Opvallende bezigheden

200 keer Onderox Magazine

Gepubliceerd: 1 juli 2020  |  Door: Bert Huysmans  |  Onderox editie: 200

KEMPEN —   Dames en heren, u leest momenteel in de 200ste editie van Onderox Magazine. Doorheen de jaren zijn er al heel wat boeiende Kempense verhalen de revue gepasseerd, al zeggen we het zelf. Maar hoe zit dat eigenlijk met Onderox Magazine? Hoe zit daar de  vork exact in de  steel? Wij vroegen het aan de verantwoordelijke uitgever en  bezieler van het magazine: Guido Geenen  (60).

Laat ons bij het begin beginnen. Hoe is Onderox Magazine er ooit gekomen?

Guido Geenen: “Ik werkte bij drukkerij Proost in Turnhout en zag daar heel wat mooie boeken door mijn handen gaan. Prachtige kinderboeken onder meer. Ik was daar van onder de indruk en wou dat zelf gaan uitgeven. Mijn broer had een drukkerij in Arendonk waar ik mij kon inkopen. Samen hebben we die dan verder uitgebouwd. Destijds moest alles nog met de hand gemonteerd worden, dat was heel arbeidsintensief. We hebben op een bepaald moment een zogenaamde ‘computer to plate’ gekocht waarbij dat allemaal automatisch ging. De mensen die voordien monteerden, wilden we omscholen. Zo is het idee van een eigen magazine en een eigen uitgeverij ontstaan. Want het stoorde mij al een tijdje dat er geen fatsoenlijk Kempisch magazine bestond. Dus vond ik dat ik dan maar eens moest laten zien wat we in de Kempen allemaal kunnen. We hebben nooit de ambitie gehad om er iets nationaals van te maken. De Kempen op de kaart zetten, dat gingen we doen. Omdat hier toch mooie verhalen te vertellen zijn en omdat hier fantastische ondernemers zitten. De Kempen is toch iets speciaals. Wij denken dat zelf misschien niet allemaal, dat zit niet in onze genen. Maar het is wel zo. We mogen gerust een beetje chauvinistisch zijn.”

Hoe werden de eerste edities gemaakt?

“Veel edities van Onderox werden ’s nachts door mij gemaakt. Dat moest ook, want ik deed de opmaak destijds nog veel zelf samen met Eric Mertens (die vandaag nog altijd als vertegenwoordiger bij Onderox Magazine werkt, nvdr.). Voor de advertenties had ik iemand die mij hielp in de prepress, maar de rest deed ik zelf. Ook de foto’s maken. Na een tijd kregen we wel meer hulp. Maar het bleven drukke tijden. Ik stond vaak om 5 uur op en ging zelden voor middernacht slapen. Alleen zondag was ik vrij en dan bakte ik brood, mijn biologisch klok stuurde mij toch vroeg mijn bed uit.”

En voor de redactionele stukken?

“Daarvoor had ik Roel Sels benaderd, die onze eerste hoofdredacteur werd. Hij schreef voor de krant maar wou de overstap wel maken. In die beginperiode schreef hij bijna alles zelf. Zo hadden we veel aandacht voor cultuur, helemaal zijn dada. Later zijn er meer freelancers bijgekomen en is alles veelzijdiger en evenwichtiger geworden door al die extra inbreng. Het team werd groter en de successen ook.”

Was het niet meteen een succes?

“Het heeft een vijftal jaar geduurd voor we rendabel konden zijn. Na drie jaar zijn we met iemand extern gaan samenzitten om te kijken hoe we verder konden, omdat we verlies bleven draaien. Daar hebben we de visie voor de jaren daarop vastgelegd. Er kwam een andere indeling en een lay-outer ging alles voortaan opmaken. Daarna is het vrij snel in stijgende lijn gegaan. Paul Huysmans werd even daarna hoofdredacteur en hij haalde er ook nog nieuwe mensen bij. Toen waren we echt vertrokken. Het magazine straalt nu veel meer rust uit, ook bij de betalende pagina’s. De advertenties waren veel te druk toen.”

FONZ DE SPONS

Hoe zag het eerste nummer eruit?

