Opvallende bezigheden

Wieter Ooms: "Een kerststal door de scouts, dat hoort gesjord te zijn"

Gepubliceerd: 16 december 2021  |  Door: Jef Aerts  |  Onderox editie: 215

MOL-EZAART – Het was in 1955 dat Lord Baden-Powell zijn voetafdruk in Ezaart naliet. Het was in dat jaar dat de Sint-Willebrordus scoutsgroep in Ezaart gesticht werd. En het was in 1976, in de uitdeinende golven van die legendarische zomer, dat besloten werd om een kerststal te bouwen. Eén van de basistechnieken van scouting is sjorren. Daarom werd doelgericht voor een gesjorde kerststal gekozen. Louis – Wieter — Ooms (74) is ietsje jonger dan zijn Engelse evenknie, maar aan enthousiasme en inzet nog steeds geen gebrek. Hij staat immer paraat.

Het scheelde maar een haartje of Wieter Ooms was een kerstkindje geweest. Hij mag zijn verjaardagkaarsjes uitblazen op 24 december. Logisch dus dat een kerststal hem nauw aan het hart ligt. Vrijgezel Wieter is scout en Ezaartse scouting is Wieter. Het aantal kampen dat hij meemaakte kun je op vijf paar handen niet tellen. Zijn gezeul en gesleep met logistiek allerhande zijn lokaal legendarisch. Iets waarvoor tal van verenigingen ook bij hem aankloppen.

Hoe ben jij indertijd bij de scouts terechtgekomen?
Wieter Ooms: “De scouts in Ezaart zijn gestart in 1955. Het zal in 1956 geweest zijn dat er een aantal van de leidsters van ‘de wolfkes’ (de welpen) bij ons thuis kwamen aankloppen met de vraag of ik lid wilde worden. Dat sprak mij meteen aan. Vooral omdat we uitgebreid deugnieterij konden uitspoken. In die tijd op kamp stinkbommen droppen in de tent van de leiders, daar geniet ik nu nog van als ik het vertel.” (glimlacht)

Jij hebt nogal wat kampen en kampplaatsen op je palmares?
“Even hoofdrekenen. Dat zullen er 56 geweest zijn. En elk kamp, elke kampplaats heeft zijn eigen verhaal. Wij hebben steeds gestreefd om een mooie kampplaats te vinden. Bos en water moest er in de buurt zijn. Ik merk dat het de jongste tijd altijd moeilijker wordt om zo een plek te vinden. Bijna altijd moest er ter plaatse onderhandeld en geïmproviseerd worden, maar dat maakt het juist zo boeiend.”

Een jamboree heb je ook achter de rug?
“Ja, zo een beleving – samenkomen met scouts uit de hele wereld – dat blijft je bij. Ik was erbij in Calgary in Canada. In 2023 zou er eentje zijn in Korea. Maar ik weet nog niet, in het Engels kan ik me behelpen, maar mijn Koreaans is niet vet! (lacht) In Calgary was ik gehuisvest bij een moeder met vier kinderen die geëmigreerd was, maar nog Vlaams sprak. Ik heb daar ooit eens opgesloten gezeten toen ik na het douchen de klink van de deur trok, ik kon niet meer buiten. Gelukkig hoorden ze na enige tijd mijn hulpgeroep. Omdat sjorren altijd mijn ding was, was ik geweldig onder de indruk van een bouwsel dat de Amerikaanse scouts neergepoot hadden. Omdat ik moest weten hoe ze het kunstje geflikt hadden, stond ik te kijken toen ze alles ontmantelden. Het zat verdorie vast met spijkers, met sjorkoord erom gewikkeld!”

Je bent betrokken bij de legendarische kampen voor de scoutsvaders en -moeders. Maar de kerststal is ook iets wat je nauw aan het hart ligt?
“Met de vaderskampen — een idee van Sus Luyten, Jef Luyckx en Harry Luyten — zijn we gestart in 1965. De moeders zijn in 1981 gevolgd. Voor hen verzet ik al het logistieke werk. Op voorwaarde dat ze op de terugreis ergens stoppen en me een ijsje trakteren. Met de kerststal zijn we gestart in 1976. Omdat sjorren voor een scout cruciaal is, was de opdracht ‘sjor een kerststal aan het scoutslokaal’. Het jaar nadien zijn we verhuisd naar het kapelletje, vlakbij de school. De hele constructie wordt gesjord en het riet als dakbedekking wordt elk jaar vers gesneden. In het begin moesten de jongverkenners de zijwanden sjorren, de welpen hadden de poppen gemaakt en de verkenners moesten voor het riet zorgen.”

In de jaren negentig waren kerstallentochten enorm populair. Heelder bussen toerden toen door de Kempen. Zaten jullie ook op het parcours?
“Wij hebben jaren in die tochten gezeten. In die tijd reed ik zelf langs veel van die kerststallen om te kijken hoe die mensen dat aanpakten. Ik herinner me dat er een juweeltje stond aan Voorheide in Arendonk. In die periode ging ik ook altijd mee op skireis naar Oostenrijk. Toen we eens met een heel gezelschap naar de middernachtmis reden, werd ik geraakt door de hoornblazersmuziek uit de kerktoren. Dat moest ik ook hebben in Ezaart. Dus monteerde ik boven in de kerktoren een paar boxen, muziek stond op cassettes. Om tien uur ’s morgens ging ik de muziek opzetten. En dan bleef ik even in mijn auto zitten luisteren. Plots stopte er een politiecombi, de agenten stapten uit, keken omhoog, wezen… Ik liet ze een kwartiertje doen en stapte uit om te vragen wat er aan de hand was. Bleek dat een dame – twee kilometer verderop – last had van het geluid. Op vriendelijk politieverzoek heb ik het volume iets geminderd.” (glimlacht)

Gaat de traditie van de kerststal binnen – pakweg – dertig jaar, jij bent dan 104, nog altijd door?
“Als het aan mij ligt zeker wel! En ondertussen maak ik met mijn zus elk jaar nog een rondje om overal mooie kerststallen te bekijken. Maar ook op een bankje bij onze kerststal zitten, dat doet deugd!”

Meer lezen van Jef Aerts
Meer lezen over
Kerstmis

Meer Opvallende bezigheden

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.