Bijzondere plaatsen

Onze reporter gaat lasergamen

Gepubliceerd: 24 maart 2022  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 218

LICHTAART — “We moeten na corona weer op zoek gaan naar het kind in onszelf.” Het is — zegt gezondheidseconoom Lieven Annemans — dé manier om de crisis achterwege te kunnen laten. Onze reporter liet er geen gras over groeien en begon alvast te zoeken op een locatie waar al meer volwassenen hun tweede jeugd hebben gevonden: de Laser Games-arena in Lichtaart.

Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: Laser Games.

Laat één ding duidelijk zijn: ik heb hoegenaamd niets met computergames. Nooit gehad. De enige console die ik ooit cadeau heb gekregen, was een aftands bakje dat twee verticale streepjes en een balletje over het tv-scherm liet bewegen. Bedoeling was het balletje voortdurend heen en weer te kaatsen. Meer dan dat was het niet. Omdat van draadloos spelen nog geen sprake was en de fabrikant zichtbaar had bespaard op de lengte van de kabels, zat ik de hele tijd met mijn neus tegen het scherm. Eén pluspunt wel: als ik het lang genoeg uithield, zigzagde dat balletje almaar sneller over het scherm en werd het na lang oefenen toch nog een beetje spannend. Een kinderhand was — ook toen al — gauw gevuld. Ik kan het mijn ouders niet kwalijk nemen. Het waren eenvoudige tijden, de televisie speelde nog in zwart en wit. Het heeft er anderzijds wel voor gezorgd dat ik altijd een nitwit ben gebleven als het op computerdinges aankomt. Nintendo, Xbox of Minecraft: voor mij is het één en al Chinees. Laatst zat iemand naast mij op te scheppen over zijn Ocolus VR en ik dacht dat hij het over parapsychologie had. Kan je nagaan.

FITNESS
Dat ik de Laser Games-arena in Lichtaart heb uitgekozen voor de zoektocht naar het kind in mezelf, is dus een onberekend risico. Mijn ervaring en spelinzicht zijn, samengeteld, nul komma nul. Sportief ben ik wél en dat zou van pas kunnen komen, voorspelt uitbater Benny Gloris. “Veel jongeren zitten met chips en frisdrank voor hun scherm te gamen. Wij wilden een uitvergroot computerspel creëren waarin de jeugd ook zelf moet bewegen. Het is uiteindelijk een bijzonder intensief spel geworden.” Spelers kunnen dus maar beter de benen insmeren. “In andere arena’s wordt doorgaans twaalf tot vijftien minuten gespeeld, bij ons twintig minuten. Stel je dat eens voor: twintig minuten in een zone waarin je jezelf moet afschermen voor schoten en tegelijk moet proberen om anderen uit te schakelen. Als je maximaal opgaat in het spel, hoef je die avond niet meer naar de fitness te gaan.” De speelhal is een aaneenschakeling van aanpalende gebouwen, die vroeger dienst deden als discotheek en conciërgewoning. “Iedereen denkt dat het spel zich afspeelt in de vroegere discotheek Cobra, maar dat klopt niet”, zegt Gloris. “We spelen o.a. in een gebouw dat vroeger gekend was als discotheek Lotus. Het balkon waar bezoekers stonden te kijken naar de dansende meute, wordt nu gebruikt om te schieten op spelers die zich beneden verschansen.”

