Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
LOMMEL – Sam de Visser (18) is een waterrat. En dan nog eentje die heel snel is ook. In juni nam hij op Madeira deel aan de World Para Swimming Championships. Daar streden ’s werelds beste G-zwemmers voor de wereldtitel. In de finale van de 400 meter vrije slag klokte hij een geweldige tijd. Maar de finaleplaats was en is niet het einddoel van ambitieuze Sam. Hij droomt van een deelname aan de volgende Paralympische Spelen in Parijs en trekt zijn gedrevenheid ook nog door tot Los Angeles 2028.
Momenteel studeert en traint Sam in Brugge onder begeleiding van Greg Planckaert, de toptrainer zwemmen bij G-Sport Vlaanderen. Dat er in de toekomst absolute topprestaties zitten aan te komen staat nu al als de klassieke paal boven water. In Funchal klokte hij 4.27,65. Dat is maar liefst 30 seconden sneller dan Johnny Weismuller. Johnny Wie? Weismuller is bij ervaren cinefielen vooral bekend als de enige échte Tarzan. De junglebewoner die sierlijk aan lianen slingerde, bij gevaar prompt het water in dook, snel een gigantische krokodil omtoverde in een stijlvolle handtas om die dan schuchter te presenteren aan zijn grote liefde Jane. Maar Weismuller was in de jaren 1920 ook een van de grootste zwemkampioenen aller tijden. Olympisch goud en wereldrecords waren zijn deel. Wel, die Johnny Weismuller zwom in 1924 de 400 meter vrije slag in 4.57,00. Mag het duidelijk zijn dat Sam een topper is? Och ja, hij sukkelt wat met een rechterbeen dat zich niet volledig ontwikkelde en moest zelfs een amputatie ondergaan.
Zwemmen was niet jouw eerste liefde, jij bent eigenlijk begonnen als voetballer?
Sam de Visser: “Ik werd geboren met een klein voetje aan mijn rechterbeen. Dat werd geamputeerd en ik kreeg een prothese. Dergelijke protheses groeien mee, zowel bij mijn groei maar ook op technologisch vlak. Vroeger stond er een ‘pootje’ onderaan, tegenwoordig stap ik gewoon, net als iedereen. Maar dat heeft me echt nooit gehinderd. Ik heb altijd met mijn broers geravot zoals elk kind dat zou doen. Van die handicap heb ik nooit enig negativisme ondervonden. Niet op de school en niet in de sport. In het begin wou ik voetballen, maar ik mocht enkel de trainingen meedoen. Wedstrijden spelen mocht ik niet omdat ik daar omwille van mijn handicap niet voor verzekerd was. Ik herinner me nog heel goed dat ik eens mocht meedoen aan een veldloop, een scholencross. Mijn juf had me ingeschreven en ze liep heel de race naast me mee. Ik mocht op het podium en kreeg een medaille. (haalt ze glunderend uit de trofeeënkast) Daar was ik zo fier op! Ik ben en blijf trouwens nog altijd blij als ik medailles kan winnen. Ik ben er mijn juf nog altijd dankbaar voor!”
Hoe kwam bij het zwemmen terecht?
“Ik kreeg een kans om een aantal sporten eens uit te testen om te kijken wat me het meest beviel. Dat werd dus zwemmen. Een beetje logisch want zwemmen kan ik zonder prothese. In het begin zwom ik gewoon mee tegen de valide zwemmers. Voor zwemmers als ik, is de eigen tijd heel belangrijk. Dat is een streefdoel. Hét streefdoel! Al blijft een medaille tussendoor wel heel leuk.”
Ondertussen ben je al een paar jaar actief in de competitie van de G-zwemmers?
“Het was mijn trainer die me gespot had tijdens een wedstrijd. Hij was van oordeel dat ik talent had. Hij zag en ziet potentieel in mij. Ik train onder begeleiding van Greg Planckaert, dat is de toptrainer zwemmen bij G-sport Vlaanderen. Hij is ondertussen mijn vertrouwensman geworden. Een goede trainer moet je natuurlijk ‘afbeulen’. Maar ik train graag én hard.”
Hoe vaak train je?
“Maandag train ik hier in Lommel twee maal daags, dinsdag train ik twee keer in Brugge, woensdag is dat één keer, donderdag weer twee keer en vrijdag één keer. Zaterdag is er één trainingssessie in Lommel en zondag is mijn rustdag. Die trainingen variëren van vier, vijf of zes kilometer uithouding, afgewisseld met sprinttrainingen. Ik durf zeggen dat ik nooit tegen mijn zin in het bad lig, maar het is soms wel vroeg dag als je om vijf uur uit de veren moet.” (glimlacht)
Wat zijn je ambities voor de komende jaren?
“Binnen twee jaar zou ik graag op de Paralympische Spelen in Parijs staan. Meedoen is al mooi, maar een finaleplaats is een droom. En in 2028 is er nog Los Angeles. Er zijn nogal wat goede zwemmers bijgekomen, jongens van 26 à 27 jaar met véél bredere schouders dan de mijne, dus er gaat nu ook nog training in de fitness bijkomen. Maar ik heb er hoop op, bij ons – ik doe de 400 meter vrije slag en de 100 meter rugslag – wordt er uitgegaan van de wereldrecords. Die zijn 1.000 punten waard. Met mijn gecombineerde uitslagen sta ik momenteel eerste in de rij. Hard blijven werken dus!”
Je doet niet enkel enorm je best in het zwemmen, je studeert ook nog. In Brugge, is dat aan een topsportschool?
“Neen, dat is een gewone hogeschool, maar ik studeer er wel binnen het topsportstatuut. Zo kan ik mijn studies zelf plannen in functie van het zwemmen.”
Wat studeer je?
“Ik volg Bedrijfsmanagement en Sport Business. Dat traject kan me helpen om in de toekomst sportclubs of wedstrijden op te zetten. Eenmaal afgestudeerd haal ik een bachelordiploma. En dat heb ik altijd heel belangrijk gevonden: niet alles op mijn sport zetten, maar zeker ook studeren.”
Ik hoorde vertellen dat je tussendoor ook nog werkt. Heb je het nog niet druk genoeg?
(lacht) “Ja, in een vakantieperiode als deze ga ik vijf keer per week aan de slag in een supermarkt hier vlakbij over de Nederlandse grens. Maar ook in de schoolperiode ben ik daar in de weekends aan de slag.”
Hoe zit het eigenlijk met de fanclub? Heb je die al?
“Dat begint, de fans beginnen te komen. Veel van mijn onkosten moeten via sponsoring en – vooral – eigen inkomsten betaald worden. Jaarlijks organiseren we een BBQ en dat is steeds weer een groter succes. Recent kwamen er zo’n 150 mensen opdagen, daar was ik heel blij om.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.