Opvallende bezigheden

Plane Hunters: graven in het oorlogsverleden

Gepubliceerd: 24 maart 2022  |  Door: Suzanne Antonis  |  Onderox editie: 218

HERENTALS — 77 jaar na datum zijn er almaar minder mensen met herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. Dat is echter buiten de 18 leden van het Plane Hunters Recovery Team Belgium VZW gerekend. Zij speuren in de bodem naar resten van vliegtuigen die in de oorlog zijn neergestort. Ook in de Kempen. Herentalsenaar Benny Ceulaers (50) kon met zijn team eind 2021 in het Zeggegebied nog een crashplaats van een Britse Halifax bommenwerper ontdekken. Of toch wat ervan overbleef.

Daarmee is Benny niet aan zijn proefstuk toe. In het dagelijkse leven herstelt hij vliegtuigmotoren bij PMM in Herentals, in zijn vrije tijd vind je hem vaak te velde met metaaldetectors en dieptemeters om in de oorlog neergestorte vliegtuigen te bergen. Benny: “Mijn interesse voor de oorlog gaat ver terug. Als klein manneke was ik vaak met mijn oom aan zee waar we tussen de bunkers gingen wandelen. Hij vertelde de grote verhalen over de oorlog en dat vond ik toen al superinteressant. Ook mijn job als mekanieker wakkerde de interesse voor oorlogsvliegtuigen aan.”

Wanneer haalde je het eerste vliegtuig uit de grond?
Benny Ceulaers: “Dat moet in 2007 geweest zijn. Ik had in een boek over Herentals gelezen dat er in wat nu het industriegebied Wolfstee is, in 1944 een Engels jachtvliegtuig was neergestort. Ik sprak er een kennis over aan, wiens vader er meer over wist en de plek kon aanwijzen. Samen zijn we dan gaan graven en haalden we inderdaad een stuk van een Spitfire boven. Fier als we waren, stonden we de volgende dag in de krant. Twee dagen later stond de overheid aan de deur: ‘Mijnheer, dat mag zomaar niet. In zo’n gecrasht vliegtuig kunnen nog munitie of stoffelijke resten zitten van de bemanning. U moet een officiële erkenning hebben.’ Ik kon kiezen: me bij een vereniging aansluiten ofwel er zelf één oprichten. Dat is ‘Plane Hunters Recovery Team Belgium’ geworden. Wat ik toen niet wist, is dat onze vereniging met achttien leden vijftien jaar later een wereldautoriteit zou worden inzake informatie over en bergen van gecrashte oorlogsvliegtuigen.”

Hoe begin je aan zo’n berging? Heb je ergens aanknopingspunten?
“Zeker, je kan niet in het wilde weg een put graven. Via onze website worden we vaak gecontacteerd door nabestaanden van een oorlogsslachtoffer. Meestal weten ze wel waar hun familielid begraven ligt maar niet op welke plek hij precies is omgekomen. Via archieven van gemeentes en steden, data die internationaal beschikbaar zijn en lokale ooggetuigen van toen, kunnen we de crashplaats min of meer lokaliseren en kan een detectie beginnen.”

Hoe groot is jullie actieradius?
“Als vereniging mogen wij enkel bergingen doen op Belgisch grondgebied. Het gaat vooral over oorlogsvliegtuigen uit Engeland en de Verenigde Staten. Soms komt er een vliegtuig van de Luftwaffe boven, maar op 95% van de crashplaatsen vinden we meestal wat kleine resten. De Duitsers namen na een crash van een vliegtuig zoveel mogelijk mee, o.a. omdat ze een tekort hadden aan aluminium om hun eigen vliegtuigen te bouwen. Een bommenwerper die we in 2016 samen met onze collega’s van BAHAAT hebben opgegraven, de Lancaster NN775, hebben we met de brokstukken wel volledig kunnen samenstellen. Die staat nu permanent tentoongesteld in het Oorlogsmuseum van Overloon (NL). Volgens mij is dat het grootste oorlogsvliegtuigwrak dat is opgegraven en tentoongesteld, een unieke prestatie. Onze vereniging wordt ook dikwijls gevraagd om bij onderzoeken in het buitenland mee te helpen om onderdelen te identificeren.”