GENDER(ON)GELIJKHEID
Om mijn vuurdoop meer punch te geven heb ik elf lezers uitgenodigd, die deel zullen uitmaken van mijn team of van het andere kamp. De finale selectie — vijf volwassenen en zes kinderen — is pure strategie. Ik wil winnen en dan helpt het als tussen de tegenspelers jong en onervaren grut rondloopt. Als de spelers arriveren, wind ik er geen doekjes om. Dat ze welkom zijn, zeg ik wat geforceerd, maar dat ze alvast moeten wennen aan de idee dat ik ze later op de avond allemaal te grazen zal nemen, ongeacht geslacht of leeftijd. Eerlijkheid boven alles. Het scheelt een hoop geklaag, achteraf. Door een speling van het lot bestaat mijn team uit drie kinderen en evenveel volwassenen. Ik heb welgeteld één mannelijke compagnon, wat betekent dat het vooral vrouwen zullen zijn die onze score moeten opkrikken. Ik ben pro gendergelijkheid, begrijp me niet verkeerd, maar die ongelijke verdeling boezemt maar weinig vertrouwen in, al durf ik dat niet luidop te zeggen. Een man weet wanneer hij moet zwijgen. “Als je schiet, komt er een laserstraal uit”, legt een medewerker uit. “Raak je iemand, dan verdien je honderd punten. Word je door iemand anders geraakt, dan levert dat vijfentwintig strafpunten op. Aan het eind van de rit kunnen we perfect zeggen wie jij hebt geraakt en wie jou heeft gevloerd.” Ook leuk: het laserpak berekent hoeveel shots doel hebben geraakt en hoeveel niet. “Al die gegevens worden na het spel zwart op wit overhandigd”, vult Benny aan. “Er is geen discussie mogelijk. Als speler moet je obstakels vermijden, de rook die uit de muren komt trotseren en krijg je te maken met drie verschillende lasershows. Tijdens het spel wordt de muziek almaar opzwepender.”

BOZE BLIKKEN
Dertig seconden na het betreden van de arena geeft een computerstem het startsein aan. Ik schiet op alles wat beweegt en raak daarbij ook spelers uit mijn eigen team. Die beantwoorden mijn onhandigheid met boze blikken. Zelf geraakt worden, maakt het geweer drie seconden onklaar, en dat gebeurt meer dan me lief is. Dat ik vooraf heb aangekondigd iedereen te zullen afknallen, heeft van mij plots een gegeerd doelwit gemaakt. Ik verberg me in één van de vele nissen, om tegenspelers onverwacht te kunnen uitschakelen. Slim gedaan, sla ik mezelf op de schouder, tot ik merk dat er een joekel van een gat zit in de muur naast mij, waardoor ik alsnog door iedereen word aangeschoten. Ik ben de oudste van de hoop en heb het spel georganiseerd, maar enige consideratie of medelijden? Vergeet het. In de slotfase van de eerste ronde raas ik als een bezetene door de arena en haal ik mijn schade in. Schichtig om me heen glurend, vuur ik op iedereen die mijn pad kruist. Plots besef ik dat ik bij elk schot luidkeels roep. Het is sterker dan mezelf. Ik heb duidelijk niet alleen het kind in mezelf herontdekt, maar tegelijk ook de strijder. Niemand is nog veilig, vrouwen en kinderen nog het minst van al. Twintig minuten later is de evaluatie van de eerste ronde enigszins ontnuchterend. Ik heb 75 keer raak geschoten, maar zelf ben ik 105 keer geraakt. Ik heb 894 schoten gelost, waarvan maar liefst 819 missers, goed voor de vijfde plaats in het klassement. Dat uitgerekend de drie jongste spelers, en samen met hen ook het hele concurrerende team, de beste scores neerzetten, is pijnlijk. Mijn ego vloekt.

GEWIEKSTER
In de tweede ronde ga ik gewiekster te werk: ik vraag mijn team om rugdekking te geven bij een frontale aanval. Zelf ga ik op jacht, snel en geconcentreerd, in alle hoeken van het gebouw. Dat ik na tien minuten alweer in het zweet sta en mijn knieën beginnen te protesteren, is een detail. Dat ettertje dat mij tijdens het eerste spel vanop het balkon herhaaldelijk onder vuur heeft genomen, is nu kop van jut. Ik laat hem geen minuut met rust. Compassie? Laat me niet lachen. Gaandeweg dringt het tot mij door dat ik me de afgelopen jaren zelden zo goed geamuseerd heb. Ik roep en tier als een klein kind dat voor het eerst een speelgoedgeweertje heeft gekregen. Elke volwassene zou beschaamd zijn, maar zelf krijg ik er maar niet genoeg van. De eindscore? Een belabberd aantal hits en een lage plaats in de rangschikking. So what? Als fun, euforie en adrenaline parameters waren geweest, heb ik gewonnen. Met twee vingers in de neus. 

MEER INFO 
www.laser-games.net

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
onder de loep

Meer Bijzondere plaatsen

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.