Bijzondere trends

Onze reporter wordt metaaldetective

Gepubliceerd: 27 oktober 2020  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 203

‘Iets verloren? Wij vinden het terug.’ Straffe slogan, maar tot dusver kwam de Vlaamse tak van de Nederlandse stichting Gevonden Verloren haar belofte wel na. “Onze metaaldetectoren hebben al veel kostbare voorwerpen kunnen traceren”, zegt vrijwilliger Robby Florus. “ Van halssnoeren tot zegelringen en medaillons met de as van een overleden familielid: we blijven zoeken tot we het hebben gevonden. Punt.” In hoeverre lukt dat ook écht? Onze reporter deed een factcheck.

Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: metaaldetectie.

Een ferme portie geluk of Sint-Antonius aanroepen. Meer opties waren er vroeger niet als je wat kwijtspeelde en hoopte het ooit terug te zullen vinden. Sinds 2016 is er de Nederlandse stichting ‘Gevonden Verloren’, die er prat op gaat met metaaldetectoren, magneten en pinpointers alle verloren items terug te kunnen vinden, op voorwaarde dat niemand het al heeft meegenomen. Met vier Vlaamse vrijwilligers heeft de stichting nu ook een operationeel team in ons land. Metaaldetectie is vooral hot in Groot-Brittannië, maar met naar schatting 10.000 ‘metaaldetectives’ moet ons land niet onderdoen. “Het is een laagdrempelige hobby en je hebt er niet veel materiaal voor nodig”, zegt Christophe Decoussemaeker van West Coast Detecting uit De Panne, de enige speciaalzaak in ons land. “Je kan al starten met een toestel van 75 euro, maar net zo goed zijn er detectiesystemen van meer dan 8.000 euro. En moeilijk is deze hobby al helemaal niet. Na één zoektocht kan je de verschillende geluiden al van elkaar onderscheiden.” Beginners kunnen zich maar beter niet laten misleiden door YouTube, waarschuwt Christophe wel. “Kijk eerst of het detecteren jou bevalt en begin er bescheiden aan. Velen gaan blindelings af op wat ze te zien krijgen op die filmpjes. Natuurlijk worden daar alleen maar de leukste vondsten getoond.” “Om succes te hebben moet je vooral veel geduld hebben, nieuwsgierig aangelegd zijn en graag tijd doorbrengen in de open lucht. Zoeken doe je best op speelpleintjes, stranden en akkers. Op akkers vind je vaak historische spullen, op stranden en pleintjes juwelen en munten.”

BIESBOSCH
Voor de proef op de som kloppen we aan bij Robby Florus, die actief betrokken was bij de zoektocht naar de verloren trouwring van de overleden Studio Brussel-presentator Christophe Lambrecht, in maart van dit jaar. “Dat was mijn allereerste opdracht”, verklapt Robby. “Die ring terugvinden heeft de bekendheid van onze vzw een boost gegeven.” We volgen Florus naar de Biesbosch in het Nederlandse Dordrecht. Jef (29) en Sien (26) uit Wommelgem hebben het Vlaamse team opgetrommeld voor een zoektocht naar Siens trouwring, die ze twee maanden eerder in het natuurgebied heeft verloren. “Als we die terugvinden, zal de euforie groot zijn”, voorspelt Robby. “Vaak gaat een vondst gepaard met tranen van geluk, ook bij ons. Onlangs hebben we het medaillon teruggevonden van een meisje die er as van haar overleden grootmoeder in bewaarde. De blijdschap van dat meisje toen we het medaillon terugvonden, was onbeschrijflijk.” “Daar doen wij het voor”, benadrukt Robby. “Rijk ga je er alleszins niet van worden. Wij zijn vrijwilligers en ook tijdens mijn eigen, recreatieve zoektochten vind ik zelden dingen die veel geld opleveren. Ik vind vooral sierraden en munten van middeleeuwse en Romeinse oorsprong. Leuk, dat zeker, maar winstgevend niet.”