Waar vind je de meeste crashplaatsen in de Kempen?
“De Slag bij Geel Ten Aard is een belangrijke site, daar is in september 1944 fel gevochten. Ook rond het kanaal in Herentals was heel wat oorlogsactiviteit maar geen luchtoorlog. Toch hebben we in de buurt al een vijftal crashplaatsen kunnen vinden. En ik weet nog van één plek maar helaas is die gebetonneerd en kunnen we er niet meer bij: onder de parking van de koekjesfabriek van LU-Mondelez. Daar zou volgens onze gegevens een Duitse Nachtjager zijn gecrasht. We komen ook steeds dichterbij een jachttoestel dat in september ’44 zou gevallen zijn in Herenthout.”

Hoe komt zo’n vliegtuig dan aan de oppervlakte?
“Veel mensen denken dat wij een vliegtuig in zijn geheel bovenhalen. Dat is niet zo, meestal zijn het brokstukken die over een grote oppervlakte verspreid liggen. Hoe diep ze zitten, hangt van veel factoren af: de samenstelling van de bodem, is het vliegtuig in de grond geboord of eerst in de lucht ontploft… Een wrakstuk is meestal helemaal samengedrukt. Als bergingsteam mogen we tot 40 à 50 cm diep graven. Dat is de ploeglaag, daaronder is de bodem van de overheid en moeten we de hulp inroepen van erkende archeologen. Wij leren vele technieken van de professionele archeologen en zij leren dan weer van onze bergingstechnieken. De perfecte wisselwerking dus.”

Hoe ver gaan jullie in de zoektocht om menselijke resten te identificeren?
“Met menselijke resten zijn we uiterst voorzichtig. Paleontologen zoeken uit welke stoffelijke resten bij welk bemanningslid horen. Wij helpen hen daarbij via foto’s en documenten uit ons archief. We gaan door tot we gevonden hebben wie die bemanningsleden zijn. Daar gaat tijd over maar ook hier is er internationale samenwerking. Zo zijn we onlangs begonnen met een onderzoek op een crashplaats in Limburg. Via het officiële rapport weten we dat er waarschijnlijk nog veel stoffelijke resten in de crashput kunnen zitten. De exacte locatie geven we pas vrij als alles uitgegraven en geborgen is. Er zijn te veel schattenjagers die gaan zoeken om nadien de brokstukken te verkopen en dat kan niet de bedoeling zijn.”

Hebben jullie met dit werk de oorlogsgeschiedenis al eens kunnen herschrijven?
“Zeker. In Oostmalle vonden we op de plek waar nu het vliegveld is een Lancaster bommenwerper. De documenten gaven echter aan dat die in de buurt van Hallaar gevallen was. Er waren dus twee bommenwerpers van het type Lancaster verwisseld en de nabestaanden hebben altijd gedacht dat hun familielid in Hallaar gesneuveld was, wat dus niet klopte. We hebben dan een monumentje laten plaatsen zowel in Oostmalle als in Hallaar. Trouwens, er zijn wel meer monumenten die foutieve informatie vermelden.”

Hoe vinden jullie de nabestaanden? Is het niet zoeken naar een speld in een hooiberg?
“Als je bijvoorbeeld de familie van een Engelse vliegenier Smith wil vinden, is dat een werk van lange adem. Er zijn gewoon te veel Engelsen die Smith heten. Meestal spreken we onze contacten ginder aan om nabestaanden op te sporen via overlijdensberichten, geboorteaktes,… Zijn ze terecht, dan nodigen we ze uit om de crashplaats te komen bezoeken. Die ontmoetingen zijn vaak heel emotioneel. Je kan je niet voorstellen hoeveel waarde familieleden hechten aan de plek waar hun geliefde is gestorven. Als we in het wrak persoonlijke spullen van de vliegenier vinden, geven we die meestal mee. En ik ben ook al naar Engeland geweest om tijdens een reünie aan een nabestaande een chronometer te overhandigen. Ik was zeker van mijn stuk want binnenin de chronometer stond de naam van John Houlston, de navigator van de bommenwerper die we vonden in Olen. Dat zijn mooie momenten.”

Ben je nog op zoek naar een specifiek vliegtuig of bemanningslid?
“Met het Plane Hunters Recovery Team Belgium hebben we een missie. In Engeland is er een monument: de ‘Runnymede Memorial’ met de namen van alle 20.456 vermiste vliegeniers. Als wij van die lijst één naam kunnen schrappen en de vliegenier in kwestie een graf geven, dan zijn we geslaagd in het doel van onze vereniging. De Engelsen hebben daar een mooi woord voor: ‘closure’. Pas als ze weten wat er met hun geliefde is gebeurd, kunnen de familieleden hun kant van de oorlog voorgoed afsluiten.”

MEER INFO
www.planehunters.be

Meer lezen van Suzanne Antonis
Meer lezen over
maatschappij

Meer Opvallende bezigheden

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.