Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
ARENDONK — ‘ Zij-in stromers’ is het nieuwe buzzwoord binnen het onderwijs. Scholen proberen professionals uit andere sectoren aan te trekken om het lerarentekort op te vullen. Met de start van het nieuwe schooljaar in het achterhoofd, zochten wij een opvallende zij-in stromer op: Bert Segers. Hij ruilde zijn knelpuntberoep als slager in voor een nieuw knelpuntberoep: dat van leerkracht. “Ik vind het heel tof om die jonge gasten enthousiast te krijgen.”
Vorig schooljaar maakten 4.400 nieuwe leerkrachten de overstap van de privésector naar het onderwijs, een forse stijging ten opzichte van het jaar daarvoor. Arendonkenaar Bert Segers maakte de overstap vier jaar geleden al. Hij werkte jarenlang als slager in een lokale beenhouwerij, maar gewrichtspijnen aan de polsen dwongen hem tot een carrière-switch. In het Provinciaal Instituut voor Voedingsbedrijven Antwerpen (PIVA) stoomt hij voortaan jongeren klaar voor een job als slager. Met volle goesting kijkt hij het nieuwe schooljaar tegemoet.
Van Slager tot leerkracht, hoe ging dat in zijn werk?
Bert Segers: “Ik had bij mijn slagerswerk al een tijdje last aan de polsen en daar bleek medisch niet veel aan te doen. Er zat voor mij dus weinig anders op dan een nieuwe job te zoeken. Zo kwam ik als verkoper in een interieurwinkel terecht. Het sociale aspect en het contact met de mensen beviel me daarin wel, maar toch was die job niet helemaal wat ik ervan verwachtte. En het onderwijs sprak me altijd al wel aan. Als scoutsleider vond ik het vroeger al leuk om met jongeren te werken. Maar met mijn achtergrond in het beroepsonderwijs ging ik er altijd maar vanuit dat de lerarenopleiding voor mij te hoog gegrepen was. Vijf jaar geleden heb ik dan toch alle moed bij elkaar geschraapt om die opleiding te starten en dat is uiteindelijk toch gelukt. Sindsdien ben ik praktijkleerkracht slagerij.”
Ik veronderstel dat niemand je nog iets moest bijbrengen over het slagersvak. Wat was dan de grootste uitdaging in de lerarenopleiding?
“Slagerij heb ik uiteraard in de vingers. Voor mij was het vooral moeilijk om terug aan te sluiten op IT-vlak. Ik studeerde af toen de floppydisks net vervangen werden door de 3½-inch disketten en was toen afgehaakt op vlak van computervaardigheden. Plots moest ik weer werkjes gaan maken op de computer en files opslaan. Als ik dan vroeg hoe ik dit of dat moest doen, kreeg ik de reactie: ‘maar dat is toch simpel’. Mijn antwoord was dan steeds: ‘ja, een varken uitbenen is ook simpel, maar jij weet toch ook niet hoe je daaraan moet beginnen.’ (lacht) En ook het voor de klas staan zelf was wel wennen. Nog tijdens mijn opleiding kreeg ik de vraag om in het Arendonkse avondonderwijs een opleiding barbecue te geven. Bleek dat onder de deelnemers een aantal ervaren leerkrachten zaten. Dat was dus meteen mijn vuurdoop. Het was zeker wennen in het begin, maar ik vond het wel leuk en het bevestigde dat dit was wat ik wou doen.”
En ondertussen ben je al een paar jaar praktijkleerkracht. Zijn er nog jongeren bereid om beenhouwer te worden?
“Zeker wel. In het PIVA verwachten we volgend schooljaar alweer een stijging van het aantal leerlingen in de richting slagerij. Die jongeren komen uit heel de provincie. Sommigen starten op hun twaalf jaar al meteen met het idee om slager te worden omdat ze het beroep al kennen via hun ouders. Maar de meesten maken de keuze pas na het tweede jaar omdat ze daar initiaties krijgen over het uitbenen van kippen en hamburgers maken. Dan merken ze hoe gevarieerd het slagersvak is. Ons vak gaat ook met zijn tijd mee. Het gebruik van geavanceerde apparatuur en technologieën maken het werk minder zwaar. De huidige slagersopdracht is meer verfijnd en gaat van het uitbenen tot traiteurswerk. Meer en meer wordt de nadruk ook gelegd op het functioneren van de zelfstandige slager en het personeel in de huidige sociale omgeving.”
Hoe krijg je als leerkracht jongeren dan enthousiast voor het slagersvak?