BICKY BURGERS
Tijdens de opdracht van vandaag blijft mijn rol beperkt. Ik sta op de oever en geef mee instructies terwijl twee duikers onder water de bodem afspeuren. Als na drie uur nog geen verlossend signaal heeft geklonken, is de prognose allesbehalve goed. “Het feit dat Sien en Jef nu twijfelen over de exacte locatie, maakt het zoeken moeilijker.” “Droeg je de ring nog toen je hier in het water stond?” peilt één van de duikers. “Die vraag is terecht”, legt Robby uit. “We hebben ooit gezocht naar een ring in een tuin. Plots herinnerde de eigenaar zich dat hij in het tuinhuis, even voordien, nog handschoenen had gedragen. Waar zat de ring? Jawel, in zijn handschoen.” Ringen kwijtspelen, het overkomt dus niet alleen vrouwen? “Meestal wel. Gelukkig vallen die dingen in het water récht naar beneden. We geven mensen altijd de raad om er onmiddellijk wat klein geld achteraan te gooien, dat verhoogt de kans dat we hem later weer kunnen terugvinden.” Bijna vijf uur later zwemmen de duikers plots naar de oever. Dat ze zin hebben in Bicky Burgers, klinkt het. Bicky Burgers? Huh? “Dat is een geheim teken”, fluistert Florus, terwijl hij zijn mobieltje in de aanslag houdt. “Ze hebben hem gevonden. Dat gaan we filmen, voor de website.” Als de ring boven water komt, rollen er tranen en valt het jonge koppel elkaar in de armen. Missie geslaagd. Mijn instructies hebben geholpen: niemand zegt het, dus maak ik het mezelf maar wijs. Het is alleszins een boost voor mijn zelfvertrouwen, want binnenkort sta ik er moederziel alleen voor.

KRAANTJE
Twee weken later gaat Robby mij voor naar een achterin gelegen veld aan de rand van Wommelgem. Tijd voor de vuurproef. Straks zal hij een muntstuk van 10 cent verstoppen en is het aan mij om dat muntstuk te traceren. Speel ik dat klaar, dan mag ik deel uitmaken van het Belgische team, jokt hij. Lukt het me niet, dan is hij zelf maar 10 cent kwijt. Er zijn erger dingen. “Het zotste dat ik tot dusver heb gevonden is een zilveren munt van de Kelten, één van de eerste die óóit gemaakt werden. Dat ding is zo’n 2.300 jaar oud. Waarde: 900 pond.” Hij zegt het op een toon die trots verraadt. “Maar maak je geen illusie: zoiets ga je hier vandaag niet vinden.” Dat het veld eerder die dag werd omgeploegd, speelt in mijn voordeel. “Munten liggen tussen de oppervlakte en 20 centimeter diep. Wanneer de landbouwers hun veld bewerken, worden ze naar boven getrild. Let goed op, want wellicht ligt er ook veel rommel, zoals stukjes prikkeldraad. Dat maakt het zoeken complexer. Je zal verschillende tonen door elkaar horen. Een doffe toon wijst op de aanwezigheid van ijzer. Hoor je een mooie en zuivere toon, dan zou het wel eens goud kunnen zijn.” Ik ben er niet bepaald op gekleed. Na vijf minuten zie ik eruit als een patattenboer aan het eind van een werkweek. Nog eens vijf minuten later kan het me zelfs niets meer schelen en ploeter ik enthousiast met de detector tussen de afgemaaide maïsstengels. Het loont: plots klinkt een zuiver geluid en verschijnt een hoog getal op de display van mijn zoekding. Goud, gaat het door mijn hoofd. Nope, een bronzen kraantje. “Niet zomaar een kraantje, maar een versierd exemplaar uit 1850.” Antiek, dus, maar geen goud. Een mens kan niet alles hebben.

NAPOLEON
Het daaropvolgende uur stoot ik op de resten van een drankblikje en stapels zilverpapier. Leuk of niet, het gaat mee in de zak. Zo moet het ook, zegt Robby. “In metaaldetectorkringen bestaat een ongeschreven wet die zegt dat je rommel niet mag teruggooien. Zo wordt ook de natuur er beter van.” In de eindsprint lacht het geluk mij wel toe. Een musketbal, een kogelhuls uit WOII en een koperen muntstuk uit 1922: mijn vangst groeit zienderogen. Even later volgen een oorlogsmunt, een leeuwencent én een Napoleonknoop uit de 18de eeuw. En alsof het zo zijn moet, stoot ik ten langen leste ook nog op het muntstuk van 10 cent. “Een niet onaardige opbrengst”, moet zelfs Florus toegeven. De ontnuchtering laat niet lang op zich wachten. Een snelle rekensom leert dat de buit in verzamelaarskringen op de kop 3,20 euro waard is. Daar heb je zelfs geen Bicky Burger voor.

MEER INFO
www.westcoastdetecting.com
www.gevonden-verloren.be

Meer lezen van Peter Briers

Meer Bijzondere trends

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.