“Dat verscheen op 24 april 2002 en telde 32 pagina’s. Met Rik Van Steenbergen op de cover. We hadden vooraf wel al een proefeditie gemaakt om mee te kunnen nemen naar adverteerders. Vijf klanten tekenden in op ons eerste nummer. We zijn wel stevig begonnen, want we drukten meteen 15.000 exemplaren. In Arendonk, Retie, Oud-Turnhout en Dessel werden we huis-aan-huis verdeeld. In een paar andere gemeentes, zoals Kasterlee, lagen we ook al in de winkels. Die huis-aan-huisverdeling hebben we niet lang gedaan. Al snel lagen we enkel nog op vaste verdeelpunten en in winkels, zoals nu. We deden tegen dan ook al de hele Kempen aan. De oplage is altijd maar gestegen, tot de 26.000 exemplaren die we nu elke maand verdelen.”

Hoe zag het magazine er inhoudelijk uit?

“In het begin stonden de wachttijden van de dokters er nog in. (glimlacht) En we hadden partytime, waarin we de leukste fuiven voor die maand opsomden.”

Nog legendarisch rubrieken uit de beginperiode?

“BAM, herinner ik mij. Dat stond voor ‘Bengels aan de macht’. Dan gingen we naar een klas in de lagere school en gaven de leerlingen woorden als ‘havenmeester’ of ‘röntgenstralen’ waarop zij dan moesten vertellen wat ze dachten dat het woord betekende. Zij maakten er soms hilarische definities van.”

Nog voorbeelden?

“Fonz De Spons! (enthousiast) Dat was een stripverhaal, getekend door Charel Cambré (die nu o.a. bekend is van de reeks Amoras, de volwassenen variant van Suske en Wiske, nvdr.). Dat idee kwam er omdat iemand waarmee ik voetbalde destijds het dak van het nieuwe gerechtsgebouw in Antwerpen moest gaan maken. Dat zag er allemaal prachtig uit, maar er was eigenlijk niet fatsoenlijk nagedacht over hoe die grote ramen gewassen moesten worden. Daar hadden ze gewoon geen rekening mee gehouden. Toen ik met het idee kwam voor een strip, is het hoofdpersonage dus een ramenwasser geworden: Fonz De Spons. Uiteindelijk is die strip maar enkele keren verschenen. Jammer, want ik ben zelf altijd een fan van strips geweest.”

Zijn er rubrieken die nu nog meegaan?

“De ‘On Stage’ met alle cultuurvoorstellingen, die dateert al van de beginperiode. ‘Uit het oog’, de voorganger van onze ‘Gelukszoekers’ verscheen al in januari 2003. Het bloemstuk ook. En we hadden al een autorubriek. Die zag er destijds wel nog anders uit.”

Vertel!

“Ik ging dan bijvoorbeeld een auto halen en pikte Roel op om die samen te gaan testen. Ik herinner me nog dat we op pad konden met de gloednieuwe Volkswagen Touareg, die ik bij een autodealer had meegekregen. Die man had gezegd: ‘daar kan je alles mee doen, hij kan overal tegen.’ Wij trokken naar De Liereman in Oud-Turnhout om ‘m uitvoerig te gaan testen. Die auto was daarna zo vuil dat we hem niet meer durfden afleveren. Wij dus naar de carwash. Maar nu bleek dat er ergens achteraan nog een paar kleine herstellingen moesten gebeuren. Het gevolg was dat het water gewoon naar binnen stroomde. Toen de autodealer het koffer opentrok, vloekte hij behoorlijk. Er stond een hele laag water in.” (lacht)

Wat was het opzet in de beginjaren?

“We wilden elke maand een magazine van 52 pagina’s maken, al hebben we er ook wel eens van 36 gemaakt, maar dat was eigenlijk wel het minimum. Het is ook altijd de bedoeling geweest van ons magazine om mensen met schrijftalent uit de Kempen een kans te geven. Zowel een spreekbuis als een springplank voor hen zijn. We zijn altijd op zoek geweest naar Kempenaren die goede verhalen kunnen vinden en vlot kunnen schrijven, nu nog altijd eigenlijk. En we willen natuurlijk ook een platform zijn voor de Kempense ondernemers. Er zijn fantastische ondernemers bij ons die de kans moeten krijgen om een groot publiek te bereiken.”

OP DE KLIPPEN

Waarom de naam ‘Onderox’?

