Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
GEEL – Pas een drietal jaar geleden ontdekte Inge Vandeperre (56) bij zichzelf de goesting en meteen ook het talent om aan de slag te gaan als beeldhouwster. Wat begon als een waakvlammetje, groeide uit tot een passie. Wat het pas echt opmerkelijk maakt, is dat Inge haar creaties enkel kan afwerken, liggend in een tuinstoel. Maar lichamelijke besognes kunnen het vuur van de creativiteit niet temperen.
Ja, we weten het. Michelangelo werkte ook jaren, liggend op zijn rug, aan de vermaarde plafondschildering in de Sixtijnse Kapel. En hij wist met hamer en beitel prachtige sculpturen tevoorschijn te toveren uit imposante marmerblokken. Maar Inge hoeft zich niet aan die bekende kunstenaar te spiegelen. Als ze uren aan een stuk in de weer is, ergens in een hoekje van hun prachtige tuin, dan geniet ze. En het eindresultaat laat duidelijk ook veel andere mensen genieten. Gedeelde vreugd is dubbele vreugd.
Hoe ben je kunstenares geworden?
Inge Vandeperre: “Het begon een drietal jaar geleden toen ik me aanmeldde voor een workshop in Kasterlee. Het begon eigenlijk, een beetje grappig, tijdens het winterzwemmen. Iemand stelde voor om zeven belangstellenden bij elkaar te harken en dan kon er een workshop georganiseerd worden. De opdracht was om een amorfe, een vormeloze, steen te maken. Tja, en ik was vertrokken. Na afloop heb ik me een steen gekocht en ik ben begonnen. Als volledige autodidact, ik heb geen enkele scholing gehad. Ik heb zelfs nooit iets creatiefs gedaan. Al moet ik wel erkennen dat ik als kind veel musea bezocht heb. En ik was toen al gefascineerd door beelden. Voor de rest was er bij mij sport en vooral muziek bij de harmonie.”
Recent, tijdens je eerste tentoonstelling, was te zien dat je heel vaak met dezelfde steensoort aan de slag gaat.
“Ja, je bedoelt zeepsteen, die voelt na de nodige bewerkingen ongelooflijk glad aan.”
Ik weet dat jullie fervente reizigers zijn, je weet toch dat er in Turkije mensen in de gevangenis zaten omdat ze twee steentjes in hun valies hadden?
(lacht) “Neen, dat doen we niet. Wij schaffen onze stenen aan in een beeldhouwwinkel. Daar kies je de soorten en formaten die je wil. Liefst werk ik met relatief zacht materiaal, dat is makkelijker te polijsten. Steensoorten als celestien of serpentijn liggen me wel.”
Voor mij – dat ligt louter aan mezelf – is een steen een steen. Hoe haal je daar in godsnaam je inspiratie uit?
“Dat gaat natuurlijk niet op één, twee, drie. Ik kan een steen soms wel vijftig keer vastpakken voor ik inspiratie heb. Het valt me zelf op dat ik geregeld terugval op een hartvormige structuur. Maar ja, je maakt beter van een steen een hart dan van je hart een steen, niet?” (lacht)
Jij gaat niet aan de slag met moker en allerhande beitels. Is daar een gegronde reden voor?
“Eigenlijk werk ik vanuit een ligzetel, met mijn steen op een tafeltje voor me. Dat komt omdat ik ooit door op mijn werk te zwaar te tillen vier ruggenwervels gebroken heb. Dus behelp ik me zo en dat lukt best. Ik ga dan aan de slag met allerlei vijltjes in alle denkbare formaten. Tot diamantvijltjes toe. Op die manier breng ik geleidelijk aan de nodige vorm in mijn steen. Als ik bezig ben, ben ik een mean machine, dan moet Patrick, mijn man, me komen roepen om te komen eten. Door mijn vijlen maak ik ook behoorlijk wat stof in de tuin. Soms zien de struiken er uit alsof het net gesneeuwd heeft. Overal ligt er dan een laag poeder. En daar stopt het niet bij. Als alles op maat gevijld is, komt de afwerking. Daarbij gebruik ik zowat elke soort schuurpapier die er op de markt te vinden is. Van grover korrel tot de meest fijne.”
Je weet je werken ook heel elegant te presenteren, dat is toch ook een klus?
“Daar heb ik veel hulp aan mijn man. Samen kijken, wikken en wegen we hoe het werk op een statief kan gezet worden. Daar zorgt Patrick voor, hij tekent ook verantwoordelijk voor de sokkels. Dan is het gespannen afwachten om op de juiste stek te boren om het statief aan te brengen. En voor je het vraagt, soms gaat dat mis. En dit moet je ook niet vragen: in dergelijk geval wordt er hier heel onvriendelijk gesproken over diegenen die de ruimte hier boven ons bevolken. Maar meestal loopt het vlot, hoor. Heel af en toe gebruikt Patrick wel eens drijfhout of ranken van bij een wijnboer waar we zijn. Soms brengen we van daar wel eens een steen mee, maar enkel als het toegestaan is!”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.