Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
HERENTALS — Voor kunstenaars met naam en faam zet elke galerij haar deuren wagenwijd open, maar in kringen van aanstormend talent is het knokken voor een plekje aan de expositiewand. Hoe moeilijk kan het zijn om kunst te creëren en ze vervolgens aan een breed publiek te slijten? Onze reporter ging in de leer bij Alla Bocharova uit Herentals, bekend voor haar artistieke veelzijdigheid.
Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: kunst.
Kunst: je kent er wat van of je laat ze beter voor wat ze is. Op de opening van een chique kunstgalerij in Antwerpen, zo’n vijf jaar geleden, dacht ik nog tot de eerste categorie te behoren, tot ik een ietwat warrig werk van een artiest — in zijn aanwezigheid dan nog — definieerde als ‘een gecompliceerde abstractie van de wereldwijde drang naar consumptie’. Een mens moet toch iets zeggen. Niks zo boeiend als breed uitpakken met de eigen woordenschat, dacht ik nog. Even later bleek het werk in kwestie gewoon een nijlpaard in nood te portretteren. Ik heb me na die publieke afgang prompt op de lauwe cava gestort, waarmee ze op zo’n vernissage altijd komen aanzetten. Dat is nooit een goed plan, moet u weten. Om het kort te houden: als er kunst bij komt kijken, laat ik tegenwoordig niet meer van mij horen. Of ik het daar als geboren praatvaar moeilijk mee heb? Niet dus. Koud kunstje.
Maar nood breekt wet. Ik heb afgesproken met Alla Bocharova, geboren in Oekraïne, maar al een hele poos woonachtig in Herentals. “Ik was amper tien jaar toen ik voelde dat kunst mijn ding was”, vertelt ze. “Mijn oom was als kunstenaar actief in Moskou. Het was mijn vader die me heeft aangemoedigd om aan de slag te gaan met mijn talent. Dat heb ik ook gedaan. Ik ben in Oekraïne naar de academie gegaan. Ik heb ook twee weken doorgebracht in Moskou, bij mijn oom. Dat was voor mij de ultieme aanmoediging om de opleiding verder te volgen.”
Bocharova stemde zonder aarzelen in met mijn eenmalige missie: een kunstwerk tot leven wekken en het openbaar exposeren. Maar net daar knelt het schoentje: veel artistieke zielen raken maar niet voorbij de drempel van een galerij. “Ik heb gelukkig al vaker kunnen tentoonstellen, maar telkens opnieuw is het een lange zoektocht en een kwestie van veel geduld.”
PICASSO
Eerste obstakel in deze niet alledaagse uitdaging: ik kan niet tekenen, laat staan schilderen. Een kopvoeter van kleuterallooi, tot daar nog aan toe, maar verder dan dat loop ik niet. Bocharova zalft. “Iedereen is voor negentig procent verantwoordelijk voor wat hij doet en de manier waarop hij zijn talenten ontwikkelt. Veel oefenen, dus. De resterende tien procent talent heb je sowieso. Mijn moeder kan geen rechte lijn tekenen, maar wel heerlijk koken. Ik ken wat van kunst, maar als jij hoopt hier lekker te kunnen eten, dan zal je — om het op een toepasselijke manier te zeggen — op jouw honger blijven zitten.”
Dat we voor Alla hebben gekozen is geen toeval. Als kunstenares beheerst ze opvallend veel disciplines. “Dat is niet altijd goed”, weet ze zelf. “Kunstenaars worden verondersteld om één richting uit te gaan. Kijk naar Salvador Dalí, Rembrandt of Picasso: zij hebben allemaal één discipline gekozen. Het is met kunst zoals met zingen: als je verschillende stijlen beoefent, schept dat onduidelijkheid en haakt het publiek af.”
Voor mij is deze uitdaging een sprong in het duister, maar dat is het voor Alla ook, zo blijkt. “Het is de eerste keer dat ik mijn kennis doorgeef aan iemand anders. Niet elke kunstenaar heeft de gave om dat te doen. Ik ben benieuwd hoe het zal gaan. Positief detail: ik leer veel van anderen. De kans dat ik straks ook iets van jou ga leren, is groot.” Nou, laten we maar niet te hard van stapel lopen.
