Talent van eigen bodem

Raymond Minnen: "Net als van Morrison ben ik nooit tevreden over mezelf"

Gepubliceerd: 1 juli 2020  |  Door: Jef Aerts  |  Onderox editie: 200

MOL – Raymond Minnen (70) is al enkele jaren gepensioneerd. Maar stilzitten is niet aan hem besteed. Immer en altijd is hij in  de  weer in zijn atelier. In zijn kot blijven is voor Minnen geen straf. Omdat hij zeventig verjaardagkaarsjes mag uitblazen, zal er in sep- tember, als corona het toelaat, een tentoonstelling zijn in ’ t Getouw en in de Academie. Elke tentoonstelling is voor hem een uitdaging op zich. Maar als hij kan werken met de muziek van Van Morrison als inspiratiebron, heeft hij weinig anders nodig.

Raymond Minnen is een kunstenaar met een naam als een klok. Hij is bekend door zijn werken in gips, in brons en door zijn typische bricoleurtechniek. Niet voor niets liep iemand als Jef Geys — één van ’s lands meest invloedrijke, naoorlogse kunstenaars — hoog op met zijn werken. Daarin kan je merken dat Minnen een superfan is van de Noord Ierse bard Sir George Ivan Morrison, zeg maar Van. “Ik kan me heel goed herkennen in zijn gedachtegoed.”

Hoe beleeft een kunstenaar deze hectische tijden? Bezig met een werk rond het vermaledijde virus?

Raymond Minnen: “Stilzitten is aan mij niet besteed! Ik ben dagelijks een uurtje of drie in de weer met het onderhoud van mijn tuin, die niet bepaald van de kleinste is. En de rest van de dag vul ik in met werken in mijn atelier. Soms begin ik aan een werkstuk dat ik even laat staan omdat ik niet verder kan. Maar terwijl ik dan aan iets anders bezig ben, blijft dat ergens in mijn achterhoofd malen. Zo kom je tot de beste ideeën. Momenteel ben ik bezig aan een groot werk van een vrouw, dat moet dienen voor mijn volgende tentoonstelling. Het wordt een vrouw in alle glorie en pracht met honderden details. Tussendoor werk ik al stukken af van de man die op één knie voor de vrouw moet knielen. Daar ben ik weken mee zoet. Met corona ben ik nog niet bezig. Tenzij die ijsemmer voor Coronabier ginds, die kan nog wel eens dienen.”

Hoe heb je de voorbije periode beleefd? Geen terrasjes, geen pint gaan drinken, niet naar muziekfestivals gaan. En dat voor zulke grote fan van Van Morrison?

“Tja, geen pint gaan drinken met een groepje vaste maten, dat heb ik wel gemist. Niet dat we veel op zwier gingen voordien, maar het durfde al wel eens uit te lopen. Voor de rest ben ik nooit een grote buitenloper geweest. Zelfs in deze omstandigheden zal je me niet  al wandelend of fietsend betrappen. Maar  mijn hersenen en mijn handen, die draaien dag en nacht. Als ik naar buiten ging en ga is dat meestal in functie van mijn kunst. En de muziek van Van Morrison is bij mij altijd wel binnen handbereik.”

Hoe ben je indertijd in de ban geraakt van deze Ierse Sir?

“Via mijn eerste singeltje ‘Gloria’ van de groep Them uit 1967. Dat is toen even uit mijn aandacht verdwenen maar de platenrecensies in Humo indertijd wakkerden mijn belangstelling voor Van Morrison geweldig aan. En toen was het hek van de dam. Ik werd een geregeld bezoeker van platenbeurzen en ik schuimde eBay af. Ik werd een verzamelaar van langspelers en singletjes, maar mijn collectie cd’s mag er ook best wezen.”

