De pen van...

Herinneringen aan je schooltijd

Gepubliceerd: 6 september 2021  |  Door: Bert Huysmans  |  Onderox editie: 211

In deze rubriek kiezen we elke maand een top 10 over een willekeurig onderwerp. Niet gehinderd door enige wetenschappelijke kennis of onderzoek en volledig subjectief. Om het extra spannend te maken, tellen we af van 10 naar 1. Omdat 1 september op de drempel staat te wachten. Deze maand: herinneringen aan je schooltijd.

10. Banken met gaatjes erin.
Van die zware houten uit de lagere school. Waar al generaties voor jou op gezeten hadden. De inktpotten waren al decennia naar de geschiedenisboeken verwezen — in tegenstelling tot de geschiedenisboeken — maar de gaatjes in de banken die waren er wel nog. En zo nu en dan moest en zou een leerkracht daar over vertellen dat zij het nog geweten hadden dat er daar echt met inkt geschreven was. Alsof ze een beurtrol afspraken om die legende weer eens op te rakelen.

9. Groene en rode schijfjes.
En op die banken mochten dan op het hoekje schijfjes liggen. Groene bij de brave leerlingen, rode bij de stoute. Als een soort van label naar de toekomst toe. “Alweer rood, jongen? Pas jij maar op dat je later goed terechtkomt!” Nadat ik links en rechts eens informeerde of die schijfjes ook op andere plaatsen gangbaar waren, bleek het systeem nergens anders ingeburgerd te zijn. Het kan dus ook een concept van één specifieke leraar geweest zijn in mijn eigen lagere school. Geen paniek dus als jij er nog nooit van gehoord hebt.

8. Leraren met bijnamen.
En dan komen we naadloos bij het middelbaar onderwijs terecht, waar zo’n bijnamen gangbaar waren. Nooit geweten waarom we bepaalde leerkrachten pakweg ‘de podding’ noemden, maar aanstekelijk was het wel. In die mate zelfs dat je behoorlijk diep moest nadenken als je bijvoorbeeld naar hem verwees in een gesprek met een andere leerkracht. Wat is zijn echte naam nu ook alweer? Naar ik verneem is heel dat bijnamen-gedoe intussen ook zo goed als uitgestorven. Alleen in jeugdbewegingen blijft het wel nog hardnekkig overeind. Maar goed, het leven is geen Chirokamp.

7. Die ene legendarische klasgenoot.
Zijn naam luidop zeggen tegen een andere klasgenoot van toen is al voldoende om een karrenvracht aan verhalen naar boven te laten komen. Want daar viel altijd wel wat mee te beleven, toch?

6. Al die legendarische klasverhalen.
Zo mogelijk nóg legendarischer: de verhalen die voor altijd aan bepaalde klasgroepen blijven plakken. Speelden zich bij ons voornamelijk af tijdens de pauze tussen twee lessen. Die keer dan één van de leerlingen opgesloten zat in een kast en de leraar bijna een hartaanval bezorgde. Zo van die dingen.

5. Reizen naar het buitenland.
Pakweg naar Rome, Parijs of Praag. Onvergetelijke momenten waar je al maandenlang mee bezig was. En nee, ik vermeld dit niet om even wat zout in de wonde te strooien bij zesdejaars die vorig jaar wegens corona alles geannuleerd zagen. Met hen voel ik oprecht mee.

4. Met de fiets naar school.
Elke dag opnieuw. Door wind en regen, soms toch. In een tijdperk waarin een fiets nog gewoon een fiets was. Waar je écht zelfstandig moest trappen om vooruit te geraken. Met zo’n zware boekentas achterop, want je moest nog al je boeken meezeulen. En waarbij het levensgevaarlijk was als het ijzig en ongestrooid was. Hoorde er ook regelmatig bij: ’s ochtends rondbellen om te kijken of we met de fiets zouden gaan dan wel met de auto (of bus). In die smartphoneloze prehistorie destijds.

3. Sportuniformpjes.
Om tijdens de lessen Lichamelijke Opvoeding aan te doen en een gevoel van samenhorigheid te creëren. Lees: om samen te voetballen. En één keer per jaar rond het school te joggen omdat er punten moesten gegeven worden. En dan vervolgens de hele dag naar het zweet stinken omdat je je niet fatsoenlijk kon wassen. Gelukkig stonken die andere klasgenoten dan net zo hard als jij.

2. Buisvakken.
Bij ons was Geschiedenis in het middelbaar wat Statistiek later zou worden in het hoger onderwijs. Als de mediaan gebuisd was, dan wist je wel hoe laat het was. En dan je ouders overtuigen: “Maar iederéén in de klas had zo’n slechte punten!” Of: “Die leraar had gewoon onaangekondigd een test gedaan. Niemand wist daarvan.”

1. Mondelinge examens.
Vooral voor de taalvakken dan. Boekverslagen over boeken die je nooit gelezen had. Standaardantwoorden vanbuiten leren die op zowat elke vraag van toepassingen waren of stukjes memoriseren zodat je in die andere taal kon uitleggen dat je toch twijfelde over het antwoord. En maar acteren alsof je dat ter plekke uit je duim aan het zuigen was. Of hopen bij andere vakken dat de vraag net uit díe 50 procent kwam van de leerstof die je wél geblokt had.

Eervolle vermeldingen: ‘In de 90’ hebben op je rapport, de leraar zolang mogelijk afleiden om te voorkomen dat de les begon, chips eten na schooltijd, vakantietaken, je steendood vervelen tijdens een studie-uur, 100 dagen, een nachtje door blokken, leerstof in je digitale rekenmachine zetten, de leraar wijsmaken dat er die dag geen test gepland stond, ergens aanbellen omdat je platte band had, Red Bull (of Golden Power) drinken tijdens de examens.

Meer lezen van Bert Huysmans

Meer De pen van...

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.