Opvallende bezigheden

Alexander 'Lex' Feyen, trotse ambassadeur van het Kempisch dialect

Gepubliceerd: 27 mei 2021  |  Door: Peter Meulemans  |  Onderox editie: 209

RETIE – Wie de afgelopen weken naar ‘De Kemping’ keek, kon naast het heerlijke programma ook genieten van ons uniek Kempisch dialect. Eén van de ambassadeurs van dit dialect is ongetwijfeld Alexander Feyen (39). Lex werd door organisator Tijs Vanneste gevraagd om de praktische kant van de camping mee in goede banen te leiden. En dat deed hij met plezier. “Er was wel de voorwaarde dat ik mijn dialect mocht behouden”, lacht Lex. “Gelukkig mocht dat. Al heeft de man van de ondertiteling wel overuren moeten maken.”

Als ik op weg ben naar Lex Feyen kijk ik nog even in mijn schriftje of er toch nog voldoende plaats is. Ik heb zo het gevoel dat het reilen en zeilen van de Retienaar met Arendonkse roots wel eens behoorlijk de moeite kan zijn. En dat was goed gedacht. Naast ‘De Kemping’ hebben we het nog gehad over het renoveren van badkamers, een hamburgerrestaurant, barbecue met Duvel, volleybal, scouts, skimonitoren, de lerarenopleiding, ether, winkelen in de Lidl en veel bezoekjes aan de spoedafdeling. Inclusief rolstoelenrace.

Laat ons beginnen bij het begin. ‘De Kemping’ is een fantastisch mooi programma. Een uniek concept, heel spontaan, mooi dialect,… Hoe heb jij dit ervaren?
Lex Feyen: “Fantastisch was dat. Al moet ik toegeven dat ik eigenlijk op de eerste dag van de opnames nog altijd niet goed wist wat de bedoeling was. Men wou vooral het spontane karakter van het programma bewaren. Geen ingestudeerde nummertjes. En daarom hield men bewust de info erg beperkt. Naar mijn mening is het erg goed gelukt om die spontaniteit in beeld te brengen. En emotie was er voldoende, zeker gezien de vele verschillende karakters. Bovendien moesten we omwille van corona regelmatig opnieuw schakelen en is het lang onzeker geweest of alles kon doorgaan. Niet eenvoudig voor die gasten.”

Je compagnon Tijs heeft wel wat ervaring in de zorgsector en voelt die jongeren ongetwijfeld goed aan. Hoe zat dat bij jou?
“Ik heb die specifieke zorgervaring niet. Maar ik ben altijd wel zeer sociaal en geëngageerd geweest. Vele jaren lid en trainer bij de volleybal. Ook leider geweest bij de scouts. Ik was altijd graag onder de mensen. Ik zie in iedereen ook altijd het positieve. Dus ik ben er graag bij. Ik herinner me nog dat vroeger, toen ik nog thuis woonde en er nog geen gsm was, er altijd een briefje lag met nummers die ik terug moest bellen. Ik was nooit thuis. Al heb ik wel geleerd tijdens de opnames dat het enerzijds wat zoeken is naar de juiste manier van communiceren. Maar anderzijds, als je die jongeren wat beter leert kennen, en je raakt meer vertrouwd met het rugzakje dat ze meezeulen, dan begrijp je ook de oorzaak van hun gedrag beter. Maar dat leer je natuurlijk niet op één dag. En niet iedereen stelt zich zomaar open.”

Tijdens het programma lijken Tijs en jij twee handen op één buik. Is dat in het echte leven ook zo?
“Zeer zeker. Nochtans zijn we qua karakter erg verschillend. Tijs is de rust zelve. Altijd even chill. En ik, ja, ik ben nogal een hevige. (lacht) Ik heb graag beweging en actie. Maar als wij samen zijn, klikt dat perfect. Zo kunnen wij op Graspop twee uren aan de toog staan en amper iets zeggen. En dat vinden we allebei prima. We voelen ons altijd goed als we samen zijn.”

Zijn jullie al lang vrienden?
“Al heel wat jaren ja. Ik kende Tijs als zanger van ‘Oceans of Sadness’. Hun muziek interesseerde me wel. Ik ging dan ook naar zijn tattooshop in Mol. Aan de overkant stond er een pand te huur en ik liep toen al even met het idee rond om een Amerikaans restaurant te openen. Ik had dat in Luik gezien en dat zag ik wel zitten. Heel mijn plan was uitgewerkt en alles lag klaar om te starten. Alleen dat pand nog. Tijs vond het meteen een schitterend idee en heeft me mee over de streep getrokken. Kort daarna zijn we open gegaan en ik denk dat ik mag zeggen dat Tijs onze beste klant was. (lacht) Al heb ik er nooit groenten aan verkocht gekregen. Dat mag hij echt niet graag. Spek met eieren daarentegen. (lacht) Toen zagen we elkaar dagelijks. Zijn vriendin heeft ook nog een hele tijd bij ons in het restaurant gewerkt. Met de jaren is die vriendschap alleen maar gegroeid. Omdat ik daarnaast ook altijd gewerkt heb als klusjesman moest hij natuurlijk niet lang zoeken naar een handige Harry voor zijn ‘Kemping’.”

