Wereldreizigers

Op bezoek bij Caroline in la bella Italia

Gepubliceerd: 24 februari 2022  |  Door: Stijn van Osch  |  Onderox editie: 217

RETIE/PISTOIA — Het kan verkeren, zei Bredero. Ooit zwoer Caroline Deckx aan haar ouders dat ze nooit met een Italiaan zou trouwen. Vandaag, jaren later, woont de 44-jarige Retiese met haar man Marco en dochters Marta (11) en Emma (7) in het Italiaanse Pistoia. Het pittoreske stadje ligt op een boogscheut van het populaire Firenze, maar is naar verluidt minstens even betoverend.

Nietwaar, Caroline?
Caroline Deckx: “Absoluut. Niet veel toeristen kennen Pistoia, terwijl het met meer dan 80.000 inwoners toch een redelijk grote stad is. Het is zeker een bezoekje waard. Het centrum is niet groot, maar supermooi en rustig. Het heeft net zoveel te bieden als de populairdere steden Firenze, Lucca, Siena of Montecatini. De duomo is prachtig en ook de boomgaarden buiten het centrum zijn absoluut de moeite waard. Bijkomend voordeel: het is er minder duur dan in Firenze.”

Hoe ben je in Pistoia terechtgekomen?
“Van 1998 tot 2001 woonde ik in Firenze, maar de stad werd me te druk en te duur. Ik ben een plattelandsmeisje en ik merkte dat ik nood had aan meer rust. Marco en ik waren toen al even samen en we besloten om een appartement te kopen in Pistoia, zo’n 30 kilometer buiten Firenze en makkelijk te bereiken met de trein. Marco is van hier afkomstig, dus hij kende de stad als zijn broekzak.”

Waarom ben je jaren geleden naar Italië vertrokken?
“Ik was vroeger superverlegen en bang, en ik werd gepest, maar ben uiteindelijk toch uitgegroeid tot een sociale meid. Mijn angsten en verlegenheid kan ik tegenwoordig goed verstoppen. Ik heb er altijd van gedroomd om de wereld te verbeteren, of hem op zijn minst te zien. In Retie werd het me te benauwd. Mijn relatie liep niet goed, de roddels in het dorp werden me wat veel, en net toen kreeg ik de kans om stage te doen in Firenze. Ik heb niet getwijfeld.”

En daar werk je nu nog steeds?
“Inderdaad. Ik werk al meer dan 20 jaar in het luxehotel waar ik destijds stage heb gedaan. Aanvankelijk heette het Grand Hotel & Hotel Excelsior. Vandaag staat het bekend als het Westin Excelsior. Marco werkt in een ander vijfsterrenhotel tegenover het mijne. Hij is conciërge in het St. Regis-hotel.”

Vertel eens, hoe bevalt het leven in Italië je?
“Ik denk dat mijn leven hier niet fundamenteel anders is dan het in België zou zijn. Ik ben veel bezig met mijn werk, met de kinderen en met het huishouden. Elk leven heeft zijn ups en downs. Ik denk dat het overal even moeilijk of makkelijk is. Hoe je in het leven staat, hangt niet af van waar je woont, maar van je persoonlijkheid. Ik ben redelijk positief ingesteld en probeer zo ook in het leven te staan. Toch kan ik niet ontkennen dat het helpt als het zonnetje wat vaker schijnt.”

Het weer is wat warmer in Italië. Geldt dat ook voor de mensen?
“Ik denk het wel. Ik heb Italianen altijd heel behulpzaam gevonden. Toen ik in 1998 naar hier verhuisde, moest ik heel wat papierwerk in orde krijgen en daar worstelde ik enorm mee. Ik werd meteen door heel wat mensen geholpen. Iedereen die ik in die tijd heb leren kennen, heeft me vanaf het eerste moment als familie behandeld.”

Wat is er typisch voor Italianen?
“Met de handen spreken! Italianen zijn heel verbaal. Ze zullen dikwijls woorden en zinnen herhalen om hun punt te verduidelijken. Ondertussen doe ik dat zelf ook, maar een echte Italiaanse ben ik nog niet.”

Is dat de reden dat Italianen wel eens beschouwd worden als druk en chaotisch?
“Nee, dat ligt aan hun rijstijl. (lacht) Veel mensen denken dat Italianen geen regels volgen, maar dat is niet waar, hoor. Net zoals in België hangt het heel erg af van mens tot mens, en van regio tot regio. Maar op de weg zijn ze allemaal even chaotisch. Geen idee wat er met een Italiaan gebeurt als hij de auto instapt, maar het is iets raars. Maakt zelfs niet uit of ze te voet zijn of met de auto, in het verkeer kennen Italianen hoegenaamd geen orde. Daarom rij ik niet graag met de auto. Parkeren is nog het grootste probleem. Er zijn meer auto’s dan parkeerplaatsen en dus zetten Italianen hun auto echt overal: op de stoep, op het zebrapad,… De gemiddelde Italiaan is op dat gebied ook heel lui. Een klein stukje te voet gaan, dat vertikken de meesten. De auto moet vlak voor de deur van de winkel staan, ook als dat betekent dat rolstoelen of buggy’s niet meer door kunnen. Laat ons zeggen dat er nog werk aan de winkel is, want wie een zebrapad wil oversteken, moet zich haast op het zebrapad gooien om auto’s te doen stoppen.”

