Talent van eigen bodem

Jinse Peeters: 'Dat ereschavotje moet én zal op termijn lukken'

Gepubliceerd: 29 juni 2023  |  Door: Jef Aerts  |  Onderox editie: 232

MOL – In de koers is Jinse Peeters een bijtertje, eentje die voor niks of niemand opzij gaat. Ook niet voor zichzelf als het lot de balkjes van het koersgeluk telkens weer net die paar centimeters te hoog legt. Op onze klassieke openingsvraag omtrent het aantal jaren dat ze telt, antwoordt ze schaterend “24, ik ben recent nog jarig geweest”. Ze hoopt nu wel eens van alle kwalen, kommer en kwel gespaard te blijven zodat ze eindelijk kan tonen wat ze écht in haar mars heeft. Dat eremetaal lonkt, was vorige winter al overduidelijk toen ze vastbijtend en volhardend naar een vierde stek op het Belgisch Kampioenschap veldrijden stoempte. Het zit er dik in dat volgend seizoen een heel andere hiërarchie opduikt.

“Dag neefje Yannick, dag neefje Rob, dag nonkel Wilfried, dat nonkel Jef, dag nonkel Marcel”, zo klinkt het ongeveer als Jinse op een of andere familiale samenkomst een groot deel van de familie moet begroeten. Want de familie Peeters uit Mol-Sluis, het is vreemd. Uit gedegen undercoveronderzoek blijkt dat die bij de geboorte al meteen een zeemvel in de pamper kregen. Koersen én titels én reputaties bij elkaar fietsen, dat is wat hier aan de orde is. Dus waar praat je anders bij met jongste telg Jinse dan in het Sluise café ’t Smetje. De legendarische stek waar talloze wereldkampioenentruien dienen als bloemetjesbehang. En er is nog een beetje ruimte vrij. Daar moet er eentje van Jinse komen, eender welke kleuren, maar het zal een kampioenentrui zijn.

Om te beginnen een gelukkige verjaardag. Zwaar gevierd?
Jinse Peeters: “Helemaal niet, te veel werk voor school. Maar ik ben ook niet het zware fuifbeest. Als de koers het toelaat, ga ik wel graag eens uit. Maar neen, het was niet zwaar.”

Voor welke ploeg rijd je nu?
“Ik ben aan de slag voor Proximus Alpha Motorhomes Dolcini. Daar ben ik semi-prof, we koersen wel als een Pro continentaal UVI women’s team. Ik ben met de ploeg zowel in het veld als op de weg actief. Maar ik heb al een hele lijdensweg achter de rug. Allerlei ziekteperikelen werkten als een handrem op mijn ontwikkeling als renster. Maar liefst twee jaar lang heb ik gesukkeld met schildklierproblemen. Het was lang zoeken voor de oorzaak gevonden werd. Maar ik voelde me altijd zo moe en dat is natuurlijk niet hoe je je moet voelen om te koersen. Wil je geloven dat ik soms moeite had om de brug aan het Zilvermeer tot boven op te rijden? Eenmaal dat onder controle, was het al snel wéér bingo: in het crossseizoen kreeg ik het coronavirus te pakken. Ik heb in die tijd heel veel gewandeld, er was niet veel anders te doen. Dik twee jaar lang heb ik gepopeld om eindelijk eens voluit te kunnen koersen. Ik weet dat ik in Antwerpen voor het eerst weer aan de start van een veldrit stond, het was beestig zwaar, maar ik was blij.”

Wie was in je familie de grote inspirator om te gaan koersen, je pa is eigenlijk de enige die niet koerste?
“In het middelbaar had ik een vriendje dat koerste. Zo werd ik aangepord om eens met de lokale wielertoeristen mee te rijden. Mijn neef Yannick spoorde me wel aan. We reden zo een zestig à zeventig kilometer met een gemiddelde van 30 km/u en ik draaide vlot mee. Ik was in die tijd ook actief in de Chiro en ik stond op het punt om bij de leiding te komen. Koers en leiding lagen dus in de balans en ik koos voor het koersen. Ik ben op de weg begonnen als nieuweling. Maar toen – jawel – kreeg ik klierkoorts. Omdat Yannick en Rob crossers waren, ging ik dat ook proberen. Van beiden kreeg ik een fiets – op mijn maat – die ze ooit gewonnen hadden. Mijn allereerste cross heb ik trouwens gewonnen in het Limburgse Eversel.”

