Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
Geen plek zo opwindend als een openbare markt, maar of dat voldoende reden is voor een late carrièrewending? Onze reporter zocht het uit op de Antwerpse Vogeltjesmarkt, waar hij als nieuwbakken pyrograaf zijn eerste houtsierwerk aan de man probeert te brengen. “Een koppelverkoop kan helpen om een hogere omzet te draaien”, tipt marktkramer Alec Poignonnec.
Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: marktkramer.
Kort terugspoelen voor wie de laatste maanden niet bij de les is gebleven: na meer dan dertig jaar in het onderwijs maak ik me klaar voor de Grote Exit. Bye bye schoolbanken, bye bye jengelende jeugd en bye bye flauwe opmerkingen van vrienden die overal verkondigen dat ik het type onderwijzer ben dat op elk moment van het jaar exact kan vertellen hoeveel dagen en uren het nog duurt vooraleer de volgende vakantie aanbreekt. Dat is ook zo, maar ik ben gewoon sterk in rekenen. Vier sessies bij loopbaanbegeleidster Charline Neyrinck (Dialogisch) hebben de afgelopen maanden klaarheid gebracht. Dat ik aanleg heb tot creëren, bijvoorbeeld, ook al kamp ik met een zelden geziene vorm van onhandigheid. Het beroep van abdijbakker bleek onlangs wel een fluitje van een cent, maar niet avontuurlijk genoeg voor een carrièreswitch. Pyrografie kwam al dichter in de buurt, maar kan ik mijn kost verdienen door met die zelfontworpen houten decoratie openbare markten af te schuimen? Vakantie zat (voorlopig toch nog) en dus de moeite waard om het te proberen. Goed materiaal is alles, daarom klop ik voor mijn apparatuur aan bij Opitec en Houtbrander.com. Het eerste merk levert de toegankelijke 141 Burny-Star, het tweede een apparaat (WOP) dat het bedrijf zelf heeft ontworpen. Na een stoomcursus bij Ateljee Planchee rest mij nog één ding: branden alsof mijn leven ervan afhangt. Dat het buiten geen weer is om een hond door te jagen, is een opsteker. “Tijdens de wintermaanden is pyrografie inderdaad de hobby bij uitstek”, weet Tijme Bossers van Houtbrander.com. Aan mijn timing zal het dus niet liggen.
BRANDALARM
Ik brand met een uitgesproken missie: drie weken later wil ik mijn werk al kunnen slijten. Niet op de eerste de beste plek, maar op de Antwerpse Vogeltjesmarkt. Het grote geld lonkt en dan is een man tot veel in staat, al komt het succes zelden zomaar in de schoot gevallen. “Het vraagt geduld, creativiteit en veel doorzettingsvermogen, een degelijke oog-handcoördinatie en een grondige kennis van de verschillende houtsoorten”, zegt Bossers. Dat ik geen bonsai van een beuk kan onderscheiden, is volgens hem geen obstakel. “Het is vooral een kwestie van veel oefenen.” Dat laatste doe ik volgens kenners bij voorkeur op hout dat het anders niet verder zou schoppen dan de open haard. Afvalhout, dus. “Neem ook voldoende tijd om tutorials en handleidingen te bekijken.” Allemaal goed en wel, maar in dit geval is er haast mee gemoeid. Een typische valkuil, waarschuwt Tijme. “Vaak oefen je dan te veel druk uit, waardoor de pennen sneller verslijten en het hout beschadigd raakt. Ga eerst voor populier of berk.” Mijn zoektocht naar geschikt hout eindigt in rayon drie van de lokale Action, waar plankjes worden verkocht die volgens sommigen nooit een boom van dichtbij hebben gezien. De gevolgen zijn navenant: binnen de kortste keren hangt mijn huiskamer vol rook en slaat de brandmelder aan het loeien. Ateljee Planchee redt de meubelen met een klein lot kwalitatief hout, goed voor tien decoratieve kunstwerken, klaar voor de verkoop. In de verte hoor ik de kassa al rinkelen.