Een ander cliché over Italianen is dat ze heel gelovig zijn. Klopt dat?
“Ja en nee. Ik kan natuurlijk alleen spreken over de mensen die ik ken. Mijn man en mijn schoonouders zijn gelovige mensen. Ze zeggen elke dag hun gebed, maar gaan niet wekelijks naar de kerk. Ik kan dus niet zeggen dat alle Italianen gelovig zijn, maar in de kerk zie je wel nog veel jonge mensen en gezinnen met kinderen. Verschillende van onze vrienden gaan met hun kinderen wekelijks naar de kerk. In het zuiden van het land wordt er overigens nog meer naar de kerk gegaan. In Napels ken ik verschillende mensen en die zijn stuk voor stuk erg gelovig.

Zijn Italianen notoire telaatkomers, of is dat ook een cliché dat je kan ontkrachten?
“Ook dat hangt af van persoon tot persoon, maar laat ons zeggen dat ze misschien anders omgaan met hun bruikbare tijd dan Belgen. Als je ergens vijf minuten te laat komt, dan zal er niet vervelend over gedaan worden. In België is dat soms anders.”

Je woont inmiddels meer dan twintig jaar in Italië. Toen de Rode Duivels op het EK tegen Italië speelden, voor wie supporterde je toen?
“Ik ben niet echt een sportmens, dus EK’s of WK’s volg ik niet echt. Ik heb het vaak te druk om naar sport op tv te kijken. De match tussen België en Italië heb ik toevallig wel gevolgd. De eerste helft heb ik voor Italië gesupporterd, de tweede voor België. Ergens ben ik blij dat Italië won, want de mensen hadden het hier echt nodig. Het zijn moeilijke jaren geweest. De avond van de voetbalmatch leek het alsof de hele buurt één grote familie was.”

Wordt er in Italië meer gewerkt om te leven dan geleefd om te werken?
“Ik denk dat er een groot verschil is tussen Noord- en Zuid-Italië. Heel wat Italianen verhuizen naar het noorden, omdat daar meer werk is en ze er gemakkelijker een toekomst kunnen opbouwen. In het zuiden kost alles minder, maar mensen verdienen er ook minder. Toch is de levenskwaliteit naar het schijnt het hoogst in Sardinië. Er moet iets speciaals aan de hand zijn met het eiland, want er wonen heel veel honderdjarigen. Of het moet de zon, de zee, het strand en het lekkere eten zijn, natuurlijk.”

Hoe zit het op persoonlijk vlak?
“We werken allebei in de toeristische sector en iedereen weet dat dat niet de best betalende sector is. Toch hebben we de afgelopen jaren redelijk kunnen sparen. We hebben zelfs met de hulp van onze ouders een eigen appartement kunnen kopen. Dat hebben we door de jaren heen uitgebreid en gerenoveerd. Momenteel verhuren we een deel als vakantie-appartement aan toeristen. Een grote droom die is uitgekomen. Google maar eens naar Poppy’s House in Pistoia en je vindt het meteen. Het schilderij dat in de woonkamer hangt, is gemaakt door mijn papa.”

Wat mis je het meest van België?
“Mijn familie, zonder twijfel. Ik mis mijn ouders en mijn zus en haar gezin het meest van al. Dankzij berichtjes en videogesprekken via WhatsApp kunnen we gelukkig altijd met elkaar in contact blijven. Weet je, mijn ouders en mijn zus hebben altijd heel veel geduld met mij gehad. Ze hebben mij altijd de kans gegeven om te doen wat ik graag doe, ook al betekende dat dat ik naar het buitenland verhuisde. Ze hebben mij altijd gesteund en daarvoor ben ik hen eeuwig dankbaar.”

Laat je soms dingen overkomen uit België?
“De eerste jaren dat ik hier woonde, liet ik echt vanalles overkomen: potten met krieken, pekelharing, speculoos, bier, en ga zo maar door. Op een gegeven moment ontdekte ik dat ik die dingen via een Belgisch-Nederlandse winkel online kon bestellen. Vandaag vind je speculoos en Belgisch bier gewoon hier in de winkel, dus laat ik niets meer overkomen. Alhoewel, de vorige keer dat ik in België was, heb ik een paar potten pekelharing met ajuin meegenomen. En bifiworstjes!”

Over eten gesproken, hoe vaak eten jullie spaghetti?
“Ik denk dat we bijna dagelijks pasta eten. De ene keer spaghetti, de andere keer penne, lasagne, fusilli of kleine pasta in bouillon of soep. We eten zeker niet elke dag spaghetti bolognese. Brood eten we dan weer veel minder dan in België. Italianen eten twee keer per dag warm. Logisch dus dat er wat vaker pasta op het menu staat.”

Wat is je favoriete plek in Italië?
“Een paar jaar geleden zijn we naar Puglia geweest, helemaal beneden in de hak van Italië. Prachtig is het daar. Wat een zee! Toch kies ik voor Toscane, met zijn feeërieke dorpjes en gezellige stadjes. Maar mijn aller-allerfavorietste plekje is ons appartement in Pistoia. Momenteel valt de zon hier binnen op mijn gezicht en kijk ik uit op de prachtige klokkentoren. Dat is voor mij het mooiste wat er is.”

Zou je ooit nog terugkeren naar de Kempen?
“Op dit moment zou ik eerder mijn familie uit België naar hier halen. Mijn man en ik, en onze twee kinderen ook trouwens, zijn hier gelukkig. Ik zie dus geen reden om naar België terug te keren, maar zeg nooit nooit. We nemen elke dag zoals die komt en gaan aan de slag met wat het leven ons voorschotelt. Soms komen er kansen die je niet mag afslaan of momenten die je niet verwacht, dus wie weet?”

Meer lezen van Stijn van Osch
Meer lezen over
gelukszoekersreizen

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.