestapt die het goed doen. Hen wou ik altijd overtuigen om bij te dragen aan een betere wereld. Ik was als het ware beroepsbedelaar. Ik hoor Wouter Torfs (ceo van Schoenen Torfs en ambassadeur van Cunina, nvdr.) jaren geleden nog zeggen: als wij binnen dit en tien jaar niet aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doen, dan gaat de consument ons daarvoor afstraffen. Hij heeft gelijk gekregen. Nu is dat iets heel gewoons geworden. En nu komen de bedrijven zelf naar ons gestapt.”

1 september komt eraan. Een symbolische datum voor jou?
“Absoluut! Al valt die eerste schooldag natuurlijk overal ter wereld op een andere dag. Maar ik sta er op die dag toch altijd even bij stil dat we al meer dan 16.500 kinderen op de schoolbanken hebben gezet. Allemaal met individuele peterschappen. Dat maakt het zo bijzonder. Het zijn stuk voor stuk langetermijnengagementen. Zelfs tijdens de hele coronaperiode zijn er nauwelijks peetouders afgehaakt. Dat de mensen iets meer terughoudend zijn door de pandemie, dat merken we wel. Maar ik had het mij nooit kunnen inbeelden destijds, toen ik Cunina oprichtte. Ik wou gewoon kinderen helpen. 500 kinderen, heb ik op een bepaald moment als streefdoel gezet. Dat is dus een veelvoud geworden.”

Je hebt heel wat bekende ambassadeurs weten te strikken. Hoe is dat gegaan?
“Sabine De Vos was de eerste. Mijn jongere zus werkte als styliste op de toenmalige BRT. Ze kende haar via De Droomfabriek en vertelde wel eens over mij. Sabine wou mij graag leren kennen. Toen heb ik op de BRT met haar afgesproken. Na vijf minuten zei ze al: ik wil ambassadrice worden. Zij heeft Cunina mee op de kaart gezet. Door samen reportages te maken onder andere. Later heeft ze zelfs mijn biografie geschreven. Ook Nathalie Meskens kwam erbij als ambassadrice, zij was al peetouder bij ons. Toen ik haar vroeg, sprong ze een gat in de lucht uit blijdschap. Ook Wouter Torfs en Luc Appermont waren zeer vereerd. Natalia is de meest recente BV die ambassadrice is geworden. Ook zij twijfelde geen seconde.”

Op welke projecten ben je het meest trots?
(denkt diep na) “Op heel veel dingen. Op onze zes scholen in het binnenland van Haïti. Op de toiletten die we daar gebouwd hebben zelfs… In veel van die scholen lopen meer dan 1.000 kinderen rond die allemaal hun behoefte op de speelplaats deden omdat er gewoonweg geen toiletten waren. Ze kennen dat daar in de buurt zelfs nergens, hurktoiletten. Uiteindelijk hebben we die allemaal in Frankrijk moeten kopen. Soms is het een processie van Echternach, om dingen te kunnen realiseren. Maar ik ben een positieve denker. Dat geeft me de kracht om ervoor te blijven gaan. Ach, ik ben op zoveel projecten trots. Op de Music & Arts School die we in Nepal gebouwd hebben bijvoorbeeld, dankzij een donatie van Tomorrowland. Echt op het dak van de wereld, op de Makalu (de op vier na hoogste berg ter wereld, nvdr.). Maar we hebben in diezelfde streek ook een lagere en middelbare school gebouwd. We hebben er naast elektriciteits- en cateringopleiding nog zoveel meer kunnen realiseren, te weten dat daar geen andere hulporganisaties zijn. Haïti zal voor mij altijd bijzonder blijven. Ik heb daar heel veel meegemaakt. Daar woont een pater die ik al 41 jaar ken die als een broer voor mij is. Hij rijdt ons altijd met de jeep overal naartoe. Hij zou zo de Rally van Dakar kunnen meerijden.”

Hoe hard heeft corona er ingehakt in jullie projectlanden?
“Op de meeste plaatsen heel erg hard. Overal zijn scholen gesloten. De ouders van onze kinderen, als er al ouders zijn, vielen zonder werk. En dan moeten zo’n kindjes de hele dag steentjes gaan kappen op hun blote voeten om 1 euro te verdienen. Net genoeg om hun maagje te vullen die dag. Ik spreek dan over kindjes van 5 of 6 jaar oud. Normaal gezien doen wij niet aan noodhulp, maar we konden nu niet anders. Daarom hebben we een oproep gelanceerd voor voedselpakketten. Daar is enorm veel reactie op gekomen. Van onze peetouders uiteraard, maar net zo goed van mensen die we niet kennen. Kijk, hier bij ons zijn er ook mensen die het moeilijk hebben gehad, de horeca bijvoorbeeld, maar er is altijd nog steun geweest van de overheid. Dat bestaat in zo’n landen allemaal niet. De plaats waar je geboren bent, blijft enorm belangrijk. Het bepaalt verschrikkelijk veel. Vandaar ook onze naam, Cunina. Dat is de godin van de wieg. Als ik in Haïti geboren was, zou ik ook graag een Sophie Vangheel ontmoeten die mij kwam helpen. Ik wil mensen aanzetten om hetzelfde te doen.”

