Talent van eigen bodem

Daan Heymans en Tuur Rommens: Twee kempenzonen in de Jupiler Pro League

Gepubliceerd: 24 september 2024  |  Door: Peter Meulemans  |  Onderox editie: 245

RETIE/OUD-TURNHOUT – Op 9 november staat in de Jupiler Pro League de wedstrijd Charleroi-Westerlo op het programma. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat er twee kempenzonen elkaar in de ogen kijken die avond: Daan Heymans (25) en Tuur Rommens (21). Beide spelers begonnen erg sterk aan het seizoen en willen die lijn doortrekken. Over ambitie, de topschutterstitel en de Rode Duivels.

Vaste waarde zijn in de hoogste Belgische voetbalklasse, het zal niet meer voor mij zijn, maar het moet ongetwijfeld de grote droom zijn van vele spelertjes die op vijf- of zesjarige leeftijd hun eerste wedstrijden spelen. Velen voelen zich geroepen maar slechts weinigen zijn uitverkoren. Toch slaagden Daan en Tuur er in om die droom waar te maken. Al liep de weg ernaartoe niet altijd over rozen.

Heren, het is met meer dan gewone belangstelling dat ik dit seizoen de match tussen Charleroi en Westerlo ga volgen. Wat mag ik verwachten?
Tuur Rommens: “Goh, moeilijk te zeggen. Maar alleszins zullen er twee ploegen aan de aftrap staan die absoluut willen winnen. Zowel Charleroi als Westerlo zijn goed aan de competitie gestart. En dan wil je die lijn doortrekken uiteraard. Vorig jaar kenden we niet ons beste seizoen. En dan is het niet altijd fijn voetballen. Je loopt het ganse jaar achter de feiten aan. Daarom dat elk punt zo belangrijk is. Ook op verplaatsing bij Charleroi.
Daan Heymans: “Bij ons min of meer hetzelfde verhaal. De ambitie van de club ligt hoger dan de dertiende plaats van vorig jaar. Het is ook om die reden dat ik de overstap gemaakt heb. Charleroi heeft in het verleden regelmatig de play-offs gespeeld of er kort bij geweest. Het is ook een club die er vaak in slaagt om het de topploegen moeilijk te maken. Daar hopen we dit seizoen opnieuw op.”

Je scoort momenteel aan de lopende band, Daan. Als dat zo doorgaat mag die top zes voor de Zebra’s toch geen probleem zijn?
Daan: (lacht) “Je laat het nu klinken alsof het zo eenvoudig is. Maar dat is het natuurlijk niet. Het houdt me eerlijk gezegd ook niet bezig. Het is vrij uitzonderlijk dat de topschutter geen speler uit de top drie is. Dat neemt niet weg dat we er elke wedstrijd voor blijven gaan. Maar het is zeker geen doel op zich.”

Jullie zijn allebei vaste waardes bij jullie club. Voor de buitenwereld lijkt dat een evidentie misschien, maar ik kan aannemen dat er al heel wat zweet gevloeid is om daar te geraken.
Tuur: “Zeker wel. Ik maakte al zeer snel de overstap van Zwaneven naar Westerlo. Om dan op mijn negende de sprong naar KRC Genk te wagen. Ik zat dus nog in de lagere school. Honderden keren zijn wij van Oud-Turnhout naar Genk gereden om te trainen en wedstrijden te spelen. Achteraf bekeken was dat een gigantische opoffering. Niet alleen voor mij, maar zeker ook voor mijn ouders. Vanaf het middelbaar zat ik op het Sint-Jan Berchmanscollege in Genk. En daar zat ik tussen de andere schoolgaande spelers van de club. Dat voelde helemaal anders aan. Wij mochten dan verschillende lessen skippen om te gaan trainen. Het was geen internaat, dus we gingen elke dag naar huis. Maar het gevoel was helemaal anders dan die twee jaren in de lagere school in Zwaneven.”
Daan: “Ik denk dat we allebei onze ouders zeer dankbaar mogen zijn. In mijn geval was het ‘maar’ richting Westerlo en toch waren mijn ouders een tweetal uur van huis weg voor elke training. Je mag dat niet onderschatten. Er zijn ook best wat spelertjes die de kans van thuis niet krijgen, gezien de vele opofferingen. Zeer jammer uiteraard, maar wel begrijpelijk.”
Tuur: “Je offert als jonge gast zelf ook heel wat op. Verjaardagsfeestjes en dergelijke, die waren er voor mij nooit bij. Ook tijdens de weekends was je heel vaak weg, veel buitenlandse toernooien gespeeld en zo. Het was niet altijd glitter en glamour in die tijd. Maar we gaan niet zeuren. Als je graag voetbalt vind je dat ook niet erg. En zeker nu niet als je er je beroep van hebt kunnen maken.”
Daan: “Klopt helemaal.”

