Opvallende bezigheden

Onze reporter loopt warm voor de Antwerpse Ten Miles

Gepubliceerd: 27 september 2021  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 212

Met bijna 40.000 deelnemers is de Antwerpse Ten Miles veruit de meest populaire stratenloop van ons land. Wie er zich ooit aan heeft gewaagd, is formeel: “De roes bij het finishen is fenomenaal.” Benieuwd naar hoe dat voelt, schreef onze reporter — nochtans niet de sportiefste in huis — zich in voor de 35ste editie, begin oktober. Absurd, vinden kenners. “Van zero kilometer op jaarbasis naar 16 kilometer in anderhalf uur tijd? Good luck!”

Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: de Ten Miles (deel 1).

Zeggen dat ik helemaal niet sportief ben, zou overdreven zijn. Jaren geleden heb ik het parcours van de 20 kilometer van Brussel afgemaald en in diezelfde periode niet één, maar
twee keer de Mont Ventoux beklommen. In Brussel nam ik de fiets, in Frankrijk tweemaal de wagen, akkoord, maar in het geval van de Mont Ventoux valt zelfs die prestatie niet te onderschatten, met de vele haarspeldbochten en tegenliggers die onverwacht opduiken en toch een hoop slalommen en concentratie veronderstellen. Ik weet nog dat ik uitgeput de top bereikte. Met de wagen. Kan je nagaan. Om maar te zeggen dat mijn sportieve voorgeschiedenis belabberd oogt. Drie jaar geleden heb ik het Start to run-programma doorworsteld, maar ben ik niet verder geraakt dan zes kilometer. Dat ik destijds rondliep met loopschoenen van een bedenkelijke kwaliteit, pleit n mijn voordeel, al zou een upgrade in schoeisel me toen, volgens mensen die het kunnen weten, maar een beperkt voordeel hebben opgeleverd. “Alles hangt af van jouw stamina”, zei een specialist me onlangs. (Ik heb het woord moeten googelen. Voor wie het mocht interesseren: het uithoudingsvermogen.) Begin juni haal ik, tegen beter weten in, toch weer diezelfde schoenen van stal. Buiten is het bij momenten snikheet, maar ik blijf trainen. Minstens één keer, maximaal tweemaal per week, telkens vijf tot zes kilometer. Ophouden doe ik pas als mijn tong net niet over het asfalt sleept. Heel af en toe word ik aangemoedigd door toevallige passanten, maar meestal kijken ze me aan met een blik die medelijden verraadt. “Moet je zien hoe die idioot zich loopt uit te sloven.” Dat soort blik.

SPORTBEHA
Drie weken en een zelfbedacht trainingsschema later klok ik af op 8,5 kilometer, maar eenmaal die afstand bereikt, sta ik elke keer weer te hijgen als een ezel met een ademhalingsstoornis. Verder dan dat lukt me hoegenaamd niet, ook al heb ik alle tips op de website van Golazo, de organisator van de Ten Miles, opgevolgd. ‘Vermijd alcohol en cafeïne’, bijvoorbeeld. Check, afgezien van een glaasje wijn zo nu en dan en mijn dagelijkse kopjes koffie. Mag het? Nog eentje: ‘Luister naar je lichaam.’ Wel, ik heb geluisterd, maar veel heeft het niet te zeggen. Ik hoor mijn botten kraken, dat weer wel. Ook de kledij speelt een cruciale rol, blijkt. ‘Loop met naadloze sokken, een makkelijke sportbeha en een shirt en broek uit synthetisch materiaal.’ Ook dat advies volg ik tot in detail, op de makkelijke sportbeha na. Ik wil namelijk niet nog meer aandacht trekken. “Moet je zien hoe die idioot zich uitslooft. En heeft die nu een sportbeha aan?” Nee, bedankt. Het is al erg genoeg zo. Omdat de site ook hamert op het belang aan schoeisel dat aangepast is aan de eigen anatomie, gaan mijn oude gymschoenen na vijf weken finaal aan de kant en maak ik een afspraak bij Runners’ Lab in Zwijndrecht, ‘waar beginnende lopers en getrainde sporters na een professionele voetmeting de ultieme loopschoen krijgen aangemeten.’ Zegt de reclamecampagne. Benieuwd of het waar is.

