Bijzondere plaatsen

Wat groeit er Den Ouden Koolhof?

Gepubliceerd: 28 april 2023  |  Door: Suzanne Antonis  |  Onderox editie: 230

HOOGSTRATEN — De essentie van een begijnhof in de 16de eeuw was dat de vrouwen die er woonden zoveel mogelijk zelfvoorzienend waren. Daar hoorde uiteraard ook een moestuin bij. Het stedelijk museum Hoogstraten, dat in het Begijnhof is gevestigd, brengt die moestuin nu terug. Een tiental vrijwilligers planten er vandaag groenten, fruitbomen en kruiden zoals de begijnen dat vijf eeuwen geleden al deden. Vorig jaar wonnen ze er de Erfgoedprijs van de provincie Antwerpen mee. 

Museummedewerker Piet Van Deun maakte een historische studie over hoe de begijnen in de 16de eeuw omgingen met een moestuin. Piet: “Aan de hand van oude rekeningen voor de aankoop van zaden en plantjes, die in het museum worden bewaard, konden we al veel terugvinden. Geen spectaculaire dingen, de begijnen plantten vooral doodgewone groenten zoals ajuin, bonen, erwten en kolen. Een notenboom hadden ze ook, net als een vlierboom die ze vooral nodig hadden voor zijn geneeskrachtige eigenschappen. Het zware werk zoals spitten en snoeien lieten ze over aan een hovenier uit de stad. Ook daar vonden we documenten van terug. Hoogstraten was toen niet veel groter dan de Vrijheid en een stukje van de Gelmelstraat zoals we die vandaag kennen. Maar er was wel al een marktplein en er stonden herbergen en chique huizen. Of de begijnen ook de trots van Hoogstraten kweekten? Piet: “Neen, aardbeien hebben we niet teruggevonden, wellicht waren die er in die tijd nog niet. Rozen moeten de begijnen wel gekend hebben. Dat konden we lezen in een verslag van de pastoor over een ruzie tussen twee begijnen waarbij de ene het rozenboompje in de tuin van haar buurvrouw had vernietigd.”

EEN TUIN ZONDER GROENTEN
Met de jaren stierven de begijnen uit, vandaag wordt het begijnhof bewoond door gewone Hoogstratenaren die een hart hebben voor erfgoed. Jef is er één van. Hij wandelde vaak door de tuin achter het Stedelijk Museum en vond het maar niks. “Overal buxushaagjes en die waren enkele jaren geleden door de buxusmot ook nog eens verknoeid. Met Piet Van Deun sprak ik er al eens over dat een moestuin hier goed zou gedijen. Het is een ingesloten perceel met een microklimaat. Piet vond het een prima idee en met het engageren van Staf Coertjens van VELT, dat staat voor ‘Vereniging Ecologisch Leven, Koken en Tuinieren’, konden we hier een mooi project laten groeien. De groendienst van de stad heeft het perceel ‘moestuinklaar’ gemaakt. De kapotte buxus ging er uit en de versleten bestrating is heraangelegd. Staf en Jan trommelden nog een achttal zestigers met tijd op overschot op en drie jaar geleden gingen ze samen aan de slag. Door de pandemie moesten schoppen en harken een tijdje aan de kant worden gezet maar in 2020 staken de eerste koolplantjes toch de kop op. Staf: “De groenten en planten die Piet terugvond op de rekeningen, hebben we allemaal terug geplant. Enkele oude bomen zoals de moerbei en de perelaar zijn beschermd erfgoed en moesten we laten staan. Maar dat is niet genoeg om een moestuin van zo’n 700 m² te vullen, dus zochten we nog oude rassen die de begijnen niet hadden maar die toen al wel bestonden. We verifiëren dat in het Grote Cruydeboeck van Dodoens, de Brabantse plantkundige die in de 16de eeuw in opdracht van de Antwerpse drukker Plantyn meer dan 1.300 planten heeft beschreven.”

