Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
TURNHOUT — Wat maakt een voorwerp dat je op een rommelmarkt of kringloopwinkel voor enkele eurocenten koopt zo interessant? “ Vraag je eens af waaróm dat daar ligt en van wie het zou kunnen geweest zijn”, zegt fervent rommelmarktganger Wim Paeshuyse. Na vijftien jaar heeft hij al kamers vol hebbedingen: tof, grappig, dramatisch, intrigerend… Het lijkt dat hij alles al gevonden heeft maar dat is buiten het FOMO-gevoel gerekend.
In het dagelijkse leven is Wim Paeshuyse (35) leraar en kennen we hem van het stadsdichterschap van Turnhout (2011-2013) en zijn columns in o.a. Gazet Van Antwerpen. Wat er nog aan vrije tijd overblijft, gaat voor een flink stuk naar snuisteren in kringloopwinkels en op rommelmarkten. Wim: “Als kind was ik al een verzamelaar. Je kent dat: de sigarenbandjescollectie van grootvader, postzegels, schelpen… In mijn tienerjaren ging de verzamelwoede gewoon verder, maar wel op een andere manier.”
Begon je er toen geld aan te geven? Wat triggert je in een object om er iets voor te betalen?
Wim Paeshuyse: “Op een rommelmarkt rondlopen vond ik op zich al een fijne bezigheid. De kringloopwinkel is iets later gekomen. In het begin kocht ik iets omdat ik het grappig of interessant vond. En meestal stelde ik mezelf ook de vraag: waarom ligt dat hier? Er kan een verhaal achter zitten, het kon een heel persoonlijk iets zijn… De prijs was geen punt, de meeste spullen zijn belachelijk goedkoop.”
Herinner je je nog het eerste object dat je kocht?
“Absoluut. Een plastic potje waarin enkele schroeven zitten. Ik vond het in de kringloopwinkel bij het gereedschap. Maar mijn vader is schrijnwerker en ik weet maar al te goed dat timmermansschroeven er anders uitzien. Uiteindelijk kwam ik erachter dat het materiaal was dat gediend had om bij iemand een botbreuk te herstellen en dat het bij een tweede operatie weer uit het lichaam is gehaald. Ik vond dat zo schoon en poëtisch, het was alsof ik een potje leed in mijn hand hield. En dan begint het voor mij: wat heeft die persoon meegemaakt? Een skiongeluk in de bergen misschien en moest hij gerepatrieerd worden? En daarna opereren, revalideren, opnieuw opereren… Ik kon er een heel drama bij verzinnen. Maar de belangrijkste vraag was toch: waarom heeft die man of vrouw zoiets persoonlijks naar de kringloopwinkel gebracht?”
Komt zo’n verhaal ter plekke, nog voordat je aan de kassa bent?
“Het zijn niet echt verhalen die ik bij een object maak, eerder bedenkingen en vragen die ik mezelf stel. Bij wijze van voorbeeld: enkele jaren geleden vond ik in de kringloopwinkel een mooie zeefdruk van de Gentse kunstenaar Martin R. Baeyens. Het kostte me amper 2,5 euro. Op het eerste gezicht was het een heide- of duinenlandschap. Niets bijzonders. Tot ik in de rechterbovenhoek, net boven de horizon een klein rood pijltje zag. Dan ben ik vertrokken. Wat heeft de schilder daarmee bedoeld? Is er iets gebeurd op die plek, een moord misschien? Het landschap dat voordien saai leek, werd plots interessant, unheimlich en bijna een schuldig landschap. Ik heb de kunstenaar opgebeld om te vragen waar het schilderij gemaakt was. Maar de bedoeling van het pijltje wilde ik niet weten. Ik vind het fijner om dat zelf in te vullen.”
Heb je al een voorwerp over de Kempen gevonden dat je nergens anders kan tegenkomen?
(Wim haalt twee ingekaderde portretjes boven) “Deze werkjes vertellen iets over het boerenleven van nog niet zoveel jaren geleden. Het zijn 3D-collages met foto’s die Anton Pieck-achtig op elkaar gekleefd zijn. Maar ze vertellen wel het hele leven van de boer en boerin die erop afgebeeld zijn. Het is zo knullig gemaakt dat het schoon wordt. Voor 5 euro kon ik dat echt niet laten liggen.”
Heb je tijdens je strooptochten iets geleerd wat je voordien niet wist?
