De pen van...

Sparen voor potjes en wijnglazen

Gepubliceerd: 23 maart 2023  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 229

“Spaart u zegeltjes, meneer?” Het was de bevallige kassière van een Olense supermarkt die het mij enkele jaren geleden op de man af vroeg. Naïef als ik ben, dacht ik dat het een goedkope versiertruc was. “Yep”, knipoogde ik daarom flirterig terug, wachtend op het moment waarop zij en ik er onze agenda’s zouden bijnemen en vol verwachting onze eerste date zouden prikken. Dat viel fameus tegen, want blijkbaar vroeg ze dat van die zegels aan iedereen, zelfs aan de ongeïnteresseerde tiener met zijn slonzige hoody die achter mij een Monster Energy wou afrekenen. Over een afknapper gesproken. Wat mij betreft kon ze haar stickers steken waar het daglicht niet schijnt. Niet omdat ik een blauwtje had gelopen, wel omdat het sparen van zegeltjes mij voordien al tweemaal een trauma had bezorgd.

De eerste keer al op heel jonge leeftijd, nota bene. Elke tankbeurt van mijn ouders bij Seca leverde één zegel op. Kleurrijke affiches beloofden een coole miniatuurauto in ruil voor een volle spaarkaart. In gedachten zag ik mezelf al lopen pronken met zo’n stoere brandweerwagen of blitse politiecombi. Niks van dat alles. Tegen de tijd dat mijn ouders genoeg kilometers hadden afgemaald om zo’n autootje in de wacht te slepen, bleef enkel nog een truttige Citroën over. Een knalgele, dan nog. En wij maar zegels sparen. Ik ben er maanden niet goed van geweest.

In mijn tienerjaren heb ik me nog eens laten verleiden. Veel winkels beloonden elke aankoop in die tijd met gratis voetbalstickers. Een vol album werd beloond met een oorkonde en zorgde voor aanzien onder leeftijdsgenoten. Het enige obstakel was dat ik niets van voetbal kende, en ik — naïef als ik ben — extreem waardevolle prentjes ruilde voor die van spelers waar geen hond van had gehoord. Een Johan Cruijff-kaartje tegen eentje van Frank Wittewrongel, om u een idee te geven. Ooit van Wittewrongel gehoord? Precies wat ik bedoel. Ik ben gestrand met een halfgevuld album. Ik heb me toen stellig voorgenomen nooit nog stickers of zegels te sparen. Schluss damit. Finito.

Tot ik in januari — weer in Olen, nog altijd diezelfde kassière, een paar jaar ouder, maar het mens mag nog altijd gezien worden — op een aanbod botste dat te mooi was om waar te zijn. Vijftien zegels in ruil voor tien exclusieve wijnglazen. Zo van die hoge die niet willen stukgaan als je ze laat vallen, weet je wel. Zeg daar maar eens neen tegen. “Geef hier die kaart”, antwoordde ik gewillig toen ze me met een zwoele blik vroeg of ik zegeltjes wou sparen.

Wekenlang heb ik er alles aan gedaan om die spaarkaart in een recordtijd gevuld te krijgen. Echt álles. Pakje boter nodig? Naar Olen met de geit. Kauwgom vergeten? Rechtsomkeer maken. Punten pakken, zegels plakken. Keer op keer heb ik aan de uitgang onopvallend staan zoeken naar zegels die anderen achteloos op de grond hadden gegooid. Op een bepaald moment heb ik een klant die voor mij stond en geen wijnglazen van doen had, zelfs drie zegels afhandig gemaakt. Dan ga je jezelf toch afvragen: hoe diep kan iemand zinken? Hoeveel gêne kan één mens hebben?

Vorig weekend werden mijn inspanningen beloond: een volle spaarkaart. Om plaats te maken voor de nieuwe borrels had ik alvast een stel oude exemplaren bij de glascontainer gedumpt. Ik naar Olen. En wie zat daar aan de kassa? Jawel, mijn favoriete kassière. Parmantig overhandigde ik haar mijn zegelkaart. “Ach”, jammerde ze. “Die actie is gisteren afgelopen. Vanaf nu sparen we voor exclusieve potjes. Doet u weer mee?” Voor mijn part steekt ze die potjes waar het zonlicht niet schijnt. En nog iets: als zij denkt dat ik haar ooit mee op een date ga vragen, zit ze er ferm naast.

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
columntelevisie

Meer De pen van...

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.