HET NIEUWE TUINIEREN
Wie op vrijdagmiddag in de moestuin achter het museum belandt, kan de vrijwilligers aan het werk zien. O.a. Kerry, Jef, Rie en ook de andere vrijwilligers geven dan graag een woordje uitleg. Staf Coertjens van VELT coördineert het project en samen bespreken ze hoe de moestuin wordt ingevuld. Staf: “Alle groenten en fruit moeten inheems zijn en zoveel mogelijk hebben bestaan in de 16de eeuw. Je zal hier dus geen tomaten of aardappelen zien want die komen van het Amerikaanse continent. Aubergines en artisjokken hebben we wel geplant. Die kennen we weliswaar vooral als mediterrane groenten maar ze bestonden al in de tijd van de Grieken. De Romeinen hebben ze naar onze contreien gebracht. Sommige kruiden zijn medicinaal, zoals de wortel van de Griekse alant. We hebben ook de Angelica-plant of engelwortel waarvan de stengel gebruikt kan worden voor het konfijten van fruit. Want ook daar moesten de begijnen een oplossing voor vinden. Diepvriezers waren er uiteraard niet, dus werden fruitsoorten zoveel mogelijk gekonfijt en groenten gefermenteerd. Die laatste bewaarmethode wordt vandaag trouwens opnieuw toegepast. Sommige planten zoals kardoen en de grote klis kenden we zelf niet maar hebben we leren kennen via de rekeningen van de begijnen. Dat is echt een meerwaarde van dit project. En uiteraard is het sociale aspect ook belangrijk: samenwerken en bijvoorbeeld nadenken over hoe we de slakken en houtduiven, die de grootste vijanden van deze moestuin zijn, kunnen weghouden.”

DE OOGST
De asperges steken hun kopjes al boven, op de broccoli, spitskool en boerenkool is het nog een tijdje wachten voor die geoogst kunnen worden. Tegen de tuinmuur groeien weelderige druivelaars en in het perceel dat mag verwilderen, schiet ook het onkruid al op. Staf: “De opbrengst van de moestuin is straks voorbehouden voor de groep vrijwilligers. Hebben we te veel, dan brengen we dat naar ‘’t Ver-zet-je’ in Hoogstraten. Dat is een voedselbank waar momenteel tweehonderd gezinnen gebruik van kunnen maken. Zo brengen we ook een ander historisch aspect in de praktijk: één van de taken van begijnen was hun werken van barmhartigheid.”

DE ERFGOEDPRIJS
In 2022 schreef de dienst Erfgoed van de provincie Antwerpen een wedstrijd uit met als thema historische tuinen. ‘Den Ouden Koolhof’ zoals de begijnhoftuin nu officieel genoemd wordt, paste daar prima in. Het Stedelijk Museum diende een dossier in waarmee ze de hoofdprijs in de wacht sleepten. “Het bedrag van 10.000 euro is inmiddels al voor een deel uitgegeven”, zegt Staf. “Toen het vorig jaar zo’n droge zomer was, ondervonden we veel problemen met de watervoorziening. Als ecologische tuiniers willen we uiteraard zo weinig mogelijk leidingwater gebruiken. We hebben de stad Hoogstraten dan aangesproken om de oude waterput te herstellen zodat die zoveel mogelijk hemelwater kan opvangen. We kochten ook enkele regentonnen aan. In hout uiteraard, plastiek proberen we zoveel mogelijk te weren. We gebruiken ook geen plastic emmers of gieters en een mandenvlechter heeft voor ons enkele rieten manden gemaakt. Eén toegeving hebben we moeten doen: om onze koolplanten te beschermen tegen houtduiven die de groente maar al te graag lusten, moesten we ze beschermen met gaas en dat is enkel in plastic verkrijgbaar. Voor de steunbogen hebben we wel twijgen van snoeihout gebruikt.” Piet vult verder aan: “Met het gewonnen bedrag kunnen we eindelijk ook de twee portretten van begijnen die in het bezit zijn van het museum laten restaureren en we werken ook aan een educatief programma over de werking van deze historische en ecologische moestuin.” Tijdens de openingsuren van het museum kunnen wandelaars Den Ouden Koolhof bezoeken. Een spitskool afsnijden of de mooie paarse bloem van een artisjokplant plukken mag voor alle duidelijkheid niet. Die eer is voorbehouden voor de vrijwilligers die van deze historische moestuin een succes maken.

Meer lezen van Suzanne Antonis
Meer lezen over
tuinmaatschappij

Meer Bijzondere plaatsen

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.