Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
De Vlaamse hengelsport heeft een nieuwe hype aan de haak geslagen: ‘streetfishing’, wat neerkomt op kortstondig roofvissen op waterlopen in steden en gemeenten. “Streetfishen kan al met een kleine, compacte set en is voor iedereen weggelegd”, beweert Laurens Sterckx van het Britse Preston Innovations. Iederéén? Onze reporter deed de test.
Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: streetfishen.
De feiten zijn verjaard, ik hoef het dus niet langer te verbergen: de eerste vis die ik ooit heb gevangen was… een goudvis. Ik was amper tien en om wat schwung te brengen in de wekelijkse visite aan mijn grootouders, had ik wat brood vastgeknoopt aan een koordje dat op zijn beurt aan een breipriem van mijn oma was bevestigd. De vis hapte toe, keer op keer. Dat het geheugen van goudvissen niet verder reikt dan drie seconden, speelde toen in mijn voordeel. En maar hengelen in die bokaal. GAIA bestond nog niet. Het waren fijne tijden. Voor de vis allicht iets minder. Ik besef dat ik veertig jaar later met dat verhaal niet langer weg zou komen. Op sociale media worden vissers bikkelhard aangepakt als de foto waarop ze poseren doet vermoeden dat de vis niet in optimale omstandigheden werd onthaakt. Anno 2020 wordt de vangst ook weer netjes teruggezet. ‘Om het ecologische evenwicht niet te verstoren’, staat te lezen op de website van een Vlaamse natuurbeweging. Hoe groot mijn zelfgevangen buit na dit avontuur ook mag zijn, van vis op het menu komt niks in huis. De man die me bij mijn eerste hengelavontuur zal begeleiden heet Laurens Sterckx en is werkzaam bij Preston Innovations, een van oorsprong Engels bedrijf dat gespecialiseerd is in materiaal voor wedstrijdvissen. Hij heeft een basispakket meegebracht: een hengel, een schepnet, een weegschaal en wat kunstaas. “Meer heb je niet nodig om aan streetfishing te doen”, zegt Laurens. “Jouw set is gericht op snoek en baars. Karpers mag je vergeten. Het gebeurt, maar uiterst zelden.” De plaats van afspraak, de jachthaven van Herentals, is niet toevallig gekozen. “Deze regio is gek op vissen. Binnen een straal van 10 kilometer vind je zeker twintig vijvers. Wedstrijdvissen is de onbetwistbare nummer één. Op nummer twee staat het karpervissen.” Bedoeling is dat ik straks eerst het terrein ga verkennen, om de knepen van het vak te leren. Pas in de tweede fase ga ik de strijd aan met ervaren vissers. “Een gouden tip: steel met de ogen en stel veel vragen aan getrainde hengelaars. Dat werkt altijd.”
HEUPTASJE
Geheime formules om snel naam te kunnen maken in het Vlaamse hengelklassement bestaan niet, weet Sterckx. “Oefen veel en durf te experimenteren, dat zijn de sleutels tot succes. Vijverkennis is ook een belangrijke factor. Elke plas heeft zijn kenmerken. Soms moet je ’s morgens dicht bij de oever vissen om een grote vangst te hebben of net weer niet. Hoe meer je gaat vissen, hoe beter je een vijver kan ‘lezen’.” Het laatste wat ik wil als ik er straks alleen op uit trek, is ontmaskerd worden als onbehendig groentje. Opgaan in de vissende massa, dat is de boodschap. “Een streetfisher herken je aan het compacte materiaal en zijn heuptasje, waarin hij zijn aas bewaart”, tipt Sterckx. Een heuptasje? Alleen dat idee bezorgt me al koude rillingen. Zonder zal ook wel lukken. Een dag later trek ik opnieuw naar de jachthaven voor een eerste prospectie. Op de rechteroever troepen drie knapen samen die nu en dan een lijntje uitgooien. Ondertussen wordt er druk gekeuveld en geknoeid aan een barbecue die maar niet branden wil. Mijn poging om het trio uit te horen, wordt een fiasco. Of hij bijten wil, de vis? En welk materiaal ze gebruiken? Wat volgt zijn verbaasde blikken en onverstaanbaar gemompel. Uiteindelijk blijken het drie Polen te zijn die geen woord Vlaams spreken. De intentie was goed, maar ik — let op de woordspeling — vis achter het net.
