Talent van eigen bodem

Janna Lefevere: "Heemkunde is hipper dan ooit"

Gepubliceerd: 26 augustus 2021  |  Door: Jef Aerts  |  Onderox editie: 211

GEEL/MOL – Janna Lefevere (40) is — niet helemaal met haar volle goesting, want ze vindt het een beetje onterecht — het boegbeeld van wat tot voor kort erfgoedcel k.ERF heette. Een project dat recent voor de tweede keer boven het doopvont gehouden werd en nu Stuifzand heet. Zij is perfect gecast om te verwoorden wat de drive is van dit project. Maar ze wil absoluut niet alleen in de spotlights staan. Daarvoor is ze veel te dankbaar voor haar team en voor al die toegewijde stille, noeste werkers in de zeven vertegenwoordigde gemeentes.

De legendarische ‘Stille Kempen’ mag dan nog voortleven in fraai gecomponeerde liederen waar elk van ons zonder Google te raadplegen kan meezingen over purp’ren heides. Maar zo stil is de Kempen niet meer. Ondanks het vermaledijde virus borrelt het onderhuids van de initiatieven. Janna Lefevere dirigeert op haar eigen manier een stoet gedreven werkers die almaar inventiever en creatiever worden. Wie meent dat heemkunde nog iets is voor museumkevers bij het licht van waskaarsen, mag best de eigen visie afstoffen. Want ze dwalen!

Jij hebt universitaire studies als Germaniste achter de rug. Zo iemand verwacht je achter een katheder, ergens in een aula. Of toch op de trede van een leslokaal?
Janna Lefevere: “Ja, dat klopt. Maar ik zat na afloop van mijn studies nog op mijn honger. Het was best allemaal boeiend om die schrijvers en hun teksten tot achter de komma te ontleden, maar ik bleef zelf met de vraag zitten: is het dat nu? Ik vond dat ik eigenlijk niets over de wereld bijgeleerd had. Dus wilde ik meer. In eerste instantie dacht ik over culturele studies, maar ik vreesde dat ik weer in hetzelfde schuitje terecht zou komen. Zo kwam ik tijdens mijn speurtocht terecht bij antropologie. Dat vond ik meteen een mega-interessante richting. Ik mocht er ook mijn eigen richting uitwerken. Die vrijheid van handelen sprak me ongelooflijk aan. Je kreeg er onmiddellijk veel meer perspectieven voorgeschoteld dan de toch wel beperkte Westerse denkwereld die je als Germaniste voorgeschoteld krijgt. Doorheen mijn studies vond ik de Kempen meteen een bijzonder interessant gebied. Er zijn hier zoveel plaatsen die elk hun eigen verhaal te vertellen hebben.”

Bij antropologen denkt een mens al snel aan onontdekte stammen en legendarische diamantmijnen. Jij koos voor andere invalshoeken voor je thesis?
“Het ging inderdaad over meer Keltische invloeden. Over de invloeden van bepaalde breuklijnen op de invulling van gedenkstenen en ook wel de gekerstende kapelletjes. Bijzonder interessant om te doen.”

Eigenlijk leg je hier een mooie basis voor toeristische potenties. In Drente (NL), met een vergelijkbare achtergrond, doen ze dat al?
“Ja, ik weet het, zoiets biedt zeker mogelijkheden. Maar ik heb het nu net iets te druk om ook die kar te gaan trekken.”

Na je studies, heb je toch nog even voor de klas gestaan?
“Ik heb nog een lerarenopleiding gevolgd. Mijn stage deed ik op het St.-Jan Berchmanscollege in Mol. Daarna heb ik een half jaar les gegeven aan campus Rozenberg. Ik vond lesgeven best wel fijn.”

Maar toen lonkte daar toch wel de Chiro, zeker?
“Ja, dat was een uitdaging die ik niet kon laten liggen. Ik ben nu eenmaal een fervent Chiromeisje van Mol-Rauw! Het begon met de groots opgezette viering van 75 jaar Chiro. Zoiets op nationaal niveau in handen mogen nemen, dat is een uitdaging die ik niet kon weerstaan. Het kaderde dan ook nog eens mooi in mijn interessesfeer, want ik moest een tentoonstelling opbouwen rond de geschiedenis van 75 jaar Chiro. Erfgoed, nietwaar! Later heb ik in die richting nog meegewerkt aan een diversiteitsproject in Limburg om anderstalige kinderen Nederlands te leren spreken.”

