Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
TURNHOUT/GENT — Acteur Armin Mola woont al een tijdje in Gent. Toch is en blijft hij een bink. De première van zijn monoloog ‘I love (and hate) you Iran’ vindt niet voor niets plaats in De Warande. “Ik heb er zelf op gehamerd om die première in Turnhout te mogen doen”, vertelt Armin.
Ons gesprek heeft plaats in Leuven, op een avond tussen de buien door. Een stad die voor hem vertrouwd aanvoelt. Armin trok als scholier naar het Lemmensinstituut. De kiem van zijn nieuwe monoloog ligt bij het eindwerk dat hij op de kunsthumaniora maakte. En met de hiphop van R-Mind stond hij in 2018 op een Leuvens podium tijdens Humo’s Rock Rally. Nu studeert hij drama aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) in Gent. Kortom, Armin legde een hele weg af sinds zijn jonge, Kempense jaren.
Het tv-publiek leerde jou kennen dankzij ‘The Voice Kids’ en ‘Hoodie’. Je speelde in de Ketnet-serie de rol van rapper Basim. In je monoloog kruip je in de huid van de 18-jarige Dariush Omidi die met zijn familie naar België vlucht en in Turnhout terechtkomt. Hoe dicht staat dat bij wat je zelf meemaakte?
Armin Mola: “Niet zo veraf. Ik vertel veel dingen die echt autobiografisch zijn. Maar die dingen zijn gebeurd toen ik nog heel klein was. Het is me allemaal verteld geweest. De herinneringen kwamen terug via documenten of foto’s. Er zit ook fictie in, zaken die niet tot mijn leven hebben behoord. Al had dat wel gekund. Wat ik vertel, kan eigenlijk iedereen overkomen.”
Hoe oud was je dan bij je vlucht uit Iran?
“Ik kwam 23 jaar geleden als baby naar België. Ik was net geen jaar oud. Als ik me niet vergis, kwamen we vanuit een West-Vlaams asielcentrum in Turnhout terecht. Ons eerste appartementje bevond zich aan ‘de tet van Turnhout’, dat waterfonteintje naast de Paterstraat bij de Mengel (café De Mengelmoes).”
Het is een publiek geheim dat jouw jeugdjaren geen wonderjaren waren. Kan je daar wat over kwijt?
“Wij hadden het thuis niet makkelijk, het was een moeilijke tijd. Ik voelde mij niet op mijn plaats in mijn school. In die periode werden jongens met een andere kleur niet zo graag gezien. En meer van die dingen. Maar ik wil de stad en de inwoners zeker geen slechte naam geven. Er zijn ook leuke herinneringen. In Turnhout heb ik mijn eerste stappen als rapper gezet. Zo trad ik bijvoorbeeld op voor mijn klasgenootjes. En in de stad wonen nog heel veel boezemvrienden van mij. Café Wirwar vond ik vroeger een gezellige kroeg, daar zat ik graag. Ik bekijk het daarom liever positief.”
Hoe kijk je verder nog terug op je tijd daar?
(Denkt na) “Ik heb in Turnhout veel geleerd. Het is een stad die inspireert. Ik denk bijvoorbeeld aan de talen. Wie naar mijn voorstelling komt, zal dat merken. In Turnhout heb je de straattaal, daarnaast zijn er die oude Kempense klanken. Verschillende talen en verschillende mensen die naast elkaar leven, dat vind ik heel interessant. In het algemeen inspireren mensen me altijd. Ik zie heel veel talent dat uit Turnhout komt. Er is een overvloed aan acteurs, muzikanten, grafisch talent, noem maar op. Die mensen ontmoet ik nu wel in Gent of Brussel. Dan is er meteen die link. Dan begin je met die mensen meteen in het Turnhouts te babbelen. Dat gaat dan van ‘gaai’ en ‘jom’. Vooral ‘jom’ moet je niet zeggen tegen een Gentenaar of een West-Vlaming, die begrijpt daar niets van. (lacht) Dat toont ook dat ik echt Turnhoutenaar ben en blijf.”
Maar je roots liggen in Iran. Sinds vorig jaar september is er veel burgerlijke onrust in het land, wat gepaard gaat met veel protesten. Hoe ga jij daarmee om?