Een klusjesman die een restaurant wil uitbaten. Vanwaar die horeca-interesse?
“Die is er altijd geweest. Als jonge gast al regelmatig in de horeca gewerkt… Daarnaast sta ik ook erg graag in de keuken. Ik vind het best plezant om de koelkast open te trekken en te kijken wat we daarmee kunnen. Ik ga ook keigraag boodschappen doen. Dat klinkt misschien raar. Maar als ze mij kwijt zijn, kunnen ze me waarschijnlijk in de Lidl vinden. Ik kan daar gemakkelijk twee uren door die rayons lopen en uitzoeken wat we allemaal nog kunnen proberen. Mijn fantasie slaat dan helemaal op hol en de ideeën die vliegen eruit. Altijd een heel prettig gevoel. Het liefste van al sta ik aan de barbecue. Daar mag dan gerust een Duveltje bij. Dan ben ik echt de koning te rijk. Mij kan je ’s morgens aan de barbecue vinden voor spek en ei met verse pistolets. Maar evengoed maak ik die ’s avonds laat nog aan voor een lekker stukje vlees tegen ‘een hongerke’. Stel eens een andere vraag want het water komt weeral in mijn mond.” (lacht)

Je lijkt me echt wel een selfmade man te zijn. Wat heb je eigenlijk gestudeerd?
“Moeten we het daar echt over hebben? (lacht) Eigenlijk ben ik glasblazer. Had je niet verwacht hé? Ik ben gediplomeerd in de glasinstrumentenbouw. Tja, hoe kom je daar terecht? Tot het vierde middelbaar ging alles goed. Niet dat ik graag naar school ging. Maar ik volgde Latijn-Wiskunde en dat lukte wel. Zonder hard te leren. Maar toen werd de hoeveelheid echt te veel en moest ik dubbelen. Twee maal. (lacht) Vanaf toen was het wel duidelijk dat studeren niets voor mij was. Maar chemie en die praktijkvakken zegden me wel iets. Ik dus van richting veranderd en sindsdien ging ik veel liever naar school. Dat experimenteren in het labolokaal vond ik de max. Al werden de leraars zot van mij, denk ik. Ik vond ether een fantastisch goedje. Meer dan eens hebben we letterlijk een brandje moeten blussen. (lacht) Tot mijn eigen hand in brand stond.” (lacht)

Excuseer?
“Laat ons zeggen dat ik nogal impulsief was in die dingen. Ik dacht daar niet te veel over na. En vooral, als iemand zei dat ik iets niet durfde, tja, dan moest de Lex dat zeker eens proberen. Maar wat brandwonden was zeker niet het ergste. Ik had trouwens een abonnement op de spoedafdeling. Zo herinner ik me nog dat ik tijdens een tapdienst bij Jeugdhuis ’t Onkrooid een vat op mijn voet liet vallen. Geen idee hoeveel breuken ik had. Een vriend heeft toen de ziekenwagen gebeld en wij met twee naar het ziekenhuis. Allebei serieus boven ons theewater. Toen we rolstoelenrace door de gang deden, zijn ze daar toch boos geworden. Op zich niet erg maar het vervelende was dat ik daar een week later opnieuw stond. Ik was leider bij de Scouts maar zat dus met mijn voet in’t gips. Ik kon die gasten uiteraard niet in de steek laten. Gezien ze die dag veel wind voorspelden leek het mij wel een leuk idee om een parachute vast te maken aan mijn rolstoel. Eens kijken wat dat geeft. En het zag er lang naar uit dat het niet ging lukken maar op een gegeven moment sloeg de wind toch in die parachute die mijn rolstoel meesleurde. Ik ben dan gevallen en heb mijn arm gebroken. Ik zat dus met heel mijn linkse kant in de gips. (lacht) Ik zou liegen als ik zeg dat ik goed voor mijn lichaam heb gezorgd. Het voordeel is dat mijn ouders niet meer panikeerden als ik nog maar eens op spoed zat. Ik denk dat er van mij meer röntgenfoto’s gemaakt zijn dan gewone foto’s.” (lacht)

En laat me raden, het sappige dialect is altijd een rode draad geweest doorheen je leven?
“Uiteraard. Ik wil en kan dat ook niet wegsteken. Ik ben in Arendonk opgegroeid en dat dialect is cultureel erfgoed. Dat moet behouden blijven. Nu is het bij mij al wat vermengd met het Reties dialect. Maar dat is toch schitterend. Al herinner ik me nog dat ik, tijdens mijn opleiding als leraar, samen met de andere gasten van Arendonk op het matje moest komen. Dat dialect moesten we toch echt afleren. Dat kon echt niet als leraar. Ik zag dat niet zitten en heb het dan maar voor bekeken gehouden. Al geef ik toe dat ik ook voor alle theoretische vakken gebuisd was. (lacht) Ook het productiehuis van ‘De Kemping’ heeft haar handen vol gehad aan de ondertiteling. Nochtans was dat iemand van Geel maar hij heeft me toch moeten bellen omdat zelfs hij het niet verstond. Heerlijk toch! Laat ons dat vooral behouden.”

Wat staat er nog op de bucket list van Lex Feyen?
“Goh, voorlopig is het prima zo. We zijn net verhuisd naar Retie en daar is nog heel wat werk te verrichten aan ons huis. Mijn vriendin Sarah is vorig jaar ook mee in de zaak gestapt (A & S renovaties, nvdr.) en dat werkt prima. Ook al heeft corona ons lelijk parten gespeeld. Al heb ik het gevoel dat we dit stilaan achter ons kunnen laten. Maar opnieuw een restaurant opendoen en van ’s morgens tot ’s avonds barbecueën, ik geef toe, daar hebben we het al wel eens over gehad. Maar het zal nog niet voor morgen zijn.”

MEER INFO
Je kan de volledige reeks terugkijken via www.vrtnu.be.

Meer lezen van Peter Meulemans
Foto's gemaakt door Astrid Steurs
Meer lezen over
televisie

Meer Opvallende bezigheden

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.