Je collectie oogt inderdaad behoorlijk groot…

“Ik heb momenteel zowat 350 langspeelplaten, plus de nodige singletjes en een hoop cd’s. Natuurlijk zijn daar diverse persingen bij, of exemplaren waarbij de kaft anders is. Want hij heeft in totaal 41 platen gemaakt. Wat ik opmerkelijk vind, is dat hij de voorbije jaren nog eens drie nieuwe platen met nieuw werk uitgebracht heeft. Zijn muziek zet ik elke dag op want ik ontdek er steeds nieuwe dingen in. Hij noemt ‘hart and soul’ het leidmotief in zijn werk en daar kan ik me heel goed in terugvinden. Van Morrison is altijd gedreven bezig. Altijd gedreven geweest ook, het is pas sinds de jaren tachtig dat hij goed van zijn muziek kon leven. Daarvoor was het én investeren én gepluimd worden door zijn entourage. Wat ik ook zo boeiend vind, is dat hij zijn diepe respect voor blues en soul kruidt met een mix van zijn eigen Keltische roots. En ondanks het feit dat hij amper school liep – als zoon van een haven- arbeider in Belfast, stapte hij al op zijn vijftiende in het muziekwereldje – kent hij erg veel van schrijvers als Keats en Rimbaud. Daarnaast is de man een wandelende muziekencyclopedie. Hij speelt diverse muziekinstrumenten zoals saxofoon en piano. Misschien niet als een echte virtuoos maar wel allemaal geleerd als autodidact. Inhoudelijk grijpt hij vaak terug naar dingen uit zijn eigen jeugd wat hij ‘teruggrijpen naar de onschuld’ noemt. Bij het beluisteren van zijn teksten denk ik vaak dat hij ook godsdienstig ingesteld is. Niet in de vorm van een of andere religie, maar meer in een geloof in een groter iets. In zijn tekst van het nummer ‘Have I told You lately’, staat ‘You’ met een hoofdletter. Het laat me denken dat hij daar niet een persoon mee bedoelt, maar wel een groter iets.”

Heb je hem vaak live zien optreden? Het schijnt dat hij soms behoorlijk nurks uit de hoek kan komen?

“Ik denk dat ik hem alles samen toch wel een twintigtal keer zien optreden heb. De allereerste keer was in 1979, ik geloof dat het ter gelegenheid van zoveel jaar Jazz Bilzen was. En ik heb hem ooit zelfs eens ontmoet, voor een optreden in de Antwerpse Elisabethzaal. Omdat we iets te vroeg waren, wandelden we even de Keizerlei op en daar liepen we hem pal op het lijf. Van pure alteratie durfde ik hem niet aan te spreken, ik durfde maar amper te kijken. Een collega van me, die elk jaar VIP’s vervoerde op het blues festival van Peer, heeft hem ooit zelfs in de auto gehad… De gelukzak! Nukkig? Ik weet het niet, maar ik heb hem ooit op een podium wel eens weten uitvliegen tegen zijn muzikanten. En ooit nam ik eens vrienden mee naar een optreden samen met Bob Dylan. Na amper dertig minuten stapte hij het af! Hij laat zich wel altijd omringen door goede muzikanten, voor zijn jongste lp haalde hij zelfs zijn gitarist uit de jaren ’60 terug.”

Is de liefde voor Van Morrison doorgegeven aan je kroost?

“Mijn zoon Erik kan de muziek zeker wel smaken en hij is vaak meegeweest naar een optreden. Maar zelf zit hij meer in het circuit van de hardrock. Hij werkt momenteel als geluidstechnicus in het Dommelhof (Neerpelt, nvdr.) maar hij gaat ook dikwijls mee met groepen naar het buitenland. Japan, Duitsland of Tsjechië zijn hem niet vreemd. En hij was ook geluidsman bij de groep Diablo Boulevard van Alex Agnew. Als ik er ooit niet meer ben, mag hij mijn collectie overnemen, maar dat hij ze niet wegdoet! Of ik kom terug!”

Nog even over de toekomst, hoe ziet die er voor jouw creatieve geest uit?

“Als er geen virale kinken in de kabel komen, is er in september tegelijkertijd een tentoonstelling in ’t Getouw en in de zaal van de Academie. Veel ga ik er niet over verklappen maar het zal speciaal zijn, ik wil de mensen altijd verrassen. Het zal veel werk zijn, want een tentoonstelling is voor mij niet wat tegen de muur hangen en etaleren. Zo een tentoonstelling is altijd een regelrechte uitdaging. Ik ben nooit tevreden over mezelf, een beetje zoals Van Morrison. Zeker die oude turnzaal in de academie (ooit de turnzaal van de Gemeenschapsinstelling, nvdr.) vormt een serieuze uitdaging. Ik maak op voorhand zelfs een maquette om aan te geven hoe ik alles wil opbouwen.

Meer lezen van Jef Aerts
Meer lezen over
kunstinterviewcultuur

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.