Bijzondere trends

Eén keer per week plantaardig eten

Gepubliceerd: 24 maart 2022  |  Door: Bert Huysmans  |  Onderox editie: 218

De wereld verbeteren, dat doe je in kleine stapjes. En dus zet ik samen met mijn gezin de stap om voortaan één keer per week vegetarisch of zelfs veganistisch te eten. Dat is tenminste het plan. Maar is het haalbaar? En lekker? En bovenal: kan ik er genoeg variatie in vinden om elke week iets anders op tafel te brengen?

In deze rubriek zoeken we naar de kleine dingen die we kunnen doen om onze wereld ietsje beter te maken. Want de wereld verbeteren, dat is makkelijk gezegd. Maar wat is haalbaar? En wat niet? Deze maand: plantaardig eten.

Veganistisch eten kwam enkele maanden geleden eerder toevallig op mijn weg toen mijn gezin en ik uitgenodigd werden bij vrienden waar ‘Peas en Loof’ — ik vond dat een grappige naam — langskwam om plantaardig (vegan) te koken. Ik moet eerlijk bekennen dat mijn verwachtingen niet al te hoog lagen. Maar het werd zowaar een zeer gezellige, veelzijdige en smaakvolle avond met enkele fijne ontdekkingen. Misschien was af en toe plantaardig eten dus echt wel een optie. Het bleef altijd ergens in mijn achterhoofd hangen. Tot mijn vrouw onlangs het idee opperde om voortaan één keer per week vegetarisch of veganistisch te eten. Ik ben niet klaar om vlees en dierlijke producten helemaal links te laten liggen, maar één dagje in de week? Dat moet toch haalbaar zijn. En je kan er — zo laat ik me vertellen — je ecologische voetafdruk drastisch mee verlagen. Iets waar een wereldverbeteraar uiteraard oren naar heeft. Maar moeten we dan vegetarisch gaan of nog een stapje verder en voor veganistisch kiezen. Is daar eigenlijk wel genoeg keuze in? Want ik wil niet elke week op mijn plantaardige dag hetzelfde in mijn bord vinden. Ik stel de vraag aan Iris en Babs van De Goedzak en Roos Met Witte Stippen in Geel, mijn trouwe adviseurs in mijn queeste naar een verbeterde wereld. “Dat is perfect haalbaar”, luidt hun devies eenduidig. “Als je volledig plantaardig wil eten, moet je soms een beetje zoeken in de winkel. Maar er is zeker variatie genoeg. Ik eet zelf enkel vegetarisch en veganistisch en ik eet veel gevarieerden dan vroeger”, vertelt Iris. “Je ontdekt ook sneller de wereldkeuken.” In een mum van tijd toont ze mij een hele resem producten die allemaal volledig ‘diervrij’ zijn. Ik ga naar huis met een draagzak vol plantaardig eten. Tijd om uit te testen.

SNOEPJES EN TUSSENDOORTJES
“Er zijn zelfs allerlei snoepjes te vinden die helemaal vegan zijn”, had Iris nog verteld. En dus mogen onze kinderen ook meeproeven. Veel overtuigingskracht is daar niet voor nodig als ze onder meer gummybeertjes, zure wormen, havermoutbars, choco, koban (een soort cracker op basis van rijst, rijstwijn en zeewier), frambozen met pure chocolade en zelfs een vegan paasei zien liggen op de uittesttafel. In veel van de producten werd boter en melk vervangen door alternatieven. Sojaroom en rijstmelk in de choco, pindakaas en agavesiroop in de havermoutbars. Allebei lekker, de choco lijkt iets gladder te zijn en smeert iets lastiger. “Omdat er geen bewaarmiddelen in zitten, bewaar je ‘m wel best in de ijskast”, gaf Iris in de winkel nog mee. Mijn vrouw toont zich grote fan van de gevriesdroogde frambozen met pure chocolade. “Eén van de lekkerste dingen die ik in lange tijd gegeten heb.” Het zure van de framboos gaat inderdaad heel goed samen met het bittere van de chocolade. De kindjes zijn duidelijk grotere fan van de gummybeertjes en de zure wormen, wie had dat kunnen denken? De zure wormen smaken net zoals de traditionele varianten, misschien een tikkeltje minder zuur. Wat ik eerder een voordeel vind en ideaal is voor kinderen. De gummybeertjes zijn van smaak net hetzelfde — suiker is vegan — maar ze zijn duidelijk minder elastisch en dus makkelijker door te bijten. Het is een beetje raar als je je eerste vegan gummybeertje proeft, maar of het nu een voordeel of een nadeel is? Gewoon anders. “De gelatine is vervangen door agaragar, op basis van algen”, had Iris me uitgelegd. “Daar zit dat verschil in. En de kleuring gebeurt niet met al die E-nummers zoals in andere snoepjes, maar wel met pompoen, appel, wortel en vlierbes. Net als bij de zure wormen.” Over het vegan paasei kunnen we kort zijn: het smaakt exact hetzelfde als zijn traditionele variant. Misschien moet de paashaas ook maar eens veganist worden. Tenslotte valt ook de koban erg in de smaak. Het zeewier proef je niet, het zoute karakter wel, maar dat is ook net de bedoeling. Niet ideaal om te combineren met al die zoete voorgangers, maar ik zie me dit wel nog op tafel zetten als er vrienden een biertje komen drinken.