WEINIG GELUK
Dan maar de hort op zonder voorkennis. Om de techniek van het roofvissen met een lance te oefenen, zoek ik een plaats aan het Kanaal Bocholt-Herentals. De stroming staat zacht en er is geen spoor van plezierboten die met mijn lijn en aas aan de haal kunnen gaan. Het uitgooien lukt pas na de zesde poging. Ik heb wel het raden naar wat mijn kunstaas er onder het wateroppervlak van bakt. “De roofvissen moeten denken dat jouw kunstaas een echt visje is”, had Laurens vooraf gezegd. “Hoe beter je erin slaagt om de roofvis te misleiden, hoe meer kans je hebt dat hij zal bijten. Net als bij alle andere sporten is geluk een factor, maar ik zou er niet te veel op rekenen.” Die middag krijg ik geen vis te zien, terwijl mijn overbuur de ene na de andere uit het water hijst. Pas twee uur later wordt duidelijk waarom. “Op dit kanaal zit weinig of geen roofvis, wel karpers, en die houden niet van kunstaas”, zegt een oudere man die voorbij fietst, in de gaten krijgt dat ik nul ervaring heb, minachtend het hoofd schudt, bruusk remt en weer terugkeert. “Je hebt wellicht meer succes op de Nete of het Sas in Grobbendonk. In ieder geval: blijven oefenen, man.” Dat laatste klinkt allesbehalve sympathiek, een tikje neerbuigend zelfs. Als straks mijn foto op de cover van internationale hengelmagazines prijkt, zal ie wel anders piepen.
DE WEDSTRIJD
Diezelfde avond lopen de eerste reacties binnen op mijn uitnodiging op Facebook. ‘Of er streetfishers zijn die zin hebben in een wedstrijdje op de Nete of het Sas?’ Mattis (14) en Marcel (12), twee broers uit Vorselaar, melden zich spontaan. Ondanks hun jonge leeftijd zijn het ervaren roofvissers, die niet terugdeinzen voor zware exemplaren. Bovendien moet ik er sowieso niet té veel van verwachten, waarschuwt Sterckx. “De kans dat je een ervaren visser — hoe jong ook — kan kloppen, is klein.” Als ik daags nadien de dijk naast het Sas opwandel, is het tweetal al in de weer. Hun aas gaat tegen een rotvaart in en uit het water. Die opwarming kan mij straks parten spelen, want de ‘drie-seconden-visgeheugen-regel’ waarvan eerder sprake, blijkt klinkklare onzin. “Een vis die al vaker werd bovengehaald, heeft last van lijndruk. Hij zal zich daardoor minder snel laten vangen. Een vis slaat die informatie wel degelijk op, zelfs voor een langere tijd.” Voor de wedstrijd begint, geven Mattis en Marcel nog enkele do’s en don’ts weg. Hoe je een lance moet richten, bijvoorbeeld. En met welk aas ik toch een kans maak. En dan klinkt het startschot. Een uur lang wordt er ingegooid en uitgehaald. Als de plastic vis aan mijn lijn onverwacht terechtkomt in het stugge gras aan de overzijde van de Nete, is het Mattis die de netels trotseert om het aas te bevrijden. Vissers, het zijn de slechtsten nog niet. Anderhalf uur na de start wordt de wedstrijd beeindigd en de buit gewikt en gewogen. In mijn geval een werk van niets. Ondanks het feit dat ik van op afstand — hoor ik later die dag zeggen — veel weg heb van een professional, ben ik er niet in geslaagd om ook maar één vis tot bijten te verleiden. Ik heb de waterloop wellicht niet goed ‘gelezen’. Mattis en Marcel kijken toe. Ze hebben op de valreep nog wat advies. “Blijven oefenen, man.” Waar heb ik dat nog gehoord?
MEER INFO
www.prestoninnovations.com
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.