Mag ik zeggen dat Charleroi en Westerlo voor ons, als buitenstaander, twee totaal verschillende clubs lijken? Bij Westerlo heb ik nog steeds het gevoel van een kleinere gezellige Kempische voetbalclub. Terwijl Charleroi eigenlijk grotendeels onbekend is.
Daan: “Ik volg de redenering. Mijn keuze voor Charleroi heeft misschien hier en daar wenkbrauwen doen fronsen. Maar dat heeft mogelijks meer met de stad dan met de club te maken. De stad ken ik eigenlijk niet goed. We zijn daar vooral om te spelen en te trainen. Maar over de club heb ik alleszins geen klagen. Ik voel me hier goed. Ik krijg van de trainer (Rik De Mil, nvdr.) een belangrijke rol binnen de ploeg en de resultaten volgen. Dan kan je alleen maar tevreden zijn met de keuze. De grootste aanpassing was eigenlijk de taal. In de kleedkamer wordt hoofdzakelijk Frans gesproken. Ik kon me wel behelpen maar in het begin was dat toch moeilijk. Nu lukt dat vlot. En dat is weer mooi meegenomen voor de toekomst.”
Tuur: “Dat beeld van Westerlo klopt zeker wel. Wat niet wil zeggen dat hier niet gewerkt moet worden. Bij ons loopt het zweet ook stevig over onze rug tijdens de trainingen. Maar de club ambieert wel om dat gezellige aanwezig te houden binnen de club. Ook na de overname in 2019 door de Turkse zakenman Oktay Ercan is dat eigenlijk niet veranderd. Alleen is het niet zo dat er in de kleedkamer plat Kempisch wordt gesproken. Dat is toch bijna uitsluitend Engels.” (lacht)

Daan, jij hebt ook enkele maanden in Italië gevoetbald, bij Venezia FC. Hoe was dat?
Daan: “Op persoonlijk vlak was dat een zeer aangename ervaring, op sportief vlak minder. Toen ik mijn contract tekende, speelde de club nog in de Serie B. Uiteindelijk wisten ze dat seizoen toch nog te promoveren naar de hoogste klasse waardoor er nog een heel aantal stevige kleppers werden bijgehaald. Toen wist ik dat het moeilijk zou worden. Maar als persoon, en ook wel als voetballer, ben ik sterker uit dat verhaal gekomen. Ik heb daar zeker geen spijt van. Integendeel.”

Kennen jullie elkaar eigenlijk goed?
Tuur: “Niet bijzonder goed. Dus het is niet zo dat we wekelijks aan de lijn hangen met elkaar. Maar uiteraard volg ik de prestaties wel van Daan. Ik zal hem zeker ook een berichtje sturen als hij een goed resultaat heeft neergezet. Ik kijk ook wel uit naar de match tegen Charleroi. Maar anderzijds blijven de matchen tegen Genk voor mij nog de meest bijzondere. Ik heb daar twaalf jaar gespeeld en alle jeugdreeksen doorlopen. Je kent daar nog verschillende spelers, maar ook de staf en verzorgers. Dus dat is toch nog altijd een prettig weerzien.”