VLEESVERVANGERS
In mijn draagtas kwamen ook enkele vleesvervangers terecht. Ik geef toe, op dit vlak ben ik een complete maagd — de vegetariërs en veganisten onder u mogen nu met de ogen rollen. Ik was er vooraf ook een beetje bang voor. Ze hebben — bij mij tenminste — toch altijd een imagoprobleem gehad. Ik test drie dingen uit: linzen, kikkererwten en vegan worsten. Ik leg als eerste de worsten in de pan. In eerste instantie worden mijn vooroordelen bevestigd: de worsten zien er niet al te smakelijk uit. Maar omdat echte schoonheid vanbinnen zit, waag ik me toch aan een hapje. Een verrassing van formaat volgt: de smaak overtreft mijn verwachtingen met verve. Je proeft duidelijk de witte bonen, in combinatie met een mix van licht pikante kruiden. Ze zijn te pikant voor onze kinderen, dat is een nadeel voor ons. Maar ze zijn wel erg lekker. Dit had ik niet verwacht. De linzen dan. Die koken we af en voegen we toe aan een standaard groentesaus met tomaten, wortel, ui en look. Verrassend genoeg geven de linzen de saus — die toch eerder uitblinkt in saaiheid — een stukje bite en een vollere smaak. Zal ik het verfijnde erwtjes noemen? We werken af met rijst en strooien er wat edelgistvlokken op. Die doen dienst als ‘kaasvervanger’. Eigenlijk herhaalt op dat vlak het worstenverhaal zich. De edelgistvlokken zijn niet moeders mooiste — de textuur doet me wat aan zagemeel denken — maar de smaak komt verrassend dicht in de buurt bij die van kaas. De geur is ook moeilijk thuis te brengen, ik ruik er alleszins geen kaas in. Blijkbaar worden linzen vaak gebruikt om een plantaardige bolognaisesaus te maken. Aan vlees of gehakt doet het mij alleszins niet denken, maar dat hoeft wat mij betreft ook niet. Mijn vrouw assisteert mij bij de laatste kooktest en maakt een hummus van de kikkererwten. Die hebben we eerst een nachtje in een potje met water gezet. In de hummus schuilen verder nog look, citroensap, een beetje water, zout en vers paprikapoeder. We nemen er enkele krokante stukken brood bij om te smeren en te soppen. Zeer geslaagd!

CONCLUSIE
Eén keer per week plantaardig eten, het lijkt wel echt een realistisch plan te worden in mijn gezin. En dat had ik vooraf nooit gedacht. Er zijn eigenlijk nauwelijks nadelen aan. Helemaal veganistisch of zelfs vegetarisch worden, zie ik niet zitten. Maar één keer in de week moet zeker lukken. Kleine stapjes, weet je nog? De (zoete) tussendoortjes leunen zo dicht aan tegen zijn traditionele broertjes en zusjes dat de overschakeling eigenlijk moeiteloos kan. Daar ga je nauwelijks iets van merken. De vleesvervangers waren zeer lekker en verrassend veelzijdig, maar de zin in vlees vermindert er mijn inziens niet op. Maar dat lijkt mij ook niet nodig als je zoals ons één dagje per week wil inplannen. Zo verslaafd zijn we nu ook weer niet. Een open geest kan helpen om door het iets minder aantrekkelijke uiterlijk door te kijken. En als je één dagje per week vegan gaat, krijg je ook alle voedingsstoffen binnen die je anders in dierlijke producten vindt en ga je net gevarieerder en wellicht ook gezonder eten. Nu nog een dag kiezen. Misschien moeten we er nog een wekelijkse frituurdag aan toevoegen ook, om onze ecologische voetafdruk nóg verder te verlagen. In de gemiddelde curryworst zit ook nauwelijks vlees, toch?

Meer lezen van Bert Huysmans

Meer Bijzondere trends

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.