Wereldreizigers

Helena volgde haar gezin en haar dromen

Gepubliceerd: 25 maart 2025  |  Door: Eddy Leysen  |  Onderox editie: 251

GEEL/TRZIN — Vanuit de buurt van de Sloveense hoofdstad Ljubljana maakte Helena Morisset midden vorig decennium de oversteek naar Vlaanderen. Sinds enkele jaren voelen de gedreven leerkracht, haar man Dany en de kinderen Leila en Izaak zich thuis in hun huisje in Geel.

Helena, je groeide op in Slovenië. Hoe heb je je jeugdjaren beleefd?
Helena Morisset: “Eigenlijk hadden we het best wel naar onze zin in ons dorpje Trzin, net ten noorden van de hoofdstad Ljubljana. We woonden in een vrij rustige en groene omgeving. Vlakbij ons huis was een bos waardoor een prachtig beekje stroomde. Ik had er een fijne jeugd, die wel een beetje anders was dan die van de meeste van mijn leeftijdsgenoten. Zo had ik veel hobby’s, ging ik naar de muziek-, talen- en godsdienstschool. Als kleuter en in de lagere school kon ik vlakbij huis terecht, toen ik naar het middelbaar ging was er een goede busverbinding. Nog later behaalde ik mijn masterdiploma in Latijn en theologie, het was een logische keuze dat ik als leerkracht Latijn aan de slag ging.”

Toch verliet je je thuisland in 2013. Waarom?
“Ik had intussen mijn man leren kennen, Dany heeft de Franse nationaliteit en was aan de slag in Slovenië. Zijn contract liep ten einde en dus moesten we op zoek naar iets nieuws. Voor mij was het geen gemakkelijke beslissing om alles achter te laten, in de eerste plaats mijn moeder. Bovendien was voor de klas staan meer een roeping dan een beroep voor me. Maar ik heb gekozen voor mijn gezin en samen met mijn man en onze kinderen Leila en Izaak kwamen we in België terecht. Naast het Latijn had ik me ook verdiept in het Frans dus ik had er wel vertrouwen in dat het allemaal goed zou komen. Tot ik de eerste keer bij de VDAB in Deinze aanklopte, ik me netjes voorstelde in het Frans, om dan droogweg te vernemen dat men hier enkel Nederlands spreekt. Dus kwam het er op aan me zo snel mogelijk die taal eigen te maken. De eerste woordjes leerde ik samen met mijn dochter, want de minister van onderwijs had net de taalproef verplicht, dus als Leila in september zou willen starten met school was er werk aan de winkel. In september ging ik van start met een cursus. De vele regeltjes in het Nederlands maakten het niet eenvoudig, maar gelukkig was er de wil om het te leren. Naast mijn cursus luisterde ik naar Radio 1, las ik De Standaard en probeerde langs alle kanalen dingen op te vangen, want ik wilde het goed doen. Na een half jaar kon ik me deftig uitdrukken in het Nederlands.”

Maar toen kreeg je opnieuw een klap te verwerken?
“Via een vriend kreeg ik een job aangeboden in een Japans bedrijf waar ik technische vertalingen deed, maar tegelijk kreeg ik bij de VDAB, waar ik opnieuw was langsgegaan, de boodschap dat ik me geen illusies moest maken dat ik ooit nog voor de klas zou staan en dat ik dat best uit mijn hoofd zette. Dat kwam ontzettend hard aan. Toch gaf ik de moed niet op en naast mijn job studeerde ik orthopedagogie in het afstandsonderwijs. Dat moest me een ticket naar het onderwijs opleveren. Ik weigerde om mijn droom op te geven. Intussen had Dany een job aangeboden gekregen in Herentals en maakten we de overstap naar de Kempen. We kregen een warm onthaal in Sint-Jozef-Olen, waar de buurvrouw ons al meteen trakteerde op spaghetti en cava, maar de zoektocht naar een huis was toch niet van een leien dakje gelopen. Ik reageerde op een aantal zoekertjes en nam vaak zelf telefonisch contact op, maar eenmaal dat gebeurde kregen we steevast een ‘nee’. De huizen bleven desondanks op de markt, ik vermoed dat mijn accent niet Vlaams genoeg zal zijn geweest. Dat was wel pijnlijk, zeker toen een collega van mijn man contact opnam met een verhuurder en het snel was beklonken. We hadden een dak boven ons hoofd.”