“Mijn ouders hadden vroeger een varkensstal. En daar kwam Dreej van de Snooit (Andre Devocht, nvdr.) nu en dan een varken slachten en uitbenen voor eigen gebruik. Ik vond Dré een toffe gast en ik mocht hem helpen om eens een worstje te draaien of een kotelet te snijden. Dat heeft mij getriggerd om op mijn twaalf jaar in de vakschool in Geel slagerij te gaan volgen. Ik probeer op dezelfde manier mijn leerlingen de liefde voor het vak aan te leren. Ik kom zelf uit het beroepsonderwijs en ik heb jaren in de jeugdbeweging achter de rug. Ik denk dat ik de jongeren daarom wel goed aanvoel. Als leerkracht heb ik trouwens geleerd dat je vooral respect krijgt van je leerlingen door te kunnen antwoorden op hun vragen. Die vragen kunnen over het vak gaan, maar ook over totaal andere onderwerpen. Door op zoek te gaan naar de balans tussen controle houden als leerkracht en hen toch voldoende vrijheid geven, probeer ik hen mee te krijgen en hen net zo enthousiast te krijgen als ik ben. En dat schijnt wel te lukken. Meer dan 90% van de jongeren die bij ons als slager afstuderen, beginnen in de stiel en blijven er ook jaren aan de slag. Werk genoeg trouwens voor de jonge slagers. Ik krijg regelmatig de vraag van slagerijen of ik niet één van de studenten kan vragen om te komen solliciteren.”
Is het moeilijk om de lessen gevarieerd te houden?
“Helemaal niet. Ik probeer in mijn lessen zo breed mogelijk te gaan door ook alternatieven voor de traditionele biefstuk of kotelet aan te reiken. Ik leer hen bijvoorbeeld ook op zoek te gaan naar vleesvervangers in gerechten zodat ook de vegetariërs, veganisten of visliefhebbers aan hun trekken komen. Of ik neem hen mee naar een korte keten varkensboerderij die ook reststromen gebruiken als voeder voor de dieren om zo de klimaatimpact van het vlees te verminderen. Zo probeer ik het boeiend en interessant te maken.”
In hoeverre heeft de switch van slager tot leerkracht jouw leven veranderd?
“Het is uiteraard een heel ander vak. Maar ik vind het wel tof om die mannen enthousiast te krijgen. De grootste aanpassing voor mij was de dagelijkse verplaatsing naar Antwerpen. Als slager werkte ik op vijf minuten fietsen van thuis. In de interieurwinkel was het wat verder, maar ook dat was nog steeds in Arendonk. Nu heb ik ’s morgens en ’s avonds een hele autorit voor de boeg, want met het openbaar vervoer is het te complex om op school te geraken. Een flinke verplaatsing, maar omdat dit wel echt mijn ding is, heb ik het er graag voor over. Maar als ik dan ’s avonds thuiskom, moet ik wel even de buitenlucht in om weer tot rust te komen. Dan trek ik even in de bossen en naar mijn geitenboerderij.”
Een geitenboerderij? Wil je als geit wel bij een slager wonen?
(lacht uitbundig) “De geiten kunnen hier gerust zijn. Zij komen niet onder mijn mes terecht. Ik kweek dwerggeiten als sier- en gezelschapsdieren. Daarnaast adopteerde ik ook een hond uit Hongarije. En toen die te eenzaam was, heeft die via de dierenarts nog een maatje gekregen die gered was bij een broodfokker. Slagers kunnen dus ook wel een hart voor dieren hebben.”
Met al die dieren is al die vakantie van het onderwijs mooi meegenomen, niet?
(lacht opnieuw) “Bij ons op school zeggen we dat het groot verlof niet echt verlof is. Wij noemen dat ‘overuren oppakken’. Als praktijkleerkracht staan we dertig uur per week effectief voor de klas. Als we daar het voorbereidend werk, evaluaties en andere zaken bij tellen gaan we vlot over de vijftig uur per week. Dat is voor mij geen probleem. Ik doe dat met plezier. Maar ik geniet dan inderdaad wel even hard van de vrije tijd in de zomer.”
De kans dat we jou terug in een slagerij tegenkomen is eerder klein dus.
“Ja, dit is echt mijn ding. Als ik eerder geweten had dat die leerkrachtenopleiding haalbaar was voor mij, had ik het al veel eerder gedaan. Het beroep van leerkracht is echt geweldig. Ik zou het iedereen aanraden.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.