Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
OLEN — Begin april trok ‘meneer doktoor’ Jan Verhaert (77) de deur van praktijk Melior definitief achter zich dicht, na een actieve loopbaan van meer dan een halve eeuw. Een welverdiende rust lonkt, maar toch. “Het afscheid is niet met volle goesting”, zegt Verhaert. “Ik heb het beroep van huisarts altijd als een dankbaar iets ervaren.”
Jan Verhaert studeerde in 1972 af als huisarts. “Een jaar later heb ik in Olen-Centrum een eigen praktijk geopend”, blikt hij terug. “Tegenwoordig starten huisartsen met een volle agenda, maar ik ben destijds begonnen met welgeteld één patiënt. Gelukkig had ik een nieuwsgierige buurman, die weken voordien al aan het werkvolk kwam vragen wanneer de nieuwe praktijk zou openen. Hij heeft het nieuws toen verspreid, waardoor er op dag één al meteen vier patiënten kwamen opdagen.”
Artsen die publiciteit maken: het blijft een gevoelige kwestie. Hoe was dat vroeger?
Jan Verhaert: “In de jaren zeventig waren er bepaalde ‘tactieken’ om volk naar de praktijk te lokken. Een paar fietsen tegen de gevel plaatsen, bijvoorbeeld, of ervoor zorgen dat je tijdens een lokale voetbalmatch via de luidsprekers werd opgeroepen, waardoor jouw naam in het hele stadion te horen was. Op die manier kon je als kersvers huisarts toch een aantal patiënten werven.”
Was dokter worden altijd al jouw plan A?
“Niet bepaald. Mijn vader was apotheker. Dat beroep was ondergeschikt aan dat van een dokter. Tenminste, zo voelde hij het aan. Hij heeft het daar lang moeilijk mee gehad. Toen ik in zijn voetsporen wilde treden, heeft hij mij gezegd dat ik huisarts moest worden. Punt uit. Ik heb het dus deels aan zijn frustratie te danken.” (lacht)
Lang geleden hoorden dokters nog tot de ‘notabelen’ van het dorp. Hoe zit dat anno 2024?
“Ik herinner me uit mijn beginperiode nog collega Robrechts. Ik heb hem geen enkele keer aangesproken met zijn voornaam. Dokters waren destijds nog imposante figuren, die boven de gemeenschap stonden. Onze generatie is socialer, wij staan meer tussen de mensen.”
Met als gevolg dat huisartsen steeds vaker als maatschappelijk werkers worden benaderd, klaagde het artsensyndicaat onlangs nog. Heb je dat zelf ook gemerkt?
“Je houdt het inderdaad niet voor mogelijk wat patiënten mij soms vroegen. Ooit peilde een man tijdens zijn consultatie naar advies over het al dan niet kopen van een stuk landbouwgrond. ‘Zou dat een goede investering zijn, dokter?’ Want, zo redeneerde hij, ‘jullie hebben daar in Leuven toch alles geleerd’. Ik heb die brave man doorverwezen naar een notaris.”
Elke arts heeft zijn eigen stijl. Hoe zullen jouw patiënten jou herinneren, denk je?
“Als een meelevende dokter, schat ik. Mensen beter en gelukkig maken, daar is het mij altijd om te doen geweest. Dat is in de politiek trouwens net zo.”
Over politiek gesproken: naast huisarts op rust ben je ook oud-burgemeester én actief gemeenteraadslid. In welke mate is die combinatie uitzonderlijk?
“In Olen is ze dat niet. Onze gemeente heeft veel ervaring met dokter-burgemeesters. Vóór mij waren er ook al dokter Robrechts en dokter De Bie.”
Mensen beter willen maken: speelde dat ook toen je in 1988 in de politiek bent gestapt?
“Zonder twijfel. Ik was betrokken bij de werking van KFC Linda Olen en dat trok blijkbaar de aandacht van de toenmalige fractie OGB, vandaag O1. Bij mijn eerste verkiezing scoorde ik nogal wat voorkeurstemmen en was ik de gedoodverfde kandidaat voor de burgemeesterssjerp, tot enkele leden van onze partij een andere richting uitgingen. Zes jaar later werd ik wél aangeduid als burgervader. Intussen ben ik al meer dan veertig jaar actief betrokken bij de gemeenteraad. Voor zover ik weet ben ik de langst zetelende mandataris.”
Veel inwoners omschrijven jou als een idealist. Klopt dat?
“In zekere zin wel. Ik heb politiek altijd beschouwd als iets wat je samen met de gemeenschap doet. Kijk naar Amerika: ofwel volg je Trump, iemand die het voor het zeggen wil hebben, ofwel kies je voor een andere aanpak, waarbij je in overleg gaat met mensen. Wel, ik ben een man van het overleg.”
Gaan eind september ook de politieke ambities aan de haak?
“Nog niet. Ik stel me in oktober nog een laatste keer verkiesbaar, om ook dat verhaal in schoonheid te kunnen afronden. Enfin, dat hoop ik toch.”
Jouw pensionering betekende meteen ook het afscheid van Melior, de groepspraktijk die je in 2020 nog mee hebt opgericht. Hoe blik je daarop terug?
“Een groepspraktijk installeren was altijd al mijn ambitie. ‘Samen voor een betere zorg’, onze slogan, zegt exact wat onze missie is. Ik had me voorgenomen om het als huisarts maar vol te houden tot ik 75 jaar zou worden, maar intussen zijn we alweer twee jaar verder. Melior doet het vandaag uitermate goed, wat zorgt dat ik mijn collega’s met een goed gevoel kan achterlaten.”
Met een goed gevoel, maar niet met volle goesting. Is dat de juiste samenvatting?
(lacht) “Dat klopt. Het is moeilijk om er definitief een punt achter te zetten. Als dokter krijg je vaak onmiddellijk feedback van de patiënt, vaak in de vorm van een oprechte waardering. Het is die voldoening die ervoor zorgt dat veel dokters na hun pensioen blijven doorgaan, net als ik. Maar kijk: aan alles komt een einde.”
Als er al sprake zou zijn van een bucketlist, hoe ziet die er dan uit?
“Ik ben nog actief in de lokale werkgroep Vrienden van de Pastorij, die van dat historische gebouw een gemoedelijk dorpshuis wil maken. Daar wil ik nog voluit voor gaan. De Olenaar verdient dat.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.