Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
MOL – Een groot denker als Albert Einstein wist ooit al te vertellen dat, als de bijen zouden uitsterven, het met de mensheid ook niet lang meer zou duren. Nu is Warre Mertens (13) nog veel te piep om zich over Einsteins’ theorieën te buigen, maar dat over de bijen heeft hij verduiveld goed opgevangen. Met al zijn energie heeft hij zich op de apicultuur gestort. Een reeks cursussen en de begeleiding door een ervaren ‘peter’ maakt van hem nu al een wandelende bijenencyclopedie.
De familie Mertens mag je op zijn minst bijzonder natuurbewust noemen. Moeder Sabine koestert een groot creatief talent dat ze koppelt aan groene vingers. Vader Bart duikt in zijn vrije tijd graag eens enkele honderden meter onder de grond om door nauwe rotsgangen te kruipen en formaties van stalagtieten en -mieten te bewonderen. En in de tuin spit hij graag een paar panden om waar na verloop van tijd prei staat waar hij zijn fiets kan tegen parkeren. Oudste zoon Joppe is een survivalist pur sang. In de aanpalende bossen bouwt hij allerhande constructies, tot een heuse ijskelder toe. De winterse sneeuw houdt zijn zomers fris. Slapen doet hij al net zo graag in zijn bouwsels als in zijn eigen bed. Warre was de man die bezeten was van Lego, hij bouwde de strafste bouwsels. Tot hij recent aangestoken werd door het bijenvirus.
Warre, jij bent uiteraard nog schoolplichtig. Waar loop je school?
Warre Mertens: “Ik volg les op St.-Elisabeth, Campus Pelt. Dat is elke dag wel een serieuze ‘schoolreis’, maar het stoort me niet. Ik vertrek thuis ’s morgens met de fiets naar het station van Mol. Daar laat ik mijn fiets achter en reis ik met de trein naar Pelt. Daar heb ik aan het station een tweede fiets en dan is het nog een fietstripje richting school.”
Als ik mij niet vergis was jij meer dan behoorlijk bezeten door Lego-blokjes. Een hele zolderruimte was jouw domein. Hoe ben je bij de bijen terechtgekomen?
“Met die Lego ga ik wel nog blijven spelen, hoor. Maar op vraag van ons ma moet ik zo toch stilaan wat gaan sorteren. En daar is véél werk aan. Die interesse voor de bijen is er gekomen door een vriend van mij bij de Chiro. Hij wist te vertellen dat hij een imkercursus ging volgen in Ecocentrum De Goren. Ik vond het wel interessant en ben met hem meegegaan. In de eerste les leerden we zaken als: wat met de honing? Wat met de bijen? Welke materialen heb ik nodig? En ik vond het allemaal meteen machtig interessant. Op de cursus ontmoette ik Ragnar, een man uit de buurt, die zelf ook bijen houdt. Hij aanvaardde het om mijn ‘peter’ te worden.”
Wat is eigenlijk de taak van een dergelijke ‘peter’?
“Hij geeft me vooral raad uit de praktijk, daar leer je snel de meest nuttige zaken door. Over zaken als broed en hoe een nieuwe koningin te krijgen. Dat werkt met doppen, die bouwen de bijen voor hun koningin. Het is een heel precies werkje om dat systeem onder controle te houden, daar heb je ervaring voor nodig. Als een koningin uitkomt, is ze nog onbevrucht. Dan gaan de darren, dat zijn de mannelijke bijen, aan de slag. Wie er het snelst bij is, mag de koningin bevruchten. Dat gebeurt meermaals. Pech voor de darren, want eenmaal gepaard, gaan ze dood. Die koningin gaat dan eitjes leggen en dat levert duizenden bijen op. Als zo een bijenvolk te weinig ruimte heeft, gaat het uitzwermen.”
Wat zijn goeie stekken waar bijen hun honing kunnen halen?
“Ragnar en ik hebben er pas nog aan een koolzaadveld gezet. Maar ook paardenbloemen, fruitbomen, acacia en linde zijn erg gegeerd. En sommige imkers zetten hun korven graag in heidevelden.”
Heb je als beginnend imker veel materiaal nodig?
“Uiteraard een kast met de nodige raten in. Dan zo een speciale kap en stevige handschoenen waar de bijen niet doorheen kunnen steken. En een soort brander waarin tabak verbrand wordt, die rook blaas je onder in de kast, dan denken de bijen dat de korf in brand staat en kun je makkelijker de raten eruit halen. Een speciaal mes om langs de raten te steken, heb je ook nodig. Ik stop altijd mijn T-shirt goed in mijn broek en mijn mouwen diep in mijn handschoenen…”
En toch al steken gekregen?
“Twee keer en dat doet wel pijn, ja! Die steken wrijf je best in met appelazijn, dan gaat het snel over. Maar die steken, daar moet je als imker mee leven.”
Aan het eind van de rit komt dan het mooiste moment, de honing slingeren?
“De raten gaan dan in een toestel en door de middelpuntvliedende kracht wordt de honing naar buiten geperst. Dan is het nog de zaak om alles netjes af te handelen opdat de honing niet te fel kristalliseert. Maar daar heb ik dan mijn ‘peter’ weer voor. Je komt toch proeven?”
Zeker! Ik heb ooit eens een heel oud boekje gezien van een oude imker waarin stond dat den bierboer geen bier mocht drinken. Klopt dat?
“Volgens mij mag je wel bier drinken, maar moet je wel nuchter zijn als je naar je bijen gaat. Onze pa zal blij zijn als hij dit hoort. Kan hij langer in de kroeg blijven zitten en moet hij niet helpen.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.