En daarna ben je bij de erfgoedwerking van k.ERF terechtgekomen?
“Die erfgoedwerking bestond al wel. En ze begon ook al wat te groeien. Het was in 2008 dat de gemeentes Balen, Dessel, Geel, Laakdal, Meerhout, Mol en Retie besloten om op een structurele manier samen te werken. In 2010 kwamen daar financiële middelen bovenop om een erfgoedcel op poten te zetten. In 2011 ben ik dan als eerste personeelslid in dienst gekomen.”

Het is ondertussen niet bij die ene dame gebleven. Met hoeveel zijn jullie nu aan de slag?
“Je weet waarschijnlijk dat we ondertussen van naam veranderd zijn. We heten nu Stuifzand. Naast erfgoed, werken nu ook de cultuurcellen samen. Nu hebben we vijf mensen op erfgoed en twee op cultuur. Dé hoofdopdracht is om samen te werken en om netwerken uit te bouwen. Het is geweldig om te zien hoe we met gelijkgestemde zielen kunnen samenwerken. De lokale experts zijn zo beslagen en de gedrevenheid en de passie spat ervan af.”

Hoe reageren de klassieke beheerders van erfgoed op een jonge kracht? Beschermen ze hun eigen baronie?
“Totaal niet! Integendeel zelfs, die mensen staan open voor nieuwe dingen, voor nieuwe invalshoeken. Zo leeft er een dynamiek rond WOII. Maar ook structureel bolt het gesmeerd. We zijn begonnen als culturele erfgoedcel, daarna kwam er onroerend erfgoed bij. Ondertussen is er een collega die zich specialiseert in bouwkundig erfgoed. We hebben ook maandelijks een vergadering met ambtenaren van de betrokken gemeentes. Ja, dat levert naadloze samenwerkingen op. We zijn ook de banden met het Regionaal Landschap aan het aanhalen. Dat kan alleen maar leiden tot nieuwe, positieve ontwikkelingen.”

Totaal buiten de kwestie en helemaal niet ter zake, maar toch. Maak jij nog altijd deel uit van de harde supporterskern van Mol-Rauw die volop voor Standard supporterde?
(schatert) “Neen! Dat is afgelopen, al waren we indertijd wel hevig! Maar ik heb er geen tijd meer voor, het gezinnetje is ondertussen ook uitgebreid. Ook mijn broer Fenn is afgehaakt. Hij heeft zich nu volop op de golfsport gegooid.”

Opnieuw ter zake. Zit er in de nabije toekomst iets aan te komen, of is dat een rare vraag voor een erfgoeddeskundige?
“Door corona hebben we in 2021 geen evenementen kunnen doen. Maar er borrelt momenteel behoorlijk wat onder het deksel. En dat belooft voor 2022. We werken volop rond de ontginningen door de koning in onze regio. Ik kan je verzekeren dat mensen daar verstomd van gaan staan. Ook een aantal plattelandsprojecten zoals de schuur in Mol-Sluis of het Geelse bakkerijmuseum bieden mogelijkheden en de mensen zijn gedreven bezig. Waar heel hard aan gewerkt wordt is de opmaak van een UNESCO-dossier rond de gezinsverpleging. Dat is een wereldwijd vermaard en niet geëvenaard opzet. Het gaat grote inspanningen kosten, maar dat is het waard. Er wordt ook nagedacht over de opstart van een bezoekerscentrum rond WOII in Geel. En tussendoor is het nadenken en broeden op invalshoeken rond de dorpscultuur in die vele gehuchten in al die gemeentes. De feestcultuur die daar heerst als nergens anders. De kermissen in elke hoek, dat is iets unieks, daar moeten we iets mee doen. Is dat voldoende om mee te starten?”

Meer lezen van Jef Aerts
Foto's gemaakt door Bart Van der Moeren
Meer lezen over
interview

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.