“Ik heb er zelf nooit gewoond. Maar wat er in Iran gebeurt, heeft mij altijd beziggehouden. Mijn neef hield me via videobellen op de hoogte. Dat zorgde voor inspiratie, voor de noodzaak om een belangrijk verhaal te vertellen. Dat verhaal is niet alleen herkenbaar voor Iraniërs of Belgen. Het is een universeel verhaal dat mensen kan raken. Die titel is er natuurlijk niet voor niets: ‘I love (and hate) you Iran’. Daar zit meteen al heel veel in. Het gaat om de liefde voor het vaderland, voor de cultuur en de gastvrijheid. Maar er is ook de haat tegen de regering en de problemen die er zijn.”
Wat hoop je met de voorstelling te bereiken?
“Ik sta op het podium met de hoop dat ik kan tonen hoeveel schone dingen er zijn, hoeveel schone mensen er in Iran leven. Er is niet alleen de cultuur of de muziek, maar ook de humor. Eigenlijk kan je zeggen dat heel veel dingen hetzelfde zijn. Ik wil laten zien dat we vaak hetzelfde meemaken, dat we ergens dezelfde mensen zijn. Het publiek moet van mij niet voelen wat ik voel. Mensen raken, is niet het hoofddoel. Ik wil ze wel een herkenbaar gevoel geven. Thema’s als liefde of verlies van een familielid, die raak ik aan. Die thema’s kom je overal tegen.”
Jouw voorstelling is niet de enige link tussen Turnhout en Iran. Eind 2016 keerde Theater Stap terug van een festival in Isfahan. Voor het vertrek was er aan de Brugstraat wat discussie: zouden we wel gaan? Uiteindelijk was het een onvergetelijke ervaring. ‘We werden er op handen gedragen’, mocht je achteraf noteren.
“Elk land heeft schone dingen waarop je heel trots mag zijn. Dat geldt voor Iran en voor België. Mijn neef droomt ervan om ooit naar België te komen, om te komen dansen bij Tomorrowland. Dat festival zet België op de kaart, net als de nationale voetbalploeg. Want veel mensen in het buitenland denken dat België een provincie is in Duitsland. Daarover maak ik ook een grap in de voorstelling. Wij konden niet naar Engeland en wilden daarom naar België komen. Toen vroeg mijn moeder: wat is een België?” (lacht)
Je brengt een monoloog die naast grappig ook ontroerend is. Goed voor het cliché van de lach en de traan?
“Het is een cliché, maar schrijf het maar op: het is inderdaad een voorstelling met een lach en een traan. De meeste mensen in Iran zijn het beu om over hun ellende te praten. Ze willen het hebben over positieve dingen, zoals dansen op festivals dus.”
De voorstelling is later te zien in Leuven, Antwerpen en Utrecht. De première is in De Warande, dat kan toch geen toeval zijn?
“Ik heb er zelf op gehamerd om die in Turnhout te doen. De stad komt prominent aan bod. Er zijn meerdere scènes die zich in Turnhout afspelen. De laatste voorstelling is in Gent. Ergens halverwege sta ik in Leuven, waar ik ook nog heb gestudeerd. Het is heel cool om die cirkel nu te hebben.”
Tegenover De Warande staat het Sint-Victorinstituut waar jouw moeder werkt. Je zat er zelf op school. Ik trouwens ook…
“Zalig! Ken je meester Tom of meester Peeters? Vlakbij de school heb ik vaak zitten chillen, daar aan het kasteeltje. En nu treed ik in De Warande op. Juf Katrien en juf Pascale van Sint-Victor komen kijken, dat is toch super?”
In jouw monoloog praat je nog een aardig mondje ‘Turnhawts’. Ook Koen De Bouw die opgroeide in het gehucht Schorvoort kan dat perfect. Met hem samen mogen acteren, zou dat niet wat zijn?
“Ik ben van vele markten thuis. Ik ben ook rapper en presentator. Met al die talenten ooit in Turnhout te kunnen schitteren, dat is één van mijn grootste dromen. Het begint nu met die monoloog. Maar ik wil als rapper ooit in een uitverkochte Kuub staan. En als presentator wil ik Turnhout een keer echt ‘representen’. Het blijft mijn hometown.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.