Daan, jij bent ondertussen ook een vast gezicht bij de podcast ‘90 minutes’ op Sporza. Hoe ben je daar terechtgekomen?
Daan: “Goh, eerder toevallig. Maar ik hou er wel van. Kijk, voetbal is een hobby, een passie. Later wordt het je job. Ik volg ook veel spelers langs diverse kanalen. Dus wat is er dan leuker dan ongedwongen, gezellig, met enkele andere voetballiefhebbers te keuvelen over het spelletje? Het is bijna zoals met vrienden op café. Altijd prettig.”

Hoe ziet jullie doorsnee week er tijdens het seizoen uit?
Tuur: “Wij worden elke dag om half negen op de club verwacht. En die dag duurt soms tot half twee, soms tot vijf uur. Dat hangt van de wedstrijden af. Maar daarbuiten ben je uiteraard ook vaak met voetbal bezig en wil je de volgende wedstrijd zo goed mogelijk voorbereiden.”
Daan: “Klopt.”

Wat ik me altijd afvraag, hoe gaat het er in de kleedkamer aan toe voor en na de wedstrijd?
Tuur: “Goh, je moet je daar niet te veel bij voorstellen. Dat is in het algemeen erg rustig. Al staat er wel altijd muziek op. En die kan alle kanten uitgaan. We spelen met verschillende nationaliteiten samen, dus iedereen heeft wel een andere smaak. Maar verder is dat vooral focus en luisteren naar wat er gezegd wordt.”
Daan: “Je merkt wel dat iedereen zo zijn eigen manier van voorbereiden heeft. De één zit met zijn koptelefoon helemaal in zijn zone. De andere loopt helemaal ontspannen wat te zeveren. Maar het is zeker wel zo dat de sfeer in de kleedkamer zeer sterk afhankelijk is van het resultaat.”
Tuur: “Als het al eens gebeurt dat er tijdens de rust een flinke uitbrander volgt omdat het spel tegenvalt, dan kan dat de volgende match helemaal anders zijn bij bijvoorbeeld een 2-0 voorsprong.”
Daan: “Klopt helemaal wat Tuur zegt. Het kan zeer snel keren in beide richtingen. Twee matchen na elkaar winnen kan meteen voor een nieuwe dynamiek zorgen, terwijl er bij twee nederlagen op rij al wel eens kopjes naar beneden gaan. Dat geldt voor een club, maar ik vind dat dat ook voor mezelf als speler geldt. Het gaat nu goed maar dat is zeker geen garantie voor de toekomst. Het is elke match opnieuw vol de strijd aangaan.”
Tuur: “Dat gevoel heb ik ook. Rustig achterover leunen zit er niet bij.”

Jullie zijn allebei terecht nog zeer ambitieus. Reikt die ambitie tot bij de Rode Duivels?
Daan: “Dat speelt helemaal niet. Dat zou ook niet realistisch zijn, denk ik. Als ik kijk naar mijn positie, dan lopen daar nog wel stevige kleppers rond. Dus, neen, ik ben niet ontgoocheld als ik bij de volgende interland niet word opgeroepen.”
Tuur: “Voor mij is dat helemaal niet aan de orde. Ik ben 21 en ik ben erg blij dat ik bij de Beloften steevast word opgeroepen. Maar de stap naar de echte Duivels blijft ook dan nog erg groot.”

Staan jullie nog wel eens naast de zijlijn bij de clubs waar het allemaal begon: Retie en Zwaneven?
Tuur: “Ik heb daar maar heel even gespeeld, dus die connectie is er niet echt.”
Daan: “Ik kom nog regelmatig in Retie en heel af en toe pik ik nog wel een match mee. Al volg ik de resultaten wel. En blij om te zien dat het goed gaat met Retie SK. Doe zo voort mannen.” (lacht)

Foto’s: Daan Heymans en Tuur Rommens

Meer lezen van Peter Meulemans
Meer lezen over
sport

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.