“Zeker, op een luchtfoto van de Liereman. Het is algemeen geweten dat dit natuurgebied in de Tweede Wereldoorlog het oefenterrein was voor de Hitlerjugend die in de Kazerne Blairon verbleef. Wat ik niet wist, is dat de aarden wallen die zij toen in de Liereman hebben aangelegd op een luchtfoto nog altijd zichtbaar zijn. Afgezien van de realiteit waar het toen over ging, vind ik dat een bijzondere wetenswaardigheid.”
Zoek je ook spullen die je zelf gebruikt?
“Oh ja, mijn huis staat er vol van. Ik heb weinig meubels of huisraad dat niet uit de kringloopwinkel of van de rommelmarkt komt. Je kan echt voor weinig geld je woning inrichten. Het gaat van een koffielepeltje dat ik mooi vind tot een boek dat ik nog niet ken. Ik heb onlangs een tentoonstelling samengesteld. Toen heb ik wel gemerkt dat ik al veel kaders met berglandschappen heb gekocht. Achteraf gezien, moet dat toch een soort nostalgie zijn die teruggaat naar de zomervakanties met het gezin in Oostenrijk. Maar ik koop vooral op buikgevoel, er zit niet echt een strategie achter.”
Wanneer voel je het moment: ’t is tijd dat ik nog eens naar de kringloopwinkel ga?
“Altijd, ik heb last van het FOMO-gevoel (Fear of missing out, de angst om iets te missen, nvdr.). Bizar eigenlijk want als ik niet ga, weet ik ook niet of ik iets interessants misloop. Dus ga ik toch maar. De zondagse rommelmarkt in Turnhout is vaste prik, net als rommelmarktjes in het buitenland als ik op vakantie ben. Ik loop er ook altijd twee keer over, dan zie je meer. Zeker als je de tweede keer het traject in omgekeerde richting aflegt. Met enkele vrienden heb ik ooit een kringloopwinkeltocht in Nederland georganiseerd. (glimlacht) Toen bezochten we zo’n zeven of acht kringloopwinkels en daarna weer naar huis. Tussendoor bekeken we elkaars vondsten en volgde er geheid een bespreking. In het Engels hebben ze daar een mooi woord voor: ‘conversation piece’. Ik zoek nog altijd naar een mooie Nederlandse vertaling maar vind het niet.”
Breng je ook zelf iets naar de kringloopwinkel?
“Dat gebeurt, maar niet vaak. Meestal raak ik gehecht aan de spullen die ik heb gekocht. Omdat ik ze mooi of intrigerend vind of gewoon omdat ik ze dagdagelijks gebruik. Maar inderdaad, ik zou toch eens een keertje zelf op de rommelmarkt moeten gaan staan. Ik heb thuis maar een beperkt aantal muren waar ik iets kan ophangen. Onlangs kocht ik een mozaïek waarop een figuur is afgebeeld die me onmiddellijk deed denken aan Bart De Wever, in zijn leven toen hij nog mollig was. Iemand moet die tegels in Delfts Blauw geschilderd hebben, gebakken en daarna op een plank gelijmd. Toen ik het in de Turnhoutse kringloopwinkel ontdekte, lag ik plat van het lachen. Het kostte nog geen 7 euro, het is loodzwaar en ik kan het in huis nergens ophangen. Maar het was te grappig en te schoon om te laten liggen.”
Mogen Onderox-lezers spullen die interessant voor je kunnen zijn aan je voordeur afzetten?
“Oei, liefst niet want mijn zolder staat al vol. Hoewel, ik ben altijd in voor een goed verhaal. Ik ben ook niet op zoek naar iets specifieks. Ik ben in het stadium dat ik alles al heb gevonden.”
In dat alles wat je al gevonden hebt en wat je ernaast nog doet of hebt gedaan: wat is de rode draad?
“Verhalen! De kracht van verhalen en de interesse hoe je een verhaal kan vertellen. Liefst op een totaal andere manier dan dat de lezer het verwacht. Bij elk voorwerp kan je een verhaal bedenken en iemand anders kan er iets anders in zien. Daar is ook niets mis mee. Het is de poëzie van schone verhalen, kleine en leuke anekdotes die op zich weer iets nieuws in beweging zetten. Het lijkt alsof mijn expo ‘De Vondsten van Wim’ totaal anders was dan mijn vroeger schrijfwerk maar voor mij is het een logisch vervolg van alles wat ik tot nu toe al gedaan heb.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.