Bijzondere trends

Onze reporter ziet (en hoort) ze vliegen

Gepubliceerd: 28 juni 2021  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 210

Alle vogels zingen zoals ze gebekt zijn. Allemaal goed en wel, maar probeer ze maar eens uit elkaar te houden. Onze reporter deed een verdienstelijke poging in het hart van het Turnhouts Vennengebied, in het gezelschap van ornitholoog Sien Van Looveren van werkgroep De Duifkes. “Vogelspotten is een vorm van jagen, maar dan zonder geweer”, aldus Van Looveren.

Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: vogelspotten.

Maak u vooral geen illusies: ik kan geen zwaluw van een tjiftjaf onderscheiden. Nooit gekund. Als kind had ik al moeite om in het hok achterin de tuin de kippen en de haan uit elkaar te houden. Wat moet het dan niet zijn met het geluid van vogels? Ik heb mensen die daar wél in slagen trouwens altijd een beetje vreemd gevonden, al zijn het lang geen uitzonderingen meer. Het aantal actieve vogelspotters in Vlaanderen neemt de laatste jaren zienderogen toe. Een illustratie van de stijgende interesse in het getjilp en gekwetter van vogels zijn de meer dan 17.000 verkochte exemplaren van ‘De Slimste Vogelgids’ van Jan Rodts. Het boek is intussen aan z’n achtste druk toe. Ook dat is ongezien. Vroeger kraaide geen haan (of was het een kip?) naar boeken over vogels, vandaag is Rodts het — euh — goudhaantje van uitgeverij Houtekiet. Terecht, want het mag gezegd: de auteur maakt het de beginnende spotter erg makkelijk, met veel informatie over elke vogelsoort en haarscherpe foto’s, die helpen bij de identificatie.

DE DUIFKES
Voor mijn allereerste vogelbeurt (officiële benaming, geen flauwe mop) heb ik afgesproken met Sien Van Looveren, lid van De Duifkes, een vogelwerkgroep voor vrouwen. “Aanvankelijk was onze groep bedoeld als een grap, maar intussen is ze een groot succes”, lacht Sien. Aan de basis van De Duifkes ligt een toevallige ontmoeting met twee mannelijke ornithologen, die wat lacherig deden over de vogelspotkwalificaties van vrouwen. “Medeoprichtster Anna Schneider en ik kwamen hen tegen tijdens één van onze wandelingen. Het waren typische vogelkijkers, met camouflagekleding, een hoed en een verrekijker. Toen wij zeiden dat we een Siberische tjiftjaf hadden gehoord, begonnen ze te lachen. Ze konden er met hun verstand niet bij dat twee jonge vrouwen zo’n zeldzame vogelsoort gehoord en gezien zouden hebben, laat staan herkend.” “Het voorval heeft ons er toe aangezet een vogelwerkgroep voor vrouwen op te richten. De groep is bedoeld om vogels en vogelspotters te spotten, maar ook om te spotten met vogelspotters op zich. Waar die naam De Duifkes vandaan komt? Wel, duifke is het Antwerpse dialectwoord voor een mooie vrouw. Verder dan dat hoef je het niet te zoeken.”

KLEDERDRACHT
Met het Turnhouts Vennengebied als locatie voor mijn maidentocht heb ik het mezelf knap lastig gemaakt. Veel beter was ik eerst gaan spotten in de eigen tuin. “Daar zou je kunnen warmlopen met enkele courante vogelsoorten”, zegt Sien. “In dit vennengebied kan je als beginner overdonderd raken.” Mijn outfit is identiek aan die bij alle andere Onder de Loep-ervaringen: een blauw hemd, een jeans en bruine boots. Geen ideale kleurkeuze, al zal geen enkele vogel daar aanstoot aan nemen, denkt Van Looveren. “Ook wij, vrouwen, houden er zelden rekening mee. We lopen er graag netjes bij.” Met een beetje geluk passeert vandaag een breed scala aan vogelsoorten voorbij de lens van mijn verrekijker, die ik speciaal voor deze gelegenheid heb aangeschaft. “De merel, de roodborst, het winterkoninkje, de koolmees, de pimpelmees, de heggemus en de tjiftjaf, dat zijn soorten die hier vaak voorkomen. Verder zitten er ook weidevogels, zoals de kievit, de wulp en de grutto.” “Op en rond de vennen vind je de kuif-, de krakén de bergeend. En rond het riet, tenslotte, zitten dé …?” Bedoeling is dat ík de zin afmaak, maar ik laat me verrassen en hoor het donderen in Keulen. “Rietvogels”, vult ze zelf aan. Qua misser kan het tellen.