Waarom ligt de nadruk bij Cunina net op onderwijs?
“Ik ben in 1989 voor het eerst naar Haïti gereisd. Toen ik daar was, gebeurde er net een staatsgreep. De mensen moesten opnieuw gaan stemmen, maar ze konden in de meeste gevallen niet lezen of schrijven. Dus stonden daar mensen die vertelden waar ze hun duim moesten zetten op een biljet. Ze wisten niet voor wie ze stemden. Ik werd er me ineens heel bewust van hoe belangrijk onderwijs is. De nadruk is sindsdien altijd op educatie blijven liggen. Duizenden kinderen hebben dankzij Cunina een diploma gehaald. Dat worden de leiders van morgen. Ik geloof nog altijd rotsvast in dat concept. Het blijft misschien een druppel op een hete plaat, maar het komt wel allemaal vanuit één individu. Als er veel mensen mijn voorbeeld volgen, kan er echt iets in beweging gebracht worden. In Haïti bijvoorbeeld, dat is een verschrikkelijk arm land dat nu alweer getroffen is door aardbevingen. We hebben daar al zoveel gediplomeerde verplegers, dokters en ingenieurs opgeleid. Dan blijft het de moeite om je ervoor in te zetten.”

In hoeverre draag je de ellende die je soms ziet in die arme landen mee naar huis?
“Dat is vaak lastig. Maar je moet het van je kunnen afzetten. Je kan mij moeilijk een geitenwollensokkenmadam noemen. Ik hou van een goed glas wijn en ben modebewust. Ik heb me daar altijd tegen verzet. Als ik hier ben, geniet ik net zo goed als iemand anders van een avondje op restaurant. Ook al slaap ik dan bijvoorbeeld een week later tijdens een reis weer in de meest erbarmelijke omstandigheden. Op een plek waar er met moeite een emmertje water is op een snikhete dag. Maar dan kom je weer thuis en dan zie je hier die enorme luxe. Wat een prachtige wegen hebben wij, denk ik dan altijd. Terwijl het al groot alarm is bij veel mensen als er ergens een putje in de straat zit. Wij beseffen niet half hoe goed wij het hier hebben. In de winkel zie ik rekken vol met honden- en katteneten. Terwijl ik dan soms uit een land kom waar er helemaal geen eten is. Ik zou ze graag eens allemaal meenemen om het hen aan de lijve te laten ondervinden. Je moet de geur en de warmte van zo’n sloppenwijk ruiken en voelen. Pas dan vat je het echt. Mensen gezien hebben die met z’n zevenen bij wijze van spreken in een hondenhok wonen… Heel vaak staan mensen van hier daar te wenen als ze zoiets voor het eerst zien. Ik ben mij daar altijd bewust van. Ook als ik hier op restaurant zit. Wat een gelukzak ben ik toch, denk ik dan. Wat hebben wij het toch goed in ons land. Wij kunnen terugvallen op een sociaal vangnet. Iets wat totaal afwezig is in die straatarme landen.”

Je bent intussen ereburger van de stad Geel geworden.
(zichtbaar trots) “Ik vind dat echt een bekroning van mijn werk. De kers op de taart. Ik kreeg dat nieuws te horen toen ik in Nepal was op inleefreis met enkele bedrijven. Ik kon mijn oren niet geloven. Kijk, ik voel me een zondagskind. Ik kom uit een gezin met vijf meisjes. Wij hebben geen armoede gekend, maar mijn ouders moesten hard werken om ons te kunnen laten studeren. Gebuisd, dat was gaan werken. Mijn moeder was huishoudster, maar ze was ook met poëzie bezig. Mijn vader was conciërge in een slachthuis, daar woonden wij aan. Hij was muzikant en sportman. Hij bouwde zeilboten en speelde saxofoon en klarinet. Het was een warm nest. Mijn moeder zei altijd in het Geels dat we rechtveerdig moesten zijn. Ik hoor het haar nog zeggen.”

Ben je een fiere Geelse?
“Absoluut! Ik draag mijn stad heel erg in mijn hart. Ik ben nog van de generatie waarbij er met geesteszieken werd omgegaan. Bij mijn grootouders, bij mijn tante ook, daar woonden zij overal. Wij zijn daarmee opgegroeid. Het verhaal van de heilige Dimpna heb ik trouwens altijd bij op reis, in verschillende talen. Ik vertel overal ter wereld wat voor een bijzondere stad Geel is. Ik voel me echt ambassadeur. Ik ben bovendien de eerste vrouw die de titel van ereburger krijgt, en voor mij zijn er sinds 1950 slecht drie mannelijke Gelenaars ereburger geworden. Ik vind het een bijzonder grote eer."

MEER INFO
Op 11 september viert de stad Geel het ereburgerschap van Sophie in CC De Werft. Op 13 november wordt de 31ste verjaardag gevierd van Cunina in de Handelsbeurs in Antwerpen. Meer info over de peterschappen van Cunina vind je op: www.cunina.org.

Meer lezen van Bert Huysmans

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.