Inhoudelijk kan mijn missie tellen: een werk maken, de naam kunst waardig, en het in een recordtijd slijten aan een galerijhouder die er wat in ziet, of een café-uitbater met nog een vrij plekje aan een wand van zijn kroeg, tussen de reclame voor — pakweg — Duvel of Tripel Karmeliet. Als dat laatste al zou lukken, hoe zal het publiek dan reageren? Van een geoefend galerijbezoeker kan je nog een genuanceerde mening verwachten, van een man met drie Karmelieten achter z’n kraag ligt dat enigszins anders. “Je moet nu nog niet denken aan hoe mensen jouw werk zullen beoordelen”, sust Alla. “Zorg er in de eerste plaats voor dat je plezier beleeft aan de creatie ervan.”
KLEUTERGEKLOOI
Eerste stap: het bepalen van de ondergrond en verftechniek. Gaan we voor papier of een doek, voor olieverf of acryl? “Zelf gebruik ik zowel olieverf en acryl als potlood of zwarte pen op papier”, zegt Bocharova. “We zullen vandaag werken op een katoenen doek, al hoeft kunst per definitie niet naar een doek vertaald te worden. Het kan ook op een doodgewone muur van een woning, maar in dat laatste geval heb ik liever dat je daar thuis mee begint, en niet hier.”
Ook het onderwerp ligt vast: een verre blik op een bestaande Antwerpse kerk, met huizenrijen aan beide zijden. De potloodschets — doorgaans fase één bij elk kunstwerk — is al niet van de poes voor iemand die amper kan tekenen. “Hoe zachter het potlood, hoe meer mogelijkheden je hebt om te schetsen”, probeert Alla. “Het is een kwestie van voelen. Om alle potloden te kunnen uittesten heb je veel tijd nodig. Die hebben we nu niet. Daarom kiezen we voor een potlood van het type HB. Die zijn in kunstenaarskringen erg populair.”
Bocharova leidt, ik volg. Er zit niets anders op. Telkens ik plaatsneem aan de schildersezel lijkt mijn bijdrage meer op wat kleutergeklooi, en al helemaal vergeleken met wat Alla presteert. “Maak je geen zorgen. Gaat er wat fout, dan heb je nog tijd om te corrigeren. Het duurt doorgaans twintig minuten vooraleer verf op een doek gedroogd is.”
Gaandeweg krijgt het werk vorm, maar groeit de vrees dat het publiek niet zal herkennen om welke Antwerpse kerk het gaat. “Toeschouwers moeten niet per se alles herkennen”, tempert Alla. “Als ze het mooi vinden, heb je jouw doel al bereikt. Dat is het grootste compliment.”
EGOCONTROLE
In de slotfase krijgt het werk nog een verrassende twist. De klassieke basis wordt afgewerkt met felle kleuren, alsof de almacht van de afgebeelde religie niet langer kan standhouden in een tijdsgeest van uitgesproken secularisatie. (Daar gaan we weer! Waar staat de cava?) Anderen zien er straks misschien gewoon een nijlpaard in nood in. Dat zou zomaar eens kunnen.
Laatste stap is het beschilderen van het doek op het kader. “Dat is modern”, weet Alla. “Doe je dat niet, dan word je verondersteld een houten frame te zoeken en die aanpak zou er dan weer een klassieke presentatie van maken. Dat willen we niet. We houden het op moderne kunst.”
Het heikele punt schuilt in de staart van onze gezamenlijke oefening: het plaatsen van de handtekening. Of handtekeningen. Bocharova leverde het meeste werk, mijn bijdrage heeft zich beperkt tot wat speelse accenten hier en daar. Het is een oefening in egocontrole. “Rubens schakelde studenten in om zijn werken te beëindigen, maar liet wel alleen zijn eigen handtekening op het werk achter. Voor mij is dat geen voorbeeld van een groot kunstenaar. Daarom plaatsen we onze beide handtekeningen, maar wel op de achterzijde van het werk. Dat wordt wel vaker zo gedaan.”
En zo geschiedt: Bocharova & Briers, in grote letters. Op de flipzijde van het doek, weliswaar. Het doet niets af aan de authenticiteit en het charisma van de compositie. Galerijen die deze kans niet willen missen, kunnen zich vandaag nog melden bij de redactie. Niet dringen, laten we dat wel afspreken.
Foto’s: Tejo Briers
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.