Wereldreizigers

Vidal Lopez: geboren in het land van meren en vulkanen

Gepubliceerd: 28 april 2022  |  Door: Peter Meulemans  |  Onderox editie: 219

TURNHOUT/MOL/SANTOTOMAS — Laat ons even beginnen met een kwisvraag: Wat is de hoofd stad van Nicaragua? Iemand? Ik moest zelf de vraag ook schuldig blijven. Niet zo voor Vidal Lopez (38), geboren en getogen in het Centraal-Amerikaanse land. In 2004 bracht de liefde hem naar Mol, dat sinds 1985 een stedenband heeft met Santo Tomás, het stadje waar Vidal opgroeide.

Nog even voor de kwissers. Nicaragua is ongeveer vier keer zo groot als België maar telt maar de helft inwoners. De hoofdstad is Managua. Het wordt er nooit kouder dan 20 graden en het land kent vele meren en vulkanen. Je vindt er als enige plaats op aarde zoetwaterhaaien en Daniel Ortega zwaait er de plak. Maar een echte toeristische trekpleister kan je het niet noemen. Dan is buurland Costa Rica een stuk bekender. We vragen even aan Vidal of dat allemaal terecht is.

Laat me meteen met de deur in huis vallen. We kennen Nicaragua niet echt hier in België. Je hoort het ook zelden of nooit vallen als vakantieland. Terecht?
Vidal Lopez: “Zeker niet terecht! En ik denk dat het met het toerisme ook wel meevalt. Veel reizigers komen via Costa Rica naar Nicaragua. Maar we horen toch vaak dat ze erg aangenaam verrast zijn door het land. Ik denk dat dat terecht is, al is het vooral geschikt als je wil rondtrekken. Maar Nicaragua heeft een klimaat dat typisch is voor landen in Centraal-Amerika. Met erg aangename temperaturen maar ook heel wat maanden met best veel regen. Best je reis goed timen dus. (lacht) Maar verder is het zeker de moeite. Vulkanen zijn altijd een leuke trekpleister, deels bergachtig, deels tropische laagvlakte, zeg maar regenwoud. Het Nicaraguameer is het grootste zoetwatermeer ter wereld. Het is er prachtig. En we hebben een kustlijn van een paar honderd kilometer. Allemaal de moeite toch.”

Hoe was het om op te groeien in Nicaragua?
“Dat kan je in de verste verte niet vergelijken met de manier waarop kinderen opgroeien in Vlaanderen. Ik ben in 1983 geboren. Twee jaar later kwam Daniel Ortega aan de macht. Hij is van socialistische strekking maar de Verenigde Staten vreesden dat via Ortega het communisme het land zou overnemen. De contra’s, een soort guerrillabeweging die zich verzette tegen Ortega, werden gesteund door de VS, wat vele jaren voor een burgeroorlog zorgde. Mijn vader en mijn ooms waren steeds gewapend. Mijn jongste broer dook vele jaren na de burgeroorlog nog onder tafel wanneer hij een vliegtuig hoorde. Zoveel schrik had hij daarvan. Je zag dan de paniek in zijn ogen. Mijn oom is ook zwaar gewond geraakt bij een granaataanval in onze tuin. Dat blijft op je netvlies gebrand. Tot mijn zes was het onmogelijk om buiten te spelen. Geen te beste kindertijd dus.”

Om stil van te worden. Een burgeroorlog gaat ook altijd hand in hand met armoede. Hoe was dat bij jullie?
“Niet anders. Zelfs na de burgeroorlog was het voor mijn ouders nog vele jaren moeilijk om werk te vinden. Bovendien was het land erg verscheurd door pro’s en contra’s van de revolutie. In Santo Tomás was dat niet anders. De vete tussen families was altijd aanwezig. Gelukkig kon mijn vader aan de slag bij de voetbalbond en mijn ma vond werk als kleermaakster. Het was geen vetpot maar we gingen er wel op vooruit. Al werd het leven jaar na jaar duurder en duurder.”