En je kreeg opnieuw de kans om voor de klas te staan.
(Enthousiast) “Ja! Nadat mijn opleiding was afgerond duurde het niet lang of ik kreeg een telefoontje van de inspecteur Rooms-Katholieke godsdienst. We spreken dan over 2018 en ik was maar al te blij dat ik opnieuw voor de klas kon staan. Het doorzetten had dan toch geloond. Anderhalf jaar ging dat schitterend, tot covid de kop opstak en godsdienstlessen naar het achterplan verhuisden. Het was voor iedereen een lastige periode om te overbruggen. Maar even later kwam de vraag of ik interesse had om als leerkracht Frans te starten. Ik zei natuurlijk niet nee en na een periode als leerkracht godsdienst in GO! de 3Master belandde ik bij Sancta Maria in Kasterlee waar ik nu al vier jaar lesjes Frans mag geven. En dat doe ik nog altijd graag en met veel overgave.”

En intussen ben je helemaal genesteld in het hartje van de Kempen.
“Klopt, we hebben ons eigen huisje in Geel en daar voelen we ons goed. Ik besef dat we kansen hebben gekregen, maar we hebben die ook met beide handen gegrepen. Ook mijn kinderen voelen zich hier thuis. We hebben de taal geleerd en hoewel het niet makkelijk was, spreken onze beide kinderen perfect Nederlands. Leila kreeg onlangs in het zesde middelbaar nog een eervolle vermelding in de Cicero-wedstrijd, een vertaalwedstrijd van het Latijn naar het Nederlands, hoewel dat toch niet haar moedertaal is. En ook Izaak doet het ontzettend goed, op school maar ook als volleyballer bij Oxaco in Antwerpen. Thuis spreken we nog steeds Frans en Sloveens, maar we beseffen alle vier dat het Nederlands toch zo belangrijk is. Integreren is ook een vorm van investeren, in tijd en kennis. In energie ook. Want het komt niet allemaal vanzelf. We hebben ons plaatsje gevonden.”

Heb je dan nog heimwee naar je thuisland?
“Als ik op school vertrek, ga ik naar huis, maar ook als ik op bezoek ga bij mijn moeder in Slovenië ga ik naar huis. Ik mis mijn moeder wel, want dat was destijds toch het moeilijkste bij ons vertrek uit mijn thuisland. Daarnaast heeft elk land andere gewoonten, dus ook dat vraagt een aanpassing. Ik mis vooral het brood dat we vroeger aten. Dat had een dikkere korst en was gewoon anders, ik vond het lekkerder. Thuis eten we een mix van de Franse en Sloveense keuken, aangevuld met toetsen van hier en natuurlijk soms ook wel eens Italiaans. Een frituur is bijvoorbeeld niet aan ons besteed. Als ik dat in de klas vertel, kijken de kinderen raar op, want hier is een frituur erfgoed. Dat missen we dus niet. Ook het gegeven van ‘s middags boterhammen te eten, dat was toch even aanpassen, maar zodra we thuis zijn rond vier uur eten we wel een warme maaltijd. Toen we pas in België waren, gaf ik mijn kinderen ook geen koeken mee naar school. Ik was van mening dat we thuis lekker en gezond aten. Tot mijn dochter thuiskwam van school met een briefje van de directie met de vraag om toch een koek mee te geven naar school. Ik vond het vreemd, maar ben dan toch maar gevolgd. Dat zijn allemaal kleine details in de zoektocht die we hebben ondergaan. We kregen kansen en de gelegenheid om te komen waar we nu staan, maar we moesten ook zelf vaak de eerste stap zetten. En je mag dan zeker niet bang zijn om fouten te maken. Deze les geef ik ook mijn kinderen mee, maar ik ben vooral trots hoe zij geïntegreerd zijn en op de weg die zij hebben bewandeld.”

Foto’s: Eddy Leysen

Meer lezen van Eddy Leysen
Meer lezen over
maatschappij

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.