BLESSURES
In Zwijndrecht is het in de winkelruimte een opeenstapeling van truitjes, sokken, schoenen en — jawel — sportbeha’s, allemaal in zo’n felle kleuren dat van anoniem trainen geen sprake kan zijn. “We hebben een breed publiek: hij of zij die wil deelnemen aan een Start to run-project en wedstrijdlopers”, zegt medewerker Jurgen Van Heukelom. “Alles hangt af van hoeveel je wil lopen. Weet wel: sporten houdt altijd risico’s in op blessures. Met foute schoenen ga je dat risico verhogen. Veelvoorkomende klachten of symptomen zijn pijn aan de knie en slapende voeten.” “Als je in oktober wil deelnemen aan de Ten Miles, zal een aantal factoren bepalen of dat zal lukken of niet. Jouw stamina en blessuregevoeligheid zullen een cruciale rol spelen. Ook schokbelasting is iets waar het lichaam aan moet wennen. Wat je vooral niet moet doen, is teruggrijpen naar oude schoenen die amper hebben gediend.” Dat ik zoiets doms nooit in mijn hoofd zou halen. Lieg ik. Wat volgt is een vraaggesprek waarmee Van Heukelom mijn historiek in kaart probeert te brengen. Hoeveel loop je? Welk type training verkies je? Hoe ziet de ondergrond van jouw huidige parcours eruit? Het gesprek is de opmaat naar de blootvoetse meting. “De keuze van de schoen hangt immers af van het gewicht van de drager en het type voet”, legt Jurgen uit. Bij de eerste screening gaat net geen alarmsignaal af, maar veel scheelt het niet. “Jouw rechtervoet draait naar binnen en is stijver, dat vraagt om meer stabiliteit. De hielbreedte ziet er prima uit, maar het is wel een holle voet.” Een holle voet? Niet half zo erg als een glazen oog, akkoord, maar het is toch even schrikken. “Ach, we kunnen dat via de schoenen makkelijk compenseren”, sust Jurgen. De test op de loopstrook — ik ben de enige die het in een strakke jeans doet, de rest loopt in shorts — bevestigt wat de eerste meting al had aangetoond: met gewone loopschoenen ga ik de finish wellicht nooit halen. Orthopedisch moet er een en ander worden bijgestuurd. “Maar”, zo garandeert Van Heukelom, “het trainen zal voortaan wel comfortabeler verlopen.” Aan het eind van mijn eerste flashy-nieuwe-schoenen-week voel ik het verschil al. Mijn looppas is stabieler, de ondergrond voelt zachter aan. Maar: elk voordeel heb een nadeel. Door die vlottere tred ga ik meermaals in overdrive. Mijn hartslag maakt hoge pieken, wat nooit goed kan zijn voor lijf en leden. Tot zover de autodidact. Ik besluit om er professionele hulp bij te halen.

PERSONAL COACH
Enter Bjorn Stilten, strength and conditioning-coach en tijdens de vijf weken die mij nog resten mijn persoonlijke trainer. Als iemand me al naar de meet van de Ten Miles kan loodsen, dan hij wel. De proeven om mijn beginsituatie in te schatten — en die tegelijk moeten uitmaken of een deelname überhaupt een goed idee is — zadelen me op met het gevoel dat ik die meet al bereikt heb. Op papier lijken ze klein bier, maar in de praktijk kosten die fysieke opdrachten me bloed, zweet en tranen. Een beeptest, evenwichtsproeven, een plankoefening en een controle van mijn blessuregevoeligheid bevestigen wat eigenlijk al veel langer duidelijk was: deelnemen aan de Ten Miles wordt alles behalve kattenpis. “Jouw kniespieren zijn niet overal even sterk, wat tot blessures kan leiden”, legt Bjorn uit. “Tijdens het planken hebben we ook gemerkt dat het verbeteren van jouw core wel wat werk zal vragen. Dat is nodig om goed en lang te kunnen lopen.” Wat volgt, doet pijn aan mijn oren. “We zullen vanaf nu elke week werken aan kracht en uithouding. Daar komt een heleboel huistaken bij kijken. Ook noodzakelijk: tweemaal wekelijks stevig gaan lopen.” En dat voor iemand die al moe wordt van gewoon nog maar te kíjken naar iemand die loopt. Waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen? (Het vervolg leest u in de komende editie van Onderox Magazine.)

MEER INFO
www.runnerslab.be
www.bjornstilten.com

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
sportonder de loep

Meer Opvallende bezigheden

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.