NADARS
Op de dag van de waarheid neemt de Vogeltjesmarkt een uitzonderlijk rustige start. De vrees dat mijn stand zoveel aandacht zal genereren dat alleen nadars kunnen zorgen voor een vlotte circulatie van kijklustigen, lijkt geen hout te snijden. Erger zelfs: er is geen kat die ook maar even komt kijken. “Je mag je niet blindstaren op een kalm moment. Nu en dan start de markt langzaam, maar wordt het later toch nog druk. Wacht rustig af”, sust Alec Poignonnec. Hij weet waarover hij spreekt. Het marktkramerschap zit hem in de genen. “Mijn grootvader is meer dan een halve eeuw marktkramer geweest”, vertelt hij. “Ook mijn moeder en oom hebben altijd markten gedaan. Na de dood van mijn grootvader ben ik in de zaak terechtgekomen. Het was een manier om mijn studies te financieren, maar na het behalen van mijn diploma ben ik marktkramer gebleven, in bijberoep. Ik doe het te graag, vandaar.” Mainson, het bedrijf van Alec en zijn partner Caroline Goossens, is gespecialiseerd in handgemaakte kussens. “We zijn gestart met één collectie en dat sloeg aan. Na drie jaar doen we nu alles zelf, van a tot z. Van het knippen, overlocken en vullen van de kussens tot het plaatsen van de ritsen.” Terwijl hij het zegt, nemen twee oudere vrouwen poolshoogte aan het deel van het kussenkraam waar ik mijn kunstitems heb mogen uitstallen. Ik kijk toe, maar ben te bescheiden om mijn koopwaar aan te prijzen. Twee minuten later druipt het duo met lege handen af. “Die heb je mooi laten schieten”, lacht Alec. “Zij waren vast geïnteresseerd in jouw experiment en hoe dat precies van start is gegaan. Hap de volgende keer sneller toe.” Dat er tijdens de twee uur die daarop volgen amper volk halthoudt en een handvol marktgangers alleen vanop afstand toekijkt, is niet zonder reden. “De uitstraling van een kraam is belangrijk. Is er voldoende keuze, bijvoorbeeld? Om eerlijk te zijn: eigenlijk niet. Je had meer werkjes moeten maken, want een goedgevulde stand trekt nu eenmaal meer aandacht.”
NEVER GIVE UP!
Een uur voor het eindsignaal heb ik nog geen jota verkocht. Bewonderende blikken, opgestoken duimen en veel goedkope complimenten van nieuwsgierige vrouwen, dat wel, maar iets kopen? Ho maar! Of een meer agressieve verkoopstijl me kan helpen, vraag ik Alec. Roepen, misschien? Mensen fysiek tegenhouden? “De marktregels verbieden agressieve verkooptrucs”, zegt hij. “Anders zou het hier al snel één grote chaos worden. Voor je het weet heb je een tweede Sinksenfoor.” Poignonnec heeft makkelijk praten: zijn kussens verkopen als een trein, terwijl mijn houtsierwerk nog geen stuiver heeft opgeleverd. “Je zou een koppelverkoop kunnen organiseren, met een tweede artikel aan een lagere prijs. Alles is goed om toch maar een hogere omzet te kunnen draaien.” Die kunstgreep blijkt overbodig, gelukkig. Op de valreep dient zich nog een klant aan. Iemand met oog voor detail, gok ik, als ik de vrouw van kop tot teen bekijk. “Ik heb cataract gehad en ben geopereerd, meneer”, zucht ze. “Het ene oog is gelukt, het andere niet. ‘Never give up’, de tekst op jouw plankje, zou mij kunnen opvrolijken. Hoeveel moet ik u?” Hoewel het item vijf euro staat geprijsd, neem ik vrede met drie. Cataract, het zal je maar overkomen. De vrouw knikt dankbaar, moffelt het plankje weg en gaat op in de menigte. Rijk worden: het zal voor een andere keer zijn. Aan het eind van mijn eerste marktdag bereken ik mijn omzet (3 euro) en mijn winstmarge (nul, zero, niks). Erger nog: ik maak verlies. Te bedeesd voor een harde verkoop en braderen uit medelijden: ik zou een belabberde marktkramer zijn, eentje zonder nagel om aan zijn gat te krabben. Maar zie: ergens in de stad put een oudere vrouw nu elke dag inspiratie uit mijn plankje met daarop die Engelse tekst. Daar wordt een mens rijk van, innerlijk dan. Maak ik mezelf wijs. Never give up: tja, tegen wie zeg je het?
MEER INFO
www.mainson.be
www.houtbrander.com
www.opitec.be
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.