Veldrijden vergt erg veel techniek. Laat me raden, je kreeg volop advies van de hele familie?
“Veel van die techniek ontwikkel je door het zelf te doen. Maar het laat zich raden dat ik vanuit alle hoeken de nodige tips mee kreeg. Ik herinner me nog mijn eerste WK toen Rob me erop wees dat ik te veel stappen maakte alvorens weer op de fiets te springen. Ook nonkel Jef, die nog altijd op de veldritten aanwezig is, heeft altijd de nodige raadgevingen aan boord. Ik heb met hen vele uren gesleten op alle bosweggetjes in het duinengebied Galbergen, hier vlakbij. En zeker ook met Yannick heb ik vele paadjes platgereden én veel afgezien als hij me tot het uiterste wilde drijven.”

Wat draagt je voorkeur weg, het veld of de weg? Je vierde stek op het jongste BK veldrijden moet een opsteker zijn?
“Och, ik cross heel graag, maar ik rijd ook wel graag op de weg. Je voelt gewoon dat je techniek van het veld daar rendeert. En dat je door het rijden op de weg weer ietsje sterker wordt in het veld. Meer en meer veldrijders worden in de zomer actief op de weg. Dat is niet gek.”

Eventjes een ander onderwerp er tussendoor, jij studeert ook nog?
“Klopt. Ik ben student orthopedagogie aan de Thomas More hogeschool in Geel. Ik heb er bijna mijn laatste jaar opzitten. Mijn laatste stage is achter de rug, eentje bij jongeren met autisme en adhd, best wel vermoeiend maar ik doe het bijzonder graag want je krijgt van die jongeren – ook al is soms bonje – op termijn zo veel warmte terug.”

Misschien een heikel item, wat maakt de suprematie van de Nederlandse dames-wielrenners zo groot?
“Om te beginnen denk ik dat de jeugdopleiding daar veel beter georganiseerd is. We zijn hier aan een inhaalbeweging bezig, maar het verschil blijft nog. In Nederland trainen ze vaak allemaal samen en er is een groot verschil in mentaliteit. Wij zijn in ons land eigenlijk concullega’s, de Nederlandse rensters knokken keihard tegen mekaar, maar na afloop zijn dat de beste vriendinnen. Dat is voor hen doodgewoon. In Nederland trainen de jongens en de meisjes ook samen. En, niet te vergeten, Nederland is nu eenmaal veel meer een fietsland. Vergelijk de fietspaden maar eens.”

Nu maar hopen dat je de volgende seizoenen fit en monter blijft. Je doet er wel alles aan, je slaapt zelfs in een hoogtetent?
“Ik denk zelf dat ik nog de nodige marge heb om te groeien, die hoogtetent is daar één stap in. Ik hoop alleen dat ik nu eens gezond mag blijven en er alles uit kan halen. Dit seizoen ga ik nog wat op de weg rijden in de hoop sterker de veldritwinter in te gaan.”

Elle Van Loy is gestopt, Sanne Cant blijft nog wel… Wat is je eigen pronostiekje voor het winterseizoen?
“Ik hoop echt op een podiumplaats op het BK en verder zou ik doodgraag een paar keer top rijden in de grotere crossen.”

Die op het Zilvermeer?
(schatert) “Dat is zo een zware cross! Dat zand is ongenadig! Iedereen denkt dat ik daar vlot doorheen rijd omdat het bijna in onze tuin ligt, maar niets is minder waar. Ik kom daar heel, heel weinig.”

Meer lezen van Jef Aerts
Meer lezen over
sport

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.