DE KREKEL
Of ik die daar herkend heb, vraagt ze, als plots een zwart-witte vogel tegen een rotvaart voorbij komt vliegen. De bonte specht? Ik denk het, maar durf het niet luidop te zeggen, uit vrees dat een fout antwoord mijn imago van goed voorbereid journalist nog verder zal ondermijnen. Maar goed ook, want het blijkt een kievit te zijn. Geen kwartier later komt diezelfde vogel opnieuw aanzetten (of een ander exemplaar, want ze lijken allemaal op elkaar) en zal ik hem een tweede keer niet herkennen. En dan moet de Grote Afgang nog komen. “Kies een vogelklank die je nu hoort, en focus daarop”, zegt Van Looveren, bij wijze van eerste oefening. “Hebbes”, antwoord ik, als uit het niets een monotoon geluid de kop opsteekt. “Helaas, dat is een krekel”, lacht ze. Zitten er in dat hele vennengebied tientallen vogelsoorten, pik ik er uitgerekend het geluid van een krekel uit. Wat een domme kluut, zie ik haar denken. Toepasselijk, want ook de kluut blijkt een vogel te zijn. Tijdens het daaropvolgende uur laten mijn skills het helemaal afweten. De zwaluw heb ik meteen herkend, maar de wulp en de bonte specht (jawel, hij zit er wel degelijk) vliegen voorbij zonder dat ik ze thuis kan brengen. “Dat hoeft ook niet”, grap ik beduusd. “Die vliegen zelf wel naar huis.” Van Looveren geeft geen krimp. De smakeloze grap gaat verloren in het gehuil van de wind. De score van mijn eerste spotbeurt is navenant: één vogel herkend, de rest niet. “Raadpleeg de volgende keer eerst die vogelgids van jou”, zegt Sien. “Dan gaat het vast beter.”

ZELFBEHEERSING
Een week later ben ik wél voorbereid. Ik heb het naslagwerk van Rodts meermaals doorbladerd en heb verder ook de waarnemingssite van Natuurpunt geraadpleegd, een oase van bruikbare informatie. Tegelijk is het een digitale samenkomst van vogelliefhebbers en -spotters. Een handige tool op de site is de software die op basis van ingevoerde beelden de naam van de gespotte vogel traceert. Aangevuld met de app van een Nederlandse ornitholoog, die de vogel herkent aan de hand van zijn geluid, kan er weinig fout gaan. Het is vooral een kwestie van afspraken maken met jezelf en de ‘spiekfunctie’ pas in noodsituaties in te schakelen. Een kwestie van zelfbeheersing dus. Als ik via de hoofdweg de eerste waterpartijen van het Vennengebied bereik, tollen boven mijn hoofd minstens drie verschillende vogelsoorten. Drie voor de prijs van één: een doorsnee spotter zou er opgewonden van raken. Ik heb de app niet nodig, de gids van Rodts volstaat: het is een houtduif, een kievit en een merel. Denk ik, want ze vliegen zo snel door elkaar dat ik ze met mijn verrekijker amper kan volgen. Het feit dat ik vandaag alleen ben gekomen, werkt in mijn voordeel. Er is namelijk niemand die mij tegenspreekt. En dus houd ik het op een houtduif, een kievit en een merel. Dieper in het natuurgebied neem ik de proef wel op de som. Als ik zie hoe op een afstand twee vogels zich te goed doen aan wat broodkruimels, besluit ik mijn oordeel af te toetsen op mijn digitale tools. Het zijn een koolmees en een grutto, schat ik. Fout, zegt de app, die het houdt op een graspieper en een heggemus. Voor de kennis is zo’n app goed, voor het zelfbeeld een pak minder. Verderop herken ik nog een buizerd en een ekster, maar sla ik de bal mis met een wulp en — alweer — de kievit. Net voor de uitgang van het Vennengebied denk ik in de verte ook nog de scholekster te horen, al is dat een pure gok. Het zou zomaar eens een krekel kunnen zijn.

MEER INFO
‘De Slimste Vogelgids’ van Jan Rodts (430 p., 29,99 euro) is nu verkrijgbaar in de boekhandel.

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
natuurdieren

Meer Bijzondere trends

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.