“Een idee van Roel. We wilden een krachtige naam die nog niet bestond en die niet aan publiciteit gelinkt kon worden. Het was belangrijk dat het meteen duidelijk werd dat wij een écht magazine waren. Het ijsblokje in het logo is doorheen de jaren wel verdwenen. We merkten dat dat moeilijk was om te handhaven. Het onderschrift ‘Het koelste magazine van de Kempen’ is wel nog ietsje langer meegegaan. Weet je, eigenlijk linkten wij intern die naam ‘Onderox’ ook aan een schip dat op de klippen was gelopen. Omdat niemand een cent gaf om onze kansen. Iedereen verklaarde mij compleet gek dat ik met zo’n initiatief was begonnen. Die knipoog in de naam heb ik altijd wel leuk gevonden.”

Wie is de ideale persoon om te interviewen voor Onderox?

(denkt na) “Er zijn heel veel boeiende mensen die op onze cover hebben gestaan. Ook onbekende mensen trouwens. We zeggen heel vaak dat iedereen bij ons op de cover moet kunnen komen. Dat mogen Kempense BV’s zijn, maar net zo goed iemand van om de hoek die een mooi verhaal te vertellen heeft.”

Jullie zijn ook altijd met meer bezig geweest dan een magazine maken alleen.

“Klopt. We hebben ontbijtfilms gelanceerd in de bioscoop in Turnhout, we zijn met onze lezers met de bus gaan skiën, we hebben beurzen georganiseerd… Bij al die initiatieven was mijn vrouw Simone heel vaak de drijvende kracht. Zij heeft doorheen de jaren, tot op de dag van vandaag, ook bergen administratief werk verricht. Achter elke sterke man staat een nog sterkere vrouw. We hebben ook K-doos gelanceerd waarmee we, nog altijd, mikken op de pure cadeaubeleving, een echt verwengeschenk waarmee je over de gemeentegrenzen heen bij leuke handelaars terechtkan. Om lokaal kopen te stimuleren, iets wat meer dan ooit aan de orde is. Die K-doos krijgt vanaf begin augustus een hele digitale make-over om alles nog vlotter beschikbaar te maken. Het wandel- en het fietsfestival is nog een ander voorbeeld. Het fietsen is gestart in 2003, het wandelen in 2008. Dat waren twee mijlpalen voor ons. De mensen laten bewegen, dat heeft toen een enorm vlucht genomen. Iemand berekende onlangs dat we via het wandelen en fietsen samen binnenkort onze miljoenste Kempenaar naar een horecazaak in de buurt hebben gestuurd. Dat is toch iets om trots op te zijn. In 2016 hebben we voor het eerst een afzonderlijke fietsgids uitgebracht. We krijgen nu nog regelmatig te horen dat mensen beginnen wandelen of fietsen zijn door onze tochten.”

De enige keer dat het magazine niet verschenen is, was in april van dit jaar, met dank aan het corona-virus…

“Omdat er veel onduidelijkheid was. Voor ons, maar zeker ook voor onze klanten. En het was een beetje tegen onze natuur. We willen motiveren om fit en gezond te blijven, te bewegen en te genieten. Inspireren om net uit je kot te komen en actief te zijn in de Kempen. We hadden een beetje het gevoel dat we onze boodschap niet kwijt konden. Het is inderdaad de enige keer dat we die beslissing hebben moeten nemen. Maar we hadden wel de indruk dat er begrip was bij onze lezers. Ik denk dat iedereen wel beseft dat we momenteel in uitzonderlijke tijden leven.”

Hoe ziet de toekomst eruit?

“We zijn 200 edities ver, maar eigenlijk heb ik het idee dat het allemaal nog moet beginnen. We hebben een fantastisch team opgebouwd van medewerkers, journalisten en opmakers waar we heel trots op mogen zijn, met een goede mix tussen jong en oud. We hebben er enkele jaren geleden ook bewust voor gekozen om te verjongen. Met het aantrekken van onze huidige hoofdredacteur Bert Huysmans en Gert-Jan Vandervoort, als vertegenwoordiger. Intussen is ook mijn dochter Iris mee in ons team gestapt. We zetten natuurlijk ook meer in op sociale media en zijn online meer aanwezig. Zo lanceren we begin juli onze gloednieuwe website. Maar we blijven vooral ook heel erg geloven in de kracht van ons papieren magazine. Daar kunnen we mensen mee bereiken op een plek waar ze zich thuis en goed voelen. Even een momentje nemen om rustig een magazine te lezen… Ons bestaan is al druk genoeg.”

Portretfoto: Tom Vinken

Meer lezen van Bert Huysmans
Meer lezen over
interview

Meer Opvallende bezigheden

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.