Is de armoede de reden geweest om de oversteek te maken?
“Neen, zo is het niet gelopen. Het is eigenlijk één groot toeval geweest, als je er over nadenkt. Santo Tomás en Mol waren sinds 1985 zustergemeenten. Ik heb me laten vertellen dat de officiële bezegeling via de telefoon is gelopen en live werd uitgezonden op Radio Mol. Mooi, toch? Deze samenwerking resulteerde in Nicamol, een comité uit Mol dat de relaties onderhield met Santo Tomás en inzamelingen deed voor sociale projecten in Nicaragua. In 1997 werd de eerste inleefreis van Molse studenten naar Santo Tomás georganiseerd. Hieruit werden later de Nicajongeren opgericht. Raf Janssen, bekend als Dieter in Thuis, stond hiermee aan de wieg. Leen Maes, mijn huidige vrouw, was ook één van hen. De studenten verbleven bij gastgezinnen. Zelf werd ik in 2001 lid van het comité en in 2004 was er een nieuwe uitwisseling. Daar leerde ik Leen kennen. Later dat jaar ben ik voor haar naar België gekomen. Ik ben niet meer teruggegaan.”

Dat klinkt als een impulsieve beslissing. Hoe waren die eerste maanden en jaren?
“Op zich viel dat wel mee. Leen is een echte globetrotter. Zowel zij als haar familie waren altijd overtuigd dat ze de wereld zou rondreizen. Voor hetzelfde geld was ze in Nicaragua gebleven. Maar het is nu anders gelopen en dat is prima zo. Al moet ik toegeven dat mijn moeder en zeker ook mijn jongste broer heel veel hartzeer hadden toen ik vertrok. Mijn jongste broer en ik waren echt twee handen op één buik. Maar langs de andere kant was de familie van Leen erg tevreden dat zij terug in de buurt was. Ik heb toen al mijn officiële attesten en dergelijke moeten laten overkomen. In 2005 zijn we getrouwd. De integratie ging op zich goed omdat Leen Romaanse talen studeerde en ze dus perfect Spaans spreekt. Ik ben dan zo snel mogelijk gestart met Nederlandse lessen en bijkomende opleidingen in administratie en later boekhouden. Ik vond werk in de Antwerpse diamantsector. Ons plan B was altijd om terug naar Nicaragua te gaan mocht het hier om welke reden dan ook niet lukken. Maar alles is steeds volgens plan gelopen.”

Hoe voelen je kinderen zich? Belg of Nicaraguaan?
“Dat is een moeilijke. Ze missen Nicaragua wel en ze vragen er regelmatig naar, vooral naar de familie. Dus ze willen zeker nog eens graag teruggaan. Maar dat is nu door corona allemaal wat moeilijker geweest. Alleszins, als het morgen bij het voetbal België tegen Nicaragua is, dat wordt voor hen een moeilijke. Verder probeer ik hen ook die dingen die typisch Nicaraguaans zijn mee te geven. Zo zijn wij bijvoorbeeld heel expressief met gezichts- en gelaatsuitdrukkingen. Als wij onze lippen tuiten, zoals je een zoen geeft, en we geven dan een kort knikje bij, dan bedoelen we eigenlijk: ‘Doe maar of neem maar.’ Die zaken probeer ik hen wel aan te leren. Al heb ik dergelijke gewoontes hier in België wel moeten afleren, want het lijkt echt wel op een zoentje. Zo was de moeder van Leen, toen ze een keertje op bezoek was in Santo Tomás danig van haar melk toen een lokale winkelier haar dat soort zoentje gaf.” (lacht)

Zijn er nog zaken die erg verschillend zijn tussen de twee landen?
“Wat ik me zeker nog herinner, is dat ik het gek vond dat je hier in Vlaanderen de mensen verwittigt als je wil langskomen. Zo weet je dat het past en dat ze thuis zijn. Maar dat doen wij niet. Wij vallen te pas en te onpas ergens binnen. Niet altijd op het goede moment, dat hoort er dan bij. Daarnaast is de eetcultuur helemaal anders. Wij eten normaal drie keer warm. ’s Morgens is dat heel vaak rijst met bonen, kaas en ei in een tortilla. En reken maar dat er altijd voldoende is.”

Heb je nog dromen?
“Het leven is mooi zoals het nu is. We willen beiden graag nog een stukje van de wereld zien maar met twee even in de zetel zitten, is ook prima. En mij tussendoor nog inzetten voor sociale projecten, daar zou ik al erg blij mee zijn.”

Meer